Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


maandag 9 december 2013

Wij doen mee in de religie van de ekonomie

In de West-europese kontext doen drie theologen pogingen om de theologie kritisch maatschappelijk/bevrijdend van betekenis te laten zijn en wel door religie te analyseren.

De theologen wier onderdelen ik aan de orde stel (op de pagina´s via de kolom hiernaast), plaatsen zich in de schijnbare religieloosheid en in het grondgevecht dat plaats vindt tussen religie en geloof. De moderne religie vinden zij in de ekonomie.

Volgens Van Leeuwen blijken moderne 'burgers', ondanks zichzelf, nog 'religieus' en onmondig te zijn én gehouden te worden door wat hij de 'heersende' religie noemt: We hebben wel (ik sluit mezelf in bij 'we') één god losgelaten (die van de christelijke theokratie), maar tegelijk andere behouden (immanente afgoden houden ons, werklozen én burgers, af van werkelijk mens-zijn).

Van Leeuwen en Hinkelammert tonen de hedendaagse wereldreligie, die van de (afgoderij van de) ekonomie. Van Leeuwen toont afgoderij aan in de klassieke ekonomietheorie en Hinkelammert laat zien hoe het komt dat de ekonomie religie is, namelijk doordat mensen hun eigen verantwoordelijkheid hebben overgedragen aan een ander subjekt, ze onderwerpen zich aan een afgod.

Van Hoogstraten analyseert religie -van de kapitalistische ekonomie- in de sociologie. Dezelfde religieusiteit als in de ekonomie vindt hij terug bij een groep kennissociologen die denken in termen van funktie en systeem. Van Hoogstraten ontdekt bij die sociologen een verborgen scheppingsbegrip, een 'natuurlijke' orde, als legitimatie voor de gevestigde maatschappelijke verhoudingen, de heersende -ekonomische- orde. Deze orde biedt optimale veiligheid aan alle leden van de maatschappij, maar ze heeft altijd potentiële vijanden (zij die onder deze orde lijden en in opstand zouden kunnen komen). Via deze theorie -en de praktijk- worden we allemaal gebonden aan de religie.  
Van Hoogstraten reikt, op grond van openbaring, vanuit herinterpretatie van bijbelse bronnen bevrijding aan door kollektieve subjekten.

Ik begrijp dat bedoelde theologen zeggen dat de huidige ekonomie een vorm van religie is door de wijze waarop de ekonomie werkt en hoe dat wordt verdedigd, door ekonomen, politici, werkgeversverenigingen, maar ook door vakbonden, konsumenten, schoolmeesters, de buren, moeder, ... Allemaal geven we er blijk van meer of minder in deze orde te 'geloven'.
Met name in de ekonomische wetenschap, waar men probeert te onderzoeken hoe de ekonomie werkt en daarvoor een verklaring te geven, kan men volgens Van Leeuwen uiteindelijk niet een sluitende redenering maken, anders dan door in de argumentenketen een -verborgen- schakel op te nemen die zoiets zegt als: ja, zo gaat dat nu eenmaal. Met andere woorden iets, iets hogers zorgt daar voor; iets boven de orde heeft het in de hand. En wij nemen daar genoegen mee. We doen er aan mee, weliswaar mét de te brengen offers, maar toch.

Hinkelammert baseert zich evenals Van Leeuwen op de fetisjisme-theorie van Marx en verbindt daaraan zijn religiekritiek. Van Leeuwen onderzoekt het afgodsbeeld, de arbeidswaarde; Hinkelammert analyseert het effekt op de knielers: in de kapitalistische arbeidsdeling zijn ze geen subjekt.

Ook andere wetenschappelijke disciplines zorgen er voor dat wij meedoen in de religie van de ekonomie. Van Hoogstraten zag dit in de sociologie.
De term burger is feitelijk benaming van de bezitter van produktiemiddelen. De arbeider, de werkloze en de bijstandsvrouw zijn niet vrij, zij kennen geen gelijkheid, ... Toch denken zij zich 'burger'. 'Door deze voorstelling van zaken als algemeen geldig voor te stellen in opvoeding, onderwijs, verkondiging, kultuur, enz., legt de burger zijn gelijk, zijn belang (vaak onbewust) op aan allen als het enige gelijk'.
De 'vrije' mens schikt zich, doet zelfs aan zelfkontrole.

Kan theologie de ekonomie niet gewoon religieus laten?
Het is een algemeen belang bevrijd te worden van religie, omdat religie uiteindelijk alle mensen knecht. Religie buit mensen uit, brengt dood en dringt zich aan de hele maatschappij op. In plaats dat de ekonomie alle mensen welvaart brengt, doet hij dat slechts voor enkelen. Via de theorie -en de praktijk- worden we allemaal gebonden aan de religie.

Van Hoogstraten probeert de theologie van analyse aan te vullen met theologie die intervenieert met bijbelse kernbegrippen; dit funktioneert op het nivo van het bewustzijn (ideologie) (subjekt worden). Hij probeert daartoe de theologie te transformeren en de erfenis van Bonhoeffer voort te zetten door een aantal grondbegrippen van de theologische traditie 'niet-religieus` in te vullen.

De kritische geloofstraditie van het christendom kan bij de bevrijding van religie van dienst zijn. Geloof en theologie kunnen ingaan tegen slavernij, niet uit zichzelf maar uit een geschiedenis waarin sprake is van een God die de mens mondig wil zien. De mechanismen van de dood zijn echter hardnekkig. Maar omdat precies Hinkelammert en Van Hoogstraten hier wat te bieden hebben, ga ik met hen verder in op de door mij gewenst geachte theologie van het leven (weerbaarheid tot ín de dood). We kunnen weldegelijk weerbaar en zelfverantwoordelijk zijn. Ieder individu kan zich persoonlijk uitgenodigd weten om deel te nemen aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor allen. 
(Zie dus de pagina 3 via de kolom hiernaast links.)

donderdag 28 november 2013

´Zinnige´ leermomenten

Wat voor ´zinnigs´ kan je leren uit een analyse van de economische en theologische ontwikkelingen gedurende de periode tussen de crisis van de jaren ´30 en die van eind jaren ´80/begin ´90.
Ik haal er criteria uit voor een christelijke theologie die maatschappelijk relevant wil zijn.
Op de pagina Maatschappij en Geloof in de geschiedenis, par. 2.3, is mijn analyse te lezen.
Overigens, wie in het verlengde van mijn tekst een overzicht weet vanaf 1993 t/m de huidige crisis, ik houd me aanbevolen.

Hieronder vind je enkele conclusies.

Christelijk geloof kan een belangrijke rol spelen bij herwinnen van zelfverantwoordelijkheid van 'het volk' als ze: in de eerste plaats een konkrete analyse maakt -vanuit 'het volk'- van de maatschappelijke werkelijkheid en de rol van religie daarin; het geweld van de onderdrukkers wordt als afgoderij afgewezen.
In de tweede plaats zal ze -de mogelijkheid van- religiekritiek baseren op de bijbelse God; deze grond van kritiek, dit subjekt van oppositie zal zodanig funktioneren dat ze redelijk zal zijn (in dit geval 'schepping' en 'openbaring'); en ze zal een logische oppositie (tegenover afgoderij) zijn.
In de derde plaats zal ze -vandaaruit- handelingsperspektief bieden aan het 'volk': Het volk voert een gerechtvaardigde strijd, ís daarvoor zelf verantwoordelijk (subjekt) -in principe- en hééft voor die eigen invulling ook de mogelijkheden, in de praktijk. Het Verhaal subjektiveert het volk tot zelfverantwoordelijkheid voor reële toekomstmogelijkheden.
Niet-gelovigen blijken dit gevaarlijk te vinden voor hun heersende orde.
De vraag 'hoe kan het dat er christenen vertegenwoordigd zijn aan beide zijden' wordt in de Europese kontext niet algemeen beleefd, denk ik, omdat een dergelijke tekst stuit op de sekularisatie en op de individualisering. In Europa zal het veeleer gaan over de vraag hoe individuen van 'religie' verlost kunnen worden, daar waar ze meenden daarvan al verlost te zijn.
Geloof in God JHWH moet dus (nog twee kriteria:) sekulier te verantwoorden zijn en individuen in hun konkrete situatie aanspreken.

Anno 1993 worden de kerken in Nederland en België voor een groot deel gevormd door mensen die zich burger achten: zij hebben er enerzijds belang bij dat de voor hen voordelige verdeling van welvaart en de produktieverhoudingen (bezitter-afhankelijke) in stand blijft. Anderzijds zijn ze moreel aanspreekbaar op de noden van de wereld.
In deze kerken is een strijd gaande over de gangbare idee dat het God om het geestelijk welbevinden van mensen gaat. Een minderheid vindt dat het om materieel recht van armen gaat. Beide partijen in de strijd houden recht dat ze iets hebben aan de godsdienst die in de kerken geoefend wordt. De heersende ideeën zijn in de heersende theologische stromingen terug te vinden. Dat is denk ik, gedeeltelijk te verklaren in de 'bekering' van keizer Constantijn; sindsdien behoort de christelijke godsdienst tot de gevestigde orde. Het volk heeft er afstand van genomen, ze wordt niet aangesproken. (Een kerk ván de armen was zij sinds Constantijn niet meer.)
Ik ben er echter met Ter Schegget van overtuigd dat de God van de bijbel partijdig is. Het kan niet bestaan dat het Verhaal meervoudig wordt uitgelegd, in praktijk wordt gebracht. Ter Schegget zegt dat in de bijbelse grondstruktuur het mythische ondergeschikt is aan het messiaaanse. Mythisch is gericht op het verleden en ontspringt aan de behoefte aan orde. Messiaans is gericht op de toekomst en ontspringt aan het verlangen naar vrijheid. De messiaanse God roept weg uit de bancirkel van de heersende religie. De bijbelse geschriften zijn getuigenissen van mensen over hun omgaan met de oproep van die God van de Exodus om anders te denken en te handelen, om op weg te gaan uit het huis van de slavernij.

'Ekonomische theologie' spoorde interne tegenstrijdigheden op die met een beroep op een (verborgen) god verdoezeld worden (Fetisjisme, zie Van Leeuwen en Hinkelammert.) Theologie volgens de visie van Van Leeuwen zet zich in als religiekritiek. 'Theologie is tegen de binnenwereldse theos, tegen de heersende religie; ze ontmaskert de religieuze legitimering van onderdrukking en uitbuiting.' Deze visie is ongebruikelijk maar, religiekritiek heeft een lange traditie. Ook onder godsdienstigen, gelovigen die slechts de ene God van de TeNaCh erkennen, of van de Bijbel, of van de Qur'an, of van ... , blijken er velen onderhevig aan de nieuwe religie. Een van hen ben ikzelf zoals ik heb moeten onderkennen.
'Theologie aksentueert zich ten opzichte van de andere wetenschappen door binnen het netwerk van de afzonderlijke vakwetenschappen dóór te blijven vragen naar het geheel', zegt Van Leeuwen. Voor hem betekent dat 'dat theologie atheïstisch wordt; ontmaskering van de religie is een noodzakelijke voorwaarde om de maatschappij te kunnen veranderen. Theologie gaat daarmee in op de vraag die haar gesteld moet worden: Stelt zij mensen in staat lief te hebben, bevordert zij de bevrijding van individu en maatschappij, de bevrijding van elke poging de wereld in zichzelf besloten te laten. Zet zij mensen tot vrijheid aan? In de bijbel is de grond van deze opvatting te vinden. Daar wordt de geschiedenis verteld van een telkens herhaalde doorbraak door de ban-cirkel van de religie, gehoor gevend aan de messiaanse oproep uit te trekken zonder dat je weet waar je uitkomt'.

Ik denk echter dat de theologie er op verdacht moet zijn dat in de overgang naar het post-industriëel, het 'technotronisch' tijdperk de huidige (af-)goden wel eens vervangen zouden kunnen worden door nieuwe. (De volgende periode wordt gekenmerkt door handel en speculatie op de aandelen-beurzen, de ´markten´. Het gaat niet meer over produceren van goederen, maar over vergaren van over-waarde. Er wordt inmiddels gehandeld in virtuele waarde.)

dinsdag 26 november 2013

Opstanding, reïncarnatie, waarde van leven

'Opstanding uit de dood' is het meest centrale thema van de christelijke godsdienst. 'Opstanding uit de dood' is al tweeduizend jaar voor veel mensen van betekenis. Soms voor meer mensen, dan weer voor minder. De laatste tijd lijkt in N-Westeuropa de christelijke godsdienst voor minder mensen betekenisvol.
Geloven, geloven in God, geloven in de opstanding is niet zo 'gewoon'.

Ik denk niet dat het zinvol is om hier maar eens weer duidelijk de dogma's van de kerk op dit punt naar voren te brengen om onszelf zo te overtuigen van de geloofswaarheid. Tegenwoordig werkt dat niet zo.
Overtuigd-worden gebeurt niet alleen door redeneren; 'opstanding' kan betekenis krijgen als we er door 'geraakt' worden.

Dat is trouwens ook wat we in onze tijd zíen: we willen 'geraakt', 'geroerd' worden. Daar is behoefte aan. Mensen zoeken, velen zijn kennelijk vertwijfeld. Dat is te zien bij al die emotie-tv-programma's.
Ik meen dat er enkele jaren geleden duidelijk een omslag heeft plaats gevonden (misschien herkent u het): Tót zo ongeveer 10 jaar geleden leefden mensen in Europa in een optimistische sfeer: De ontspanning werd voelbaar die ontstond doordat de oost-west-tegenstelling was opgeheven. (De Berlijnse muur was zelfs afgebroken.) Optimisme.

En nu, met armoede in eigen land en met -steeds wel- een oorlog -nu weer die in Syrië-, nu zitten veel mensen in een gemoedstoestand waar de vraag steeds in het achterhoofd ligt: 'hoe houden we het vol met elkaar, met zoveel onrecht en onrust om ons heen? Waar gaat het naar toe?
Met die vraag gaan mensen op zoek naar een antwoord. En aangezien de kerken niet met een pasklaar antwoord klaar staan (hetgeen ook niet kan, maar toch), komen mensen terecht bij andere godsdiensten of geestelijke stromingen. En men ontdekt dat er zoiets bestaat als de reïncarnatie-gedachte. Reïncarnatie reikt ons iets aan waarmee we de toekomst weer wat geruster tegemoet kunnen treden: Als we nog weer in een volgend leven terug kunnen komen, dan kunnen we ons daar nu ook al positief op voorbereiden.
Kijk, reincarnatie heeft een aansprekend antwoord op een vraag waar mensen heden ten dage mee zitten.

Maar, hoe zit het nu met de opstanding, opstanding uit de dood? Als wij getuigen dat er leven is na de dood, betekent dat dan ook iets voor onze manier van leven nu? Betekent dat iets voor de zin van ons leven?
Wanneer wij getuigen van 'opstanding uit de dood' omdat we geloven dat Jezus uit de dood is opgestaan, wat bedoelen we dan? Dat we niet bang zijn voor de dood?
En wat betekent dat dan voor ons leven-nu?

Ik zal u laten zien dat 'opstanding uit de dood' niet alleen iets is geweest van Lazarus en van Jezus, iets van heel lang geleden en van ver weg.

Een voorbeeld van zo'n dertig jaar geleden bij een kerkgemeenschap in Latijns Amerika. Een bisschop had jarenlang zich ingezet voor de arme bevolking van zijn land. In zijn kerk werd hij op handen gedragen. Totdat de overheid en het leger er genoeg van hadden. Ze vonden hem een volksopruier. In de ingang van zijn kerk werd hij neergeschoten.
De kerkgemeenschap van El Salvador heeft een traditie dat zij, als zij bijeenkwam in haar zondagse eredienst, bij speciale gelegenheden een soort presentielijst afroept. Degene die genoemd wordt, roept dan 'presente'.
Ik heb begrepen dat op de presentielijst ook namen staan van overledenen.
Bij het noemen van de naam van bisschop Romero roept de verzamelde gemeente als uit éen mond: presente.
Niks 'dood', hij leeft! Dat zouden ze wel willen dat hij dood is. Hij is niet dood. Zijn geest leeft onder ons. Waar hij voor stond, voor 'gerechtigheid voor de arme', mede namens Jezus Christus, dat heeft niet afgedaan, dat wordt met zijn dood niet tot ´niets´, niets betekenend, verklaard. Dat zetten wij voort. Presente'.

Maar dichterbij kennen we dit ook: Op 4 mei gedenken we in Nederland degenen uit ons midden die in de 2e Wereldoorlog opstonden tegen de nazi's, tegen de fascisten. Evenzo gebeurt in Ieper op 11 november: we staan stil bij de gruwelen van de Grote Oorlog. De namen worden genoemd. We herdenken dan én gedenken. We weten dan: de betekenis van deze mensen is nooit voorbij. En we beseffen: zo'n anti-Geest (als van een farao-god, of een keizer-god, of een führer-god) mag ons niet wéer bezetten.

En nog dichterbij: Wanneer we als nabestaanden onze geliefde doden gedenken, aan het eind van het kerkelijk jaar en op Allerheiligen, dan wéten we nog wie ze waren, dan wéten we dat ze nog steeds met ons mee gaan. Dan wéten we dat de dood geen einde heeft gemaakt aan de zin van hun leven. Ieder heeft aan het leven op deze wereld een bijdrage geleverd, waarvan de waarde zal blijken op de jongste dag.

We wéten het. En we kunnen het gelóven omdat God in de opstanding van Jezus Christus heeft laten zien dat het -bij Hem- mogelijk is. De dood máakt geen einde aan kwaliteits-leven!

Ik wil u een lied laten horen (de tekst laten lezen) dat mij dierbaar is geworden bij het overlijden van mijn vader. Voor mij is dat een lied waarin ik kan horen hoe we als mensen kunnen omgaan met het bestaan van dood in ons leven. Ik hoor daarin bemoediging om weerbaar te kunnen zijn tegen de dood. (Groter dan ons hart, H. Oosterhuis:)

Gij die geroepen hebt “licht”
en het licht werd geboren,
en het was goed, het werd avond en morgen,
tot op vandaag –
Gij die geroepen hebt “o mens”
en wij werden geboren,
Gij die mijn leven zo geleid hebt tot hiertoe
dat ik nog leef.

Refrein:
Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart,
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Gij die liefde zijt, diep als de zee,
flitsend als weerlicht, sterker dan de dood,
laat niet verloren gaan één mensenkind.
Gij die geen naam vergeet, geen mens veracht –
laat niet de dood die alles scheidt en leeg maakt,
laat niet de tweede dood over ons komen.

Voor allen die gekruisigd worden,
wees niet niemand,
wees hun toekomst ongezien.
Voor mensen die van u verlaten zijn,
voor allen die hun lot niet kunnen dragen,
voor hen die weerloos zijn
in de handen van de mensen.
Voor uw naamgenoten in ons midden:
vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand –
Voor hen die kracht uitstralen,
liefde geven, recht doen,
dat zij staande blijven in ons midden.

Gij die, tegen alle schijnbaar noodlot in,
ons vasthoudt,
Gij die vreugde schept in mensen,
Gij die het woord tot ons gesproken hebt
dat onze ziel vervult;
laat ons niet leeg en verloren
en zonder uitzicht, doe ons open gaan
voor het visioen van vrede
dat sinds mensenheugenis ons roept.

Verhaast de dag van uw gerechtigheid.
Zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld
mensen gemarteld worden,
kinderen gedood;
dat wij de aarde schenden
en elkaar het licht ontroven.

Zoals een hert reikhalst
naar levend water,
doe ons zo verlangen naar de dag
dat wij, nu nog verdeelde mensen,
in uw stad verzameld zijn,
in u verenigd en voltooid,
in u vereeuwigd.
Gedenk uw mensen
dat zij niet vergeefs geboren zijn.
...........

Ten slotte: Ik heb hier geen uitleg gegeven van een geloofsdogma. Ik heb wat elementen laten lezen van een soort 'geloofsbelijdenis'.
Wat ik graag zou willen vernemen, of je er wat in herkend hebt, of het je 'geraakt' heeft.
We hoeven hier niet tot een afgerond geheel te komen. Het gaat er om om tot uitwisseling te komen van ervaringen, van inzichten die kunnen helpen om leven kwaliteit te geven.

woensdag 20 november 2013

Spreken over God, in beelden, niet enkel op zondag

Heel veel mensen hebben het afgeleerd om over God te spreken. En geen wonder. Heel veel anderen doen domweg met de mode mee van dit moment en halen de schouders op.  Maar anderen stellen de vraag: wie, of wat is God?
En dan wordt het vervolgens niet gemakkelijk om een kort antwoord te geven.

God ter sprake brengen. Het is tegenwoordig niet zo vanzelfsprekend. Aarzelingen bij God, of moeite met God, die gewaarwording in hun leven hebben veel mensen wel in deze tijd. Het bestaan van God en de realiteit van gered-zijn door Jezus is niet gemakkelijk bespreekbaar, wordt ook niet dagelijks zo opgemerkt. Wat we meemaken, wat ons bezig houdt, zijn veeleer ons werk, onze gezinssituatie, onze bezittingen, onze persoonlijke strevingen, behoud van welvaart, ... En ja, de laatste tijd komen daarbij de zorgen om onze verankerde waarden in ons democratische landje.
Nee, in onze dagelijkse besognes, zo gemiddeld genomen, komt God, of komt Jezus eigenlijk niet voor.
Nou ..., zegt u, gewoon welwillende mensen zijn best bezig hoor met vragen of God bestaat, en hoe dat nou zit met de Islam, en ze hebben ook best een mening over de katholieken en protestanten ...

Ja, dat klopt, een mening vormen we ons wel, maar de levensbeschouwelijke vragen die we allemaal wel hebben, b.v. over hoe je nu het beste je kinderen kunt opvoeden in deze tijd, over welke toekomst je droomt voor de wereld -of voor jouw stukje ervan-, over de begrensdheid van je gezonde leven, deel je die met anderen, en zo ja, gaat het dan om een ‘mening’ of om een definitief antwoord, of ... is het een vertrouwen, een gegroeid houvast?
Een levens-’overtuiging’, die ontwikkelt zich, dat is een voort gaand proces. En bij een godsdienstige levensovertuiging komt God ter sprake. En bij de christelijke beschouwing speelt Jezus een belangrijke rol. Al eeuwen is dat zo. Al eeuwen wordt ‘geloof’ vertrouwenwekkend doorgegeven. En toch doen er zich steeds opnieuw in het leven van nieuwe generaties mensen situaties voor, komt men in omstandigheden, vinden gebeurtenissen plaats die het geloof, het vertrouwen doen wankelen. Wanneer je levensbedreigend ziek wordt, b.v. of wanneer er (weer) crisis- of oorlogsdreiging is. Dan is er opnieuw de vraag: Waarom? En ook: Waar is God dan?
En dan kunnen we niet zomaar het standaard-antwoord geven dát God er tóch is. Nee, dan moeten we eerst náast de wanhoop gaan staan, dan kunnen we niet anders dan de onmacht mee-voelen, om dan samen te zoeken, te zoeken óf God misschien, op een of andere manier, er toch wel is. En in die zoektocht moeten we ‘t dan hebben van ervaringen van anderen, van verhalen van anderen (uit de Bijbel b.v.), over eindigheid, over zin van het leven, ... En dan kunnen we misschien op het spoor komen van betekenis voor dit moment, maar misschien ook niet ...

We zullen in beelden spreken. Maar, let wel, zónder er éen vast beeld van te maken. Je kán van God geen beeld maken. Ja, sommige beelden gaan wel erg lang mee, maar ze zijn nooit compleet. Het plaatje God als een oude man met een baard, b.v. (nooit een oude dame met een knotje!).
We spreken wel op meer momenten in beeldspraak, en dat is vaak ook prachtig. We zeggen b.v. ´ik ben weg van je´, maar we zijn er wel degelijk. Of we zeggen ´dit is mijn paleis´ terwijl het een kast is met een gigantische hypotheek.
De bijbel heeft ons over het mysterie-bij-uitstek, God, in dichterlijke taal leren spreken. Dat betekent dat wat de taal aan beelden oproept altijd net niet God compleet laat zien. Dat kan dus ook niet en toch willen we spreken over wat als zo ´anders´, uitnodigend op ons toe komt.
We kunnen zeggen dat God zoiets is als een kracht, een proces, een vorm van relatie; God staat voor al die begrippen die van de mens en de wereld iets veelbelovends maken, iets creatiefs, iets dat heelt en koestert en bemoedigt.
Geloven in God wil niet zeggen dat je aanneemt dat er ergens, ver weg in de hemel of waar dan ook, een superwezen zit; geloven in God is het verlangen naar recht, vrede, integriteit en liefde in de realiteit van alledag.
Stel je God voor -niet als een iets of iemand, te ontdekken met een ruimteschip of telescoop, maar - als een macht die mensen inspireert tot onderzoek en studie, tot zorg en verantwoordelijkheid, tot creativiteit en moed om mens te zijn, naaste en rentmeester. In een specifieke Mens is deze God al eens herkend!

God ter sprake brengen ... Niet in een mening; dat werkt niet; zeker weten! Nee, God komt, terwijl wij -samen- zoekend zijn, op onverwachte wijze op ons toe; gaat -o wonderlijke verrassing- wel steeds naast ons mee, tot voorbij onze grens. Dat is althans tot nu toe mijn ‘bevinding’. En het verhaal van Jezus’ opstanding is daarbij voor míj een heel sterke aanwijzing. Om ‘waardig’ te kunnen blijven, bij ziekte, bij geweld, bij oorlog, ...

Veel is in beweging in deze tijd. De wereld verandert snel, wijzelf en onze levensbeschouwing veranderen mee. Al lerend zoeken we daarin onze weg. Het is goed om dat samen met anderen te doen. Ook vierend, én dienend. Dat is ´kerk´ ! Op zondag, op maandag ...

donderdag 14 november 2013

Een andere ordening van economische productie en verdeling

Een betere wereld, ja. Maar een andere economie? Hm ..., beter bonus!
Zo ongeveer al degenen die een andere economie uitproberen, zijn toch eigenlijk dictaturen. Ja, toch. Want ze leggen het op, dwingen het af. Dat was zo en dat zal nu wel niet anders zijn.
Ziedaar genoegzaam aangetoond dat het onbegonnen werk is om maar aan een andere economie te dénken. Laat staan dat je nog een lopend experiment zou gaan ondersteunen.
-Er zijn wel enkele landen op de wereld waar een andere economie dan de gangbare vrije markt een kans wordt geboden, met tegenwerking van buitenaf.

Jawel, een betere wereld willen we wel, maar met een andere, nog onbekende, economische orde zullen we dat vast niet voor elkaar krijgen. Nee, dat vertrouwen we onszelf, maar vooral die ander, niet toe. Dat wordt gewoon de volgende dictatuur. Bewijzen genoeg van hoe we onszelf en die ander kennen.
Nee, we kunnen het beheer uiteindelijk maar beter aan de onzichtbare hand overlaten dan dat we het aan een groep verkozenen toevertrouwen.
Je reinste religie -oftewel afgoderij-, dat wel (een of andere hogere macht zorgt wel dat het allemaal goed komt -als we die maar vrij zn gang laten gaan-). Maar ach, zo erg is het niet om religieus te zijn tegenwoordig. Behalve als je moslim bent, dan ben je wel verkeerd en als je christen bent, dan wordt je nog altijd dom gehouden.
Ik religieus? Wij offeraars aan goden? Wat of wie offeren we dan? We worden er toch vooral beter van!
Nee, ons economisch model is vooral góed, voor ons. Toch!? ...?

Ja, een betere wereld willen we wel, zeggen we tenminste, maar een andere ordening van economische productie en verdeling, dat loopt tóch weer uit de hand. Nu kunnen we tenminste ook niet echt iemand de uiteindelijke schuld geven van alles wat er hier mis gaat. Nu kunnen we de verantwoordelijkheid voor armoede, milieuvervuiling, klimaatverandering, vette bonussen steeds wel van ons wegschuiven. Na ons de zondvloed, nietwaar.
En nee, degenen die een andere economie proberen uit te bouwen, met vallen en opstaan, met fouten en missers, nee dat zijn vooral dictators. En dat zullen ze ook wel allemaal, altijd blijven. Zo kennen we onszelf wel.
Geloven in alternatieven, wie doet, wie durft dat nog, tegenwoordig? Je wordt toch weggezet als communist, als dictator, zonder dat je enige kans krijgt te laten zien waarin je verbeterd bent -doordat je geleerd hebt van je fouten-. Nee zeg, je alternatief zou tóch ns zo dreigen te gaan worden dat duidelijk wordt dat een betere wereld écht nog kan ook en dat die onzichtbare hand een zeepbel blijkt te zijn.
Gelóven in een betere wereld mag je best doen, maar er aan wérken, doe toch maar niet.

Cuba, b v, is en blijft dus verdacht, omdat ze daar de mensenrechten schenden (geen vrije media, politieke gevangenen), omdat ze er niets van terecht brengen (wat een armoede), omdat ze ons pesten (door heel goed onderwijs en heel goede gezondheidszorg te organiseren, als derde-wereldland).
Cubaanse projecten steunen, voor huizen verbetering, bv? Dan moet je wel ook verdacht zijn. Dan zal je wel selectief verontwaardigd zijn (zoals wij onszelf ook kennen, met een andere selectie).
Een andere economie proberen; dat mag niet -van de heersende economie. (Wie, of wat heerst er dictatoriaal? O nee, dat kunnen we niemand in de schoenen schuiven. Onze ´vrije´ media(-bezitters) zullen ons wel vakkundig en steeds alert van de domme, c q overtuigd houden.)

Nee, Cuba is het paradijs niet; integendeel. Er zijn daar nog heel wat zaken die verbetering behoeven. Maar de Cubanen hebben gewoon recht om hun eigen maatschappij op te bouwen. En het is spannend, uitdagend om daarbij (enigszins) betrokken te zijn. Uitdagend vooral voor ons, hier. Want ook bij ons, hier zijn er velen die een andere, betere wereld behoeven.
En Cuba is niet hetzelfde als Wit-Rusland, en niet hetzelfde als Zimbabwe, of als N-Korea; zomin als Nederland hetzelfde is als België, of de V.S. hetzelfde zijn als Europa ...

Waar durven we hier aan een andere economische ordening te denken, te werken ...?  (Let wel: de ´vrije´markt is iets heel anders dan de markt.) Kan iemand laten zien waar de ´vrije´ markt, of de markten (=de beurs), armoede opheft, milieu schoonmaakt, vluchtelingenproblematiek opheft; of waar ceo´s, bankdirecteuren, bedrijfscommissarissen als doelstellingen hebben om  klimaat te herstellen, exclusieve rijkdom tegen te gaan, corruptie uit te bannen, fraude aan banden te leggen ... en daar ook aan werken -en dat middels zeggenschap van het volk-.
Welke bank of welk bedrijf zet de gangbare, heersende economie in -aanwijsbaar en succesvol- voor de betere wereld? Waar wordt er gewerkt aan insluitende verdeling in plaats van aan uit-sluitende groei?
Ik vermoed toch heel sterk dat we naar een andere, eerlijke economie moeten, of naar meerdere experimenten (per land, of per regio, ...), op initiatief van de eerst-belanghebbenden. En dat gebeurt dus gelukkig al lang, in meerdere landen. En het is dus maar aan ieder van ons in welk alternatief je verkiest mee te doen. Via de locale, regionale, landelijke fair-trade-organisaties. -Behalve uiteraard als deze onwaardig geacht kunnen worden, vanwege socialistisch of communistisch, want ´dus´ dictatoriaal-.

Maar ik wil me laten verrassen. Zijn er toch binnen de heersende ordening ook initiatieven waar de markt in mensenhanden genomen wordt? Democratisch beheer hoeft niet exclusief via de overheid geregeld te worden, dat kan ook middels een -nieuwe?- vorm van coöperatief.

D’r staat me iets bij van dat het enkele eerste christen-gemeenten waren die -in de tijd van slavernistische maatschappij- met een nieuwe vorm van samenleving experimenteerden. ´Zij hadden alles gemeenschappelijk´.
Wat nu te denken van een bonus voor een betere wereld ...?!

dinsdag 12 november 2013

Leren weerbare lichamen te zijn


De bijbel lezen, in kleine groepen, is de oude draad oppakken, een proces voortzetten dat in de bijbel zelf begint, namelijk de strijd tussen machtigen en machtelozen. Deskundigheid wordt ingebracht door: vrouwen, werklozen, jongeren, ... (theologisch geschoolden kunnen hun kennis omtrent de bijbel -historische en materiële kontext- inbrengen). Het perspektief blijkt: de dood heeft niet het laatste woord.
Dat bedoelde strijd zich feitelijk voordoet, willen velen vaak maar liever vergeten, ze kiezen dan voor 'rust'. Maar we maken er allen deel van uit. Tot klassenstrijd werd niet door Marx opgeroepen, hij zag het feitelijk gebeuren en benoemde het. Sinds dat inzicht willen velen die tegenstellingen opheffen én zich intussen niet meer zomaar laten vernederen. Die omkering, bekering (revolutie) is een permanent proces dat gepaard moet gaan met bevrijding van het bewustzijn van ieder. Want velen zullen pas in de bevrijdingsstrijd kunnen stappen als ze hun eigen traditie op een eigen, nieuwe manier hebben leren lezen.
Daarom is er in de basisgemeente de ekonomische en politieke bezinning. Enerzijds omdat mensen in hun strijd, ieder op haar/zijn strijdterrein beslagen ten ijs moeten komen, anderzijds omdat de (bijbel-)verhalen historisch bemiddeld moeten worden. Analyses moeten gemaakt, verbanden getoond, machten (afgoden) ontmaskerd.

In 1.3. schreef ik: Van 'geestelijk raadgevers' (zoals van pastores bij kerkgenootschappen) wordt verwacht dat ze voor meerdere groepen mensen een eigentijds kader helpen vormen voor antwoorden op levensbeschouwelijke, met de maatschappij samenhangende vragen. Bovendien mogen ze de pluriforme beschikbare kaders begrijpelijk doorgeven.
Vanuit een christelijke optie heb ik hier een duidelijke positie willen vertegenwoordigen die te weinig naar voren komt in de heersende machtsverhoudingen: Theologie moet -voor mij- een rol spelen op maatschappelijke en meervoudig-individuele terreinen waar strijd gevoerd wordt op leven en dood. Levensbeschouwelijke vorming, of katechese, kan inzicht verschaffen en bovendien te weer stellen tegen ´religie´.
In het bedrijfsleven, in het onderwijs en ook in de dienstverlenende sektor -de arbeidsvoorziening b.v.-, de hulpverlening, de verpleging, in wel elke tak van produktie dan wel reproduktie, spelen religieuze noties een rol. In genoemde werkvelden bekleden mensen funkties waarbij het van belang kan zijn inzicht te hebben in hoe levensbeschouwingen uitwerken op persoonlijk en maatschappelijk vlak.
Wat na analyse: -de dood laten zien; God: we kunnen door de dood heen; perspektief: leven in gemeenschap-, vanuit 'kerk' (met haar geestelijk raadgevers) aangeboden kan worden is een methode om de religie van de ekonomie te leren doorzien opdat politiek handelen mogelijk wordt.
Een methode van zo'n basisbeweging zal moeten uitgaan van een nieuw pedagogisch model. Katechese die wil leren weerbare lichamen te zijn, weerbaar tot 'oecumene' in een religieuze wereld, heeft een kritische pedagogiek nodig.
Welk model van politieke vorming staan wij voor? Hoe passen verhalen, verhalen van onderdrukking en mogelijkheden voor bevrijding, die de joodse en christelijke traditie te bieden heeft daarin? Hoe kan de katechese funktioneren. Welke katechese staat in de strijd met de heersende religie?
Daarover: zie de pagina Leren over God en goden; te vinden via de kolom hiernaast rechts.

zondag 3 november 2013

Jozef op avon(d)tuur?


In het eerste Bijbelboek Genesis vinden we het verhaal waar Jozef als slaaf in Egypte door de vrouw van Potifar wordt verleid.
Wat is hier nu precies de misdaad waardoor Jozef in het gevang belandt?



Traditioneel wordt van deze tekst gezegd dat die handelt over een keurige, brave jongen die verleid wordt door een kwaadwillende vrouw. Het is een geliefd verhaal voor vertellers uit een kinderbijbel. Ook in de zondagse preek wordt gangbaar verhaald van de overwinning van het goede, gepersonifieerd in de gelovige jongeman van de stam van Israel.

Onbevangen, of associatief lezen met een zogenoemd materialistisch instrumentarium brengt ons een spanning tussen de man-vrouw- en de heer-slaaf-tegenstelling.

Het gaat -volgens mij- om gewaagde inzet van seksualiteit bij een poging tot positieverbetering van de vrouw.
Wat kunnen vrouwen en slaven van nu uit dit verhaal leren?
Zie mijn pagina
Vrouwenstrijd en slavenstrijd, dezelfde strijd tegen dezelfde Heer?  (te vinden via de kolom hiernaast links).

vrijdag 25 oktober 2013

Nom de Dieu

Als men aan Frans sprekende christenen vraagt wie zij aanbidden, zullen zij antwoorden: Dieu. Als men aan Arabisch sprekende christenen vraagt wie zij aanbidden, zullen zij antwoorden: Allah. De Arabische Bijbel vertaalt God inderdaad als Allah.
Het zogenoemde 'Sjema' "Hoor Israël, de Heer onze God is één" is een Bijbelvers dat dag in dag uit een hoofdrol speelt in de joodse liturgie.
God is één, maar Hij laat Zich niettemin op meerdere wijzen kennen. Meer dan eens lezen we: "de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob". Waarom niet veel korter: "de God van Abraham, Izaäk en Jakob"? Het gaat toch om één God? Jawel, maar de drie aartsvaders kenden ieder God heel verschillend. Abraham kende Hem als een God die uitleidt, Izaäk als een God die redt, terwijl Jakob Hem als de strijdende Engel had leren kennen. Eén God, maar verschillende gedaanten.

De idee dat er maar één God is, is niet erg bijbels. Er zijn talloze goden, machten en krachten die door de mensen worden aanbeden, vereerd of achterna gelopen. Vooral het Oude Testament is daarover duidelijk (zie psalm 82 en psalm 138). Wel is het dus zo dat er maar één als allerhoogste erkend wordt. Het geloof in de God van Israël is dan ook altijd een keuze vóor de Ene, tegen al die andere. Jodendom, christendom (en islam) zijn dus niet zozeer mono-theïstisch, alswel mono-gaam: voor ons is er maar één! Deze Ene is ons begin en einde, ons alles. Deze is de bevrijder-God.

Geloof je in God? Ja. Geloof je in de duivel? Nee. De duivelse macht ís er wel, maar God maakt mij vrij om die niet te erkennen! De afgoden, de on-geesten, ze duiken overal op, steeds opnieuw, maar met JHWH, God de Eeuwige, kunnen we weerbaar blijven.
We zullen God JHWH de komende tijd nog hard nodig hebben, vermoed ik. Lees daarom de Bijbel en bid elke dag!

zaterdag 5 oktober 2013

Over het ´geweldige´ boek Jozua

In Mechelen werd het boek Jozua belicht in de Bijbelronde van Vlaanderen.
´Het was een verrassing om dat boek op onze beurtrol te krijgen. Dus in eerste instantie dachten we: oei, wat nu? Maar vervolgens zeiden we: het is misschien wel goed om een boek te gaan presenteren waar we niet direct ´gelukkig´ mee zijn -want er staan moeilijke dingen in dat boek, dus je gaat met het boek Jozua niet meteen zeggen: ah, daar kunnen we prachtige dingen over vertellen, nee, het was voor ons eerder: Jozua ..., oei.

Wat maakt het boek Jozua zo moeilijk?
Het boek Jozua blijkt moeilijk te zijn om meerdere redenen, maar de eerste, de sterkste is toch vooral dat er in dit boek met name veel sprake is van geweld; dat er oorlog gevoerd wordt, om het in bezit nemen van het land Kanaän en daarbij -wat het eigenlijk nog zwaarder maakt- dat er uit het boek een beeld te voorschijn komt als zou de God van Israel dat ook allemaal aanmoedigen en zelfs daar ook deel in hebben, in het voeren van oorlog. En voor mensen van nu is dat een raar idee. Zo´n beeld van God daar kunnen mensen van tegenwoordig niet echt iets mee, integendeel, daar hebben ze grote moeite mee.


En hoe gaat u als dominee daar dan mee aan de slag?
Nou, voor mij was het in zoverre ook verrassend dat ik ermee te maken kreeg , ik realiseerde me ineens dat het voor mij 20 jaar geleden was dat een toenmalig pastoor een keer toevallig tegen mij zei dat Jericho niet meer bestond in de tijd waarin het verhaal gesitueerd wordt, ongeveer 1200 v Chr.; met andere woorden: er zit een moeilijkheid in dat verhaal. Want het gaat er toch over dat Jericho een stad is -geweldig en heel sterk en goed verdedigbaar en er is een leger binnen en er zijn dikke muren die niet zomaar omver geworpen kunnen worden. Er zou sprake zijn van een stevige, sterke, ommuurde stad en nu zou uit archeologisch onderzoek blijken dat dat onderdeel van het verhaal tenminste al niet klopt. Nou, dat betekent dat je op zoek moet naar: welke elementen zitten er dan in zo n verhaal waarvan je kán zeggen: of het nu werkelijk rond 1200 gebeurd is of niet dat maakt misschien niet uit, maar d´r zit misschien wel iets anders in wat toch belangrijk is om te laten klinken.

Wat bv heel erg duidelijk wordt, is dat er heel veel elementen inzitten van een verhaal wat verteld wordt over het binnentrekken van het volk in het land -met name Jericho in de eerste hoofdstukken- waarmee een beeld naar voren komt als dat daar sprake is van liturgie, of zelfs van een processie hoe het volk de stad, het land binnentrekt. De verteller van de verhalen van Jozua heeft dus kennelijk niet de behoefte om iets historisch te vertellen, maar die heeft behoefte om te laten zien dat het land binnentrekken in naam van God, dat dat iets liturgisch is.
En waarom is het iets liturgisch? Dat kan van betekenis zijn voor de hoorders van het verhaal, want de hoorders van het verhaal, degenen voor wie het verhaal bedoeld was, waren met name de mensen in de Babylonische ballingschap, want die waren eigenlijk opnieuw op zoek naar: hoe kunnen we weer -misschien volgend jaar, misschien zo snel mogelijk, maar toch binnenkort- hoe zouden we weer in het land kunnen wonen zodanig dat God weer mét ons is, zodanig dat wij kunnen zeggen: we kunnen daar op een zodanige manier wonen dat het in naam is van God.

Dus dat is éen en al signaal dat het gaat om liturgie en dat het er om gaat dat de mensen, de hoorders zich moeten realiseren: ja, misschien is het wel zo dat we op een verkeerde manier het land zijn binnengetrokken, of dat we op een verkeerde manier in het land gewoond hebben en misschien moeten we ons wel opnieuw realiseren dat wonen in het land behoort te gebeuren naar Gods aanwijzingen, naar de aanwijzingen die staan in het wetboek van Mozes.  
Dat heb ik ontdekt in het verhaal en tegelijkertijd daarmee te horen gekregen dat het niet alleen een verhaal is dat betekenis kan hebben voor de mensen in de Babylonische ballingschap maar ook voor ons nu, in de zin van: hoe kunnen wij -mensen die ook dat verhaal te horen krijgen, ook als niet-jood, maar als christen of als niet-gelovige maar wel geïnteresseerde in die verhalen- hoe kunnen wij dat horen als van betekenis zijnde voor hoe wij leven op deze aarde.
Leven we op deze aarde met de opvatting: wij kunnen het zelf, en wij doen het zelf en met onze eigen kracht en met onze eigen mogelijkheden, of zijn we ons er van bewust dat de aarde, het land, het leven een gave is, dat we dat krijgen en dat we er dus zorgvuldig mee moeten omgaan.

(Braambos-radio, dec 06. Gerrit Buunk aanvaardde de opdracht om het moeilijke boek Jozua wat toegankelijker te maken. Zie: De Bijbel is geweldig; de pagina te vinden via de kolom rechts hiernaast.)

woensdag 25 september 2013

Vrede, gerechtigheid ?

Waar wordt er (nog) voor vrede gebeden? Waar wordt er voor gerechtigheid gepleit?
Waar wordt er geloofd dat het mogelijk is?
Het lijkt wel dat gewone mensen als ze met elkaar praten allemaal vinden dat je voor de vrede moet zijn, dat we toch geen medemensen in de kou mogen laten verkommeren, dat we allen mensen van goede wil zijn.
Maar echt blijk geven van daar in te geloven, waar zien we dat?
Ja, toch ook op vele plaatsen!?

Maar er zijn in deze tijd toch ook velen met aarzelingen op dit punt. De gevestigde instituten hebben tientallen jaren lang het sociale werk gedaan dat in een samenleving gedaan hoort te worden. De burger kon er op vertrouwen dat er namens hem en haar gezorgd werd voor goede samenhang in de maatschappij, dat er voor zorgbehoevenden gezorgd werd, dat er in het onderwijs goede opvoeding geboden werd, dat we -met beheer door de financiële instellingen- van ons surplus konden genieten. Kortom: we waren allemaal toch wel ergens bezig met de vooruitgang. Of we konden het met een gerust hart aan anderen overlaten.

We willen nog steeds geloven dat het kan, maar in deze dagen weten we niet meer zo goed of we de instituten nog altijd even goed kunnen vertrouwen. Want in plaats van verdere vooruitgang is er nu toch stagnatie, of zelfs achteruitgang. De financiële bedrijven, de productie-bedrijven, de overheden, de zorg-bedrijven, de kerk-fabrieken, waar zijn ze feitelijk mee bezig? Met toch minstens zelf in de running te blijven, met de crisis af te wenden, met gevolgen af te wentelen, op anderen; dat vooral, zo lijkt het toch.


Veel groepen mensen hebben het gevoel dat zij geen thuis (meer) kunnen vinden in onze samenleving, dat er geen zorg voor hen is als zij die nodig hebben en geen waardering als zij menen die te verdienen. Zij beleven de samenleving niet als ook van hen, waaraan ze beschutting kunnen ontlenen en waaraan ze kunnen meebouwen. Ze hebben veeleer het gevoel dat wat ze hadden dat dat afgenomen wordt, dat bestuurders op vele niveaus de gewone mens niet willen laten meedoen, meebouwen en mee er van gebruik maken.
Gelukkig zijn er kleinschalige, basisdemocratische organisaties die telkens opnieuw bij het begin beginnen, waar gewone mensen hun bijdrage kunnen inbrengen, waar ze kunnen meehelpen de samenleving op te bouwen, waar ze kunnen blijk geven van te geloven dat vrede mogelijk is, dat zorg dragen voor elkaar mogelijk is, dat ...

Niet: we moeten ons vooral beschermen tegen de misbruikers van onze verworvenheden; niet een uiteendrijven tussen goed en kwaad, rein en onrein. Maar: mensen samen laten ervaren dat je elkaar hoopvol kan beïnvloeden. Ieder mens heeft iets te bieden, juist om wie je bent, met je geschiedenis en met je ervaringen, je religieuze en seculiere gebruiken en overtuigingen.
We zíjn de samenleving, met alles wat we meedragen, met alles wat lukt en mislukt; wij zijn een samenleving met problemen, maar tegelijkertijd weten we steeds weer de creativiteit op te brengen om die problemen op te lossen en verbindingen tot stand te brengen, nieuwe verbindingen ook (religare, heet dat -religie).
Om een voorbeeld te noemen: voor vrede bidden, dat gebeurt in de kerk, als het goed is. Daar gelooft men er (nog steeds en voort-durend) in. Ook in de synagoge, en ook in de moskee bidden mensen voor vrede. Dan is het helemaal niet zo gek -toch!?- om dat bidden bij elkaar te brengen!
En pleiten voor gerechtigheid, dat doen we dan toch ook samen, met organisaties waar armen zelf het woord nemen en met organisaties waar vluchtelingen worden opgevangen.
Kortom: in de maatschappelijk-middenveld-organisaties (cultuur-, sport-, jeugd-, milieu-, ..., kerk -ja, die ook-) kunnen we opnieuw samenleven opbouwen.

We zíjn omgeven door mislukkingen, ja, maar óok door heel veel mensen die het goede doen, die zich inzetten en zich geven voor meer dan eigenbelang. Mensen van ongekende onschatbare liefde, mededogen, onbaatzuchtigheid, overal in onze wereld.
Ik hoef maar te denken aan die dakloze in het station van Antwerpen -een paar jaar geleden al weer- die zich ontfermde over twee kindjes die bij hem werden achtergelaten door ouders op zoek naar drugs. Plots haalde die bedelaar het nieuws en werd hij overladen met attenties. Het beetje bijeen gebedelde geld had hij nog weggegeven. Mensen werden geraakt door de liefde van die man, want plots gaat hen weer een licht op van die 'andere wereld.'. Niet die van de macht van de markt en de beurs. Niet de wereld van uitbuiting, corruptie, cynisme, vernedering, terreur en geweld . Dat is niet de enig mogelijke wereld.
We hebben nood aan visioenen van licht en vrede, liefde en gerechtigheid. Om van daaruit stukje bij beetje, dag na dag, een spoor te trekken van een andere, nieuwe wereld. Om een weerbare kracht te vormen.

We willen als christenen, als mensen die Gods tempel weer willen opbouwen, ons aansluiten bij die mensen van die tegenkracht. Dat al het goede in ons zich voegt bij alle solidariteit en trouw die mensen elkaar betonen, overal in deze wereld en dat de heropbouwbeweging gesterkt wordt door Gods kracht en spirit. 'Een andere wereld is mogelijk! Ja.' Het klinkt onmogelijk, maar het is het niet... Niet bij de God van de bijbel, de God van Jezus Christus. Hemel en aarde zullen vergaan, maar niet de Eeuwige -Hij die redt en bevrijdt en alles tot vervulling zal brengen-.
Dat mogen we geloven en daarom leven we met hoop en met liefdevolle, krachtdadige inzet. Dan zal de Mensenzoon komen op de wolken, opnieuw, vandaag

donderdag 19 september 2013

De Bijbel is een protestantse verzameling boeken

Wat zegt u? Verklaar u nader.
Het woord protestants betekent getuigend. Protestanten getuigen, van de -door hen begrepen- Bijbelse ´waarheid´.
Klinkt nog steeds behoorlijk aanmatigend.
In de protestantse traditie waar ik ben groot geworden, heb ik geleerd de Bijbel met open onderzoekende Geest te durven lezen. We aanvaarden modern onderzoek dat ons leert dat de Bijbel geen geschiedenisboek is, maar een boek met getuigenissen, van mensen over hoe God een rol speelt in hun leven. Ik hoor in het bijbels scheppingsverhaal dan ook niet een verhaal waarmee gezegd wil zijn: Als je ons geloof in God wil overnemen dan moet je ook geloven dat God de wereld in 7 dagen geschapen heeft.
Ik hoor in de bijbelse scheppingsverhalen een mij zeer wel aansprekend visioen, een getuigenis van: ´ja, om ons heen zien we veel wanorde, veel chaos, veel onrecht, máar, tóch, ook al lijkt het uit onze zogenaamd natuurlijke wan-orde níet voort te kunnen komen, tóch vertrouw ik er op dat een rechtvaardige ordening van deze wereld wél mogelijk is´. En dat vertrouwen komt niet voort uit wetenschap, het komt voort uit ..., ja, uit wat ik te horen krijg uit de bijbelse verhalen van mensen over God.
En zal die goede orde er niet in 7 dagen zijn, dan toch in 7x7 jaar ...!

Door dit visioen houd ik het vol om op een welbepaalde manier in het leven te (willen) staan.   

We noemen Jezus de Christus, de Messias, omdat we in de nieuwtestamentische geschriften herkennen en erkennen dat God zich in de mens Jezus openbaar gemaakt heeft (God overwint machten van de dood). Jezus is voor ons hét teken van hoop dat God het allerbeste vóor heeft met ons mensen, met deze wereld (uiteindelijk is het leven het sterkst).
Dat betekent dat wij aktief zoeken mee te werken aan de vól-making van Gods toekomst. En het betekent, b.v., dat ik vanuit die overtuiging waakzaam moet zijn dat niet een bepaalde wetenschappelijke visie gepresenteerd gaat worden als een absolute waarheid.
Ik vind dus dat ik vragen mag stellen bij de claim als zou de evolutietheorie hét absolute verklaringsmodel zijn. -Dat is dus iets anders dan zeggen dat geloof meer gelijk heeft dan wetenschap; het is enkel aanduiden dat wetenschap kritisch gevolgd mag/moet worden.

En ik mag aannemen dat ook vrijzinnigen en alle andere levensbeschouwers de praktijk van de evolutietheorie kritisch volgen en dat ook zij zien dat een rechtvaardige ordening niet als vanzelf, in een soort evolutie, uit de zgn natuurlijke orde zal voortkomen.
Het is aan iedere gelovige, aan ieder mens te ´protesteren´: tóch ...! 


vrijdag 6 september 2013

Weerbare spiritualiteit, temidden van verharding

Hoe komt het dat rechts-extreme ideeën aanvaardbaar worden voor de burger van het midden? Hoe bijbels is de wijze waarop populisten zich afzetten tegen de islam en de moslims en tegen migranten in het algemeen? 
Het wordt tijd een helder geluid te laten horen vanuit de kerken. 

Innerlijke onvrede en angst vormen het kapitaal van populisten. Terecht zijn mensen ontevreden over de trage en moeizame werken aan oplossingen van de problemen in de samenleving en het is zeker niet onlogisch om angstig te zijn over de toekomst van werkgelegenheid. Maar als we niet oppassen, zijn allochtonen al te snel de zondebokken bij alles wat in onze maatschappij niet soepel loopt.
Er zijn inderdaad in Europa en ook in Amerika en in Australië heel wat fundamentalistische moslims actief, op vele terreinen.
Maar waardoor voelt dat als zo bedreigend? Als fundamentalisme in andere tijden en op andere plaatsen sterk in beweging was, dan waren steeds andere mensen alert, waakzaam, zelfbewust, zelfzeker en sterk genoeg en weerbaar en overtuigd genoeg van gezamenlijke waarden om niet bang in een schulp te kruipen. Tegen de Ku Klux Klan bv, waren mensen in de VS weerbaar genoeg om ze in toom te houden. En dat zijn ze ook nu, mag ik toch hopen.

We mogen echter niet voorbijzien aan het feit dat -parallel aan fundamentalisme bij moslims- vanuit extreem-rechtse groeperingen de kansen worden aangegrepen om brave burgers van het midden te masseren, te strelen, kortom, warm te maken voor wat nu nog gezien wordt als extreme, maar aanvaardbaar-wordende ´oplossingen´.
Het griezelige van populistische bewegingen (stijl Dedecker)  en rechtse extremisten (stijl Vlaams Belang) is dat we niet precies weten welke kanalen zij uiteindelijk, als zij genoeg macht zouden krijgen, zouden aanwenden om de onvrede van het volk te laten wegvloeien. Blijft het bij scherpe debatten, dan is dat overkomelijk. Beloven zij het volk innerlijke vrede door de islam te verbieden en moslims te onderdrukken, dan zal dat niemand verlossen van innerlijke onvrede, integendeel: dan krijgt die onvrede nieuw voedsel en zou ze kunnen uitgroeien tot een gevaarlijke omvang. Zoals we al eerder hebben gezien in de geschiedenis.

In VolZin, oecumenisch opinieblad voor geloof en samenleving, werd gemeld: Dat christenen beter bij populisten als Wilders vandaan kunnen blijven, mocht van dominee Pieter van Kampen vorig jaar best vanaf de kansel gezegd worden. In het EO-radioprogramma ´Deze Week´ kwam hij te spreken over de jaren dertig van de vorige eeuw, toen Protestantse kerken openlijk de politieke opvattingen van de NSB veroordeelden. (Tegenhangers van de NSB in België waren toen het VNV, DeVlag en Rex.) “Ik vroeg me af of die maatschappelijke verantwoordelijkheid van kerken nu ook weer van toepassing is”, aldus Van Kampen.
Om zich uit te spreken, ziet hij twee argumenten op geestelijke grondslag: “Ten eerste staat er in de Bijbel dat je geen valse getuigenis mag afleggen over je naaste. Wilders komt met zijn uitspraken over moslims op de grens van het schenden van dat gebod. Ten tweede staat het uitsluiten van een grote groep mensen om te kunnen komen tot een éénvormige cultuur, voor mij haaks op de hele ethiek van het evangelie.”
Afgezien van Bijbelse argumenten hebben de kerken geen systematische analyse van het populisme waar Wilders (evenals Vlaamse verwanten; GB) succes mee oogst, zegt hoogleraar diaconie Herman Noordegraaf in VolZin. Die zouden ze wel moeten maken, vindt hij, en daarbij nagaan wie er vatbaar voor zijn, om ook die mensen te bereiken.
Hij geeft zelf alvast een voorzet: “Het populisme in de politiek kenmerkt zich door het simplificeren van problemen, en een wij-zij denken: wij tegen de islam en tegen de zogenoemd ´politiek-correcte kliek´ in Den Haag (en in Brussel; GB). Ook maakt het gebruik van zondebokken, in dit geval moslims. Het doet afbreuk aan de sociale samenhang en frustreert het democratisch debat door problemen neer te zetten in uitvergrote incidenten.” Met die problemen worden vooral de zorgen over de integratie bedoeld, en het gevoel dat mensen zich niet meer herkennen in de politiek en de samenleving. “Daar zal een adequate reactie op moeten komen, zonder de nuances te laten vallen. Een visie die de zorgen serieus neemt, maar stigmatisering van moslims afwijst.”
Het betekent naar mijn overtuiging, dat we dus zelf onze onzekerheid, onze aarzeling, ons gevoel over hoe zwak we klaarblijkelijk voor onze waarden stáan, zullen moeten overwinnen. Zoals gezegd wordt: angst is een slechte raadgever. Wat mij betreft: als ik mezelf niet zwak voel, voel ik me niet bang voor ontwrichters, maar kan ik ze tegemoet treden.
Degenen die alle christenen over éen kam scheren, over de kam bv. van die bisschop die de joden-uitroeiing kleineert, die doen de meerderheid van de christenen tekort. Degenen die alle gelovigen allemaal als éen pot nat betitelen, die doen ook zichzelf tekort. Degenen die het verkeerde van de mens, zoals zichtbaar bv bij de fascisten, zien als -toch iedere keer weer- de sterkste beweging, die doen ook zichzelf tekort, vind ik. Want: ik denk dat er een sterkere Kracht is, uiteindelijk, die het goede van de mens bewaart.
Kortom, het is steeds in nieuwe tijden, in nieuwe verhoudingen een opdracht om je als mens niet te laten uitspelen tegen een ander mens. Laat je niet door de angst in de verkeerde denkwijze trekken/duwen.
Blijf sterk, blijf weerbaar, dan blijf je vrij om te beoordelen wie je als gematigde bondgenoot naast je kan toelaten, en voor wie jijzelf de gematigde bondgenoot kan zijn!
Wat mij betreft: ik schrik wel, maar ik voel me niet zwak, want ik denk dat er voldoende gematigde mensen zijn, waaronder ook moslims, die ons (christenen, vrijzinnigen en andere mensen van goede wil) goed kunnen gebruiken in een nieuw bondgenootschap tegen de hedendaagse fundamentalisten (w.o. dus moslims, vlamingen en nederlanders).
Wat we als kerken in elk geval moeten blijven doen, is hulp bieden aan mensen om hun eigen weerbare spiritualiteit op te bouwen en te verstevigen.

Etty Hillesum, de jonge joodse vrouw die dagboeken en brieven uit de oorlogsjaren ’42 en ’43 naliet waarin ze een mystiek ontwikkelingsproces beschrijft, was in vele opzichten een markante voorloopster van wat nu zo´n nieuwe spiritualiteit genoemd kan worden. Ze bekommerde zich niet om godsdienstige dogma’s, las in spirituele boeken en oogstte eruit wat haar aansprak, ze mediteerde elke ochtend, en ze zocht en vond ‘een voelbare, levende, steeds in beweging zijnde bron’ in haar eigen binnenste. Hoe vond ze die? Door de oude pijn, trauma’s en frustraties, de gaten en de wonden in zichzelf ‘tot klaarheid te brengen’, zoals ze het zelf noemde.

(gepubliceerd in kerkblad Mechelen, 2012)

maandag 2 september 2013

Recht van bestaan

Voor en na mijn ervaringen in Israel en de Palestijnse gebieden wil ik genuanceerd blijven denken en kijken naar beide bevolkingsgroepen die daar recht van bestaan claimen. Ik denk dat me dat lukt.
Lang geleden ben ik vrijwilliger geweest in een Israelische kibbutz en het was mede door mijn Nederlandse, christelijke achtergrond dat ik geleerd had verbondenheid te voelen met het volk Israel; het volk van wie we door hun heilige geschrift hebben kennis gemaakt met hun God en waardoor we als christenen via de specifieke joodse Godszoon Jezus die God ook als voor-ons hebben aanvaard (niet als god van ons, maar God voor ons).
Dit jaar ben ik waarnemer geweest in de Westbank en ik heb daar onder anderen kennis gemaakt met mede-christenen in Nablus (Sichem) en Betlehem en Jericho en Jerusalem. Ook heb ik kennis genomen van de oproep van gezamenlijke kerken daar aan mede-gelovigen in Europa en Amerika en de rest van de wereld, om samen te bezien of het wel bijbels te verantwoorden is dat de staat Israel met geweld grondgebied bezet houdt, Palestijnen daarvan verdrijft en slechts voor Israelische, joodse burgers in bezit en gebruik geeft. Mijn mede-christenen vragen aan mij te bezien of het wel klopt dat ik met de bijbel in de hand deze verdrukking kan verantwoorden. Zij, de mede-christenen met wie ik me verbonden weet, vragen dus eigenlijk of ik een juist godsbeeld heb aangenomen van het volk van de traditie waarmee ik me ook verbonden acht. Klopt het dat de God die ik heb leren kennen een God is die verdrukking toelaat?

Dit zou een spagaat lijken. Er zijn christenen die zich samen met sommige (hoe-vele?) joodse bijbeluitleggers hier uit redeneren met de bewering dat God dit land, dit welbepaalde afgebakende grondgebied, aan 12 specifieke stammen beloofd heeft, ooit. Dit is wat zij in de bijbelse teksten lezen, zo zeggen ze. En het feit dat het daar staat, is afdoende argument voor hen. De vraag of dit in de praktijk onderdrukking van andere medemensen betekent, wordt hier buiten beschouwing gelaten, zo is mijn indruk.

Ik wil hier een ervaring inbrengen van mijzelf, van wat ik begin dit jaar gezien heb toen ik in Jerusalem was. Een ervaring van bedroevende ellende van joodse Israelies. Als ik op een vrijdagavond (sabbath) kijk naar de joodse bevolking die naar de synagoge snelt, dan valt mij op hoeveel -vooral ook jonge- mensen er armoedig uitzien, bleek en mager. En mijn indruk is dat ze niet blij zijn, noch vrolijk. De kleding die ze dragen, waarmee ze laten zien bij welke religieuze stroming ze horen, is veelal zwart, maar ook oud, afgedragen. Voor mannen en voor vrouwen en voor kinderen.  Beter kunnen ze zich kennelijk niet meer permitteren.
Intern in Israel blijken er steeds meer mensen die vanwege de kritische economische situatie mopperen op hun regering dat er zoveel van de staatsbegroting naar de bezetting gaat. Want tegelijkertijd groeit in Israel de werkloosheid en de armoede. 
Een ander klein, maar wel kenmerkend voorbeeld: Nabij het dorp Yanoun waar wij als internationale waarnemers gestationeerd zijn, op de weg die pas weer door een accoord werd open verklaard, wordt met stenen naar passerende auto´s gegooid, door kinderen van het settlement, met hun ouders op de achtergrond. En de Israelische militairen, die in dit gebied de orde-handhavende taak hebben, grijpen niet in, zo vertelt het opvolgende EAPPI-team mij; zij zijn getuigen. Met welk mensbeeld groeien deze kinderen op, zo kunnen we ons afvragen.
Als ik al de slachtoffers zie, angst bij Palestijnse dorpsbewoners die dagelijks lastig gevallen worden door brutale ´gewone´ burgers die boven op de berg een illegale nederzetting bevolken en angst in de ogen van Israelische moeders die van extreme rabbi´s te horen krijgen dat ze als uitverkoren volk logischerwijs confrontatie van vijanden moeten verwachten, dan hou ik mijn hart vast.

Het zijn de mensen-daar van wie ik de vraag om anders te kijken duidelijk  te horen heb gekregen. Het is vanwege de vraag van Palestijnse christenen dat ik ben gegaan om aan het EAPPI-programma mee te doen. En het is door daar aanwezig te zijn dat ik dezelfde vraag ook heb horen klinken van Israelische joden en van Palestijnse moslims. Het zijn christenen die van hun mede-christenen vragen de bijbel anders te willen verstaan. ´Wij vragen van onze zusterkerken om de zonde van de bezetting niet te voorzien van een theologische dekmantel. Help de twee volken hier om gerechtigheid, vrede, veiligheid en liefde te realiseren´ (Kairos-document 2009).  Het zijn joodse burgers die van hun wereldwijde volksgenoten vragen de staat Israel te helpen om democratie echt in praktijk te brengen (iedereen gelijke rechten). Het zijn moslim-burgers die aan hun leiders vragen om te zorgen dat eenieder in waardigheid kan samen-leven.

Het is echt hoog tijd om anders te gaan denken, en nog steeds genuanceerd, want hoe lang nog zal het duren vóor het mensbeeld en het wereldbeeld (en het daarmee samenhangend Godsbeeld) weer enigszins hersteld zijn.
Ik heb meerdere mensen horen zeggen: vroeger konden we ook naast elkaar leven, als moslims, christenen en joden in hetzelfde dorp, in dezelfde stad, in dezelfde landstreek. We willen gewoon in vrede onze kinderen groot brengen, net als andere mensen op de wereld.
   ( In Mosaïque, sept. 2013; Franstalig maandblad in de VPKB) 

dinsdag 20 augustus 2013

Thuis gekomen

7 maart 2013
denk ik (terwijl ik gewoon verder berichten te zien krijg van schendingen van rechten van mensen in de Palestijnse gebieden):
het is toch hoog tijd dat de bezetting van Palestina stopt
en dat wij hier in Europa
en dat vele anderen op de wereld
eindelijk anders gaan kijken naar de situatie van de Palestijnen en de Israelis
en anders gaan handelen,
om een gewoon leven in waardigheid en vrede voor alle inwoners van Palestina en Israel naderbij te brengen.

Want het is niet door niets-doen dat er een status-quo, ogenschijnlijk, heerst. Het is met actieve steun van buitenaf dat een bezet land steeds verder in gebruik wordt genomen, door de Israelische bezetter en dat de Palestijnse bewoners in een steeds kleiner gebied worden teruggedrongen. Het is niet alleen dat we -vanuit Europa en vanuit andere landen- toekijken, hoe de bezetter internationale oorlogswetten negeert (door bv. dorpen en steden in bezet gebied te bouwen en daar eigen mensen naar toe te verplaatsen). Ook verdienen we graag aan, of maken goedkoop gebruik van de economische activiteit die de bezetter ter plaatse uitvoert en die een zelfstandig leven van de lokale bevolking steeds meer onmogelijk maakt. Israel laat zijn burgers in de settlements oorlog voeren met burger- en militaire middelen (door hen er te laten wonen en de grond en het water in bezit en in gebruik te nemen én door hen wapens te laten dragen). En wij (Europa en Amerika) geven de exportproducten vanuit de illegale bedrijven -toch- vrije toegang tot onze markt.

Was het niet gevaarlijk daar terwijl je daar was -want het is toch oorlogsgebied-?, vragen mijn buren mij. Het beeld wat men -op afstand- van oorlogsgebied heeft, is dat van permanent schieten op straat, zoals in Syrië?; dat er in Palestina meestal ´gewoon´ leven geprobeerd wordt door de bevolking, gedurende toch al 60 jaar, is amper voorstelbaar. Maar, ja het is wél gevaarlijk, maar anders. Want, hier een klein voorbeeld: op de weg nabij Yanoun die pas weer door een accoord werd open verklaard, wordt met stenen naar passerende auto´s gegooid, door kinderen van het settlement, met hun ouders op de achtergrond. En de Israelische militairen, die in dit gebied de orde-handhavende taak hebben, grijpen niet in, zo vertelt het opvolgende EAPPI-team mij. Met welk mensbeeld groeien deze kinderen op, zo kunnen we ons afvragen. Het is echt hoog tijd om anders te gaan denken, want hoe lang nog zal het duren vóor mensbeeld en wereldbeeld (en daarmee samenhangend Godsbeeld) weer enigszins hersteld zijn.

Wat kan ik doen met wat ik gezien en gehoord heb om bovenbedoeld anders-kijken te bevorderen?

Het zijn de mensen-daar van wie ik de vraag om anders te kijken duidelijk  te horen heb gekregen. Het is vanwege de vraag van Palestijnse christenen dat ik ben gegaan om aan het EAPPI-programma mee te doen. En het is door daar aanwezig te zijn dat ik dezelfde vraag ook heb horen klinken van Israelische joden en van Palestijnse moslims. Het zijn christenen die van hun mede-christenen vragen de bijbel anders te willen verstaan. ´Wij vragen van onze zusterkerken om de zonde van de bezetting niet te voorzien van een theologische dekmantel. Help de twee volken hier om gerechtigheid, vrede, veiligheid en liefde te realiseren´ (Kairos-document 2009).  Het zijn joodse burgers die van hun wereldwijde volksgenoten vragen de staat Israel te helpen om democratie echt in praktijk te brengen (iedereen gelijke rechten). Het zijn moslim-burgers die aan hun leiders vragen om te zorgen dat eenieder in waardigheid kan samen-leven. Ik heb meerdere mensen horen zeggen: vroeger konden we ook naast elkaar leven, als moslims, christenen en joden in hetzelfde dorp, in dezelfde stad, in dezelfde landstreek. We willen gewoon in vrede onze kinderen groot brengen, net als andere mensen.

Kijken, omdenken, handelen ... Anders economisch handelen, druk uitoefenen,
niet niets-doen dus.

Wie zijn slachtoffer van de bezetting? Wie profiteert van de bezetting?

14 februari 2013
Als ik drie maanden overzie en probeer te zeggen wie de slachtoffers zijn in het conflict Israel-Palestina, dan neig ik te zeggen: iedereen. (Keurig onpartijdig, zoals het EAPPI betaamt.)
Maar er is wel machtsongelijkheid.
Het is overduidelijk dat Israelische settlers in de Westbank op vele mogelijke manieren met geweld Palestijnse bewoners verdrijven van hun grond, verdrijven uit hun huizen en deze onrechtmatig bezetten en vernielen. Israel neemt Palestijns land in, plaatst er huizen, bedrijven en scholen en maakt dat de Arabische cultuur er weggevaagd wordt.
Misschien moet ik niet zeggen Israel doet dit, maar de settlers doen het, want de macht van de georganiseerde settlers schijnt erg groot te zijn in de Israelische politiek. Maar anderzijds is het wel zo dat de settlers door de staat gesubsidieerd worden en ook worden settlements gesteund met geld uit het Joods Nationaal Fonds. En intern in Israel zijn er steeds meer mensen die vanwege de kritische economische situatie mopperen op hun regering dat er zoveel van de staatsbegroting naar de bezetting gaat. Want tegelijkertijd groeit in Israel de werkloosheid en de armoede.

Als ik bv. in Jerusalem op een vrijdagavond kijk naar de joodse bevolking die naar de synagoge snelt, dan valt mij op hoeveel -vooral ook jonge- mensen er armoedig uitzien, bleek en mager. En mijn indruk is dat ze niet blij zijn, noch vrolijk. De kleding die ze dragen, waarmee ze laten zien bij welke religieuze stroming ze horen, is veelal zwart. Voor mannen en voor vrouwen en voor kinderen. 

Als je al die slachtoffers ziet, aan alle kanten, dan vraag ik me af: wie heeft er belang bij deze status-quo? Waarom laat de Israelische regering, iedere opeenvolgende, deze situatie voortbestaan? Waarom hebben vele Palestijnen geen vertrouwen in de Palestijnse Autoriteit, op landelijk nivo en op gouvernementsnivo? We horen lokale burgers zeggen dat er veel geld verdwijnt, door corrupte handen. En we horen van ´deals´ die gesloten zijn en worden tussen mensen op Israelische machtsstoelen en idem Palestijnse.

Het probleem is er niet eenvoudiger op geworden. Maar het wil niet zeggen dat de bezetting dus maar moet voortduren. Als ik al de slachtoffers zie, angst bij Palestijnse dorpsbewoners die dagelijks lastig gevallen worden door brutale ´gewone´ burgers die boven op de berg een illegale nederzetting bevolken en angst in de ogen van Israelische moeders die van extreme rabbi´s te horen krijgen dat ze als uitverkoren volk logischerwijs confrontatie van vijanden moeten verwachten, dan hou ik mijn hart vast.

Waarom is/wordt joods slachtofferschap bij de Israeli ingeprent? Wordt een heel volk zo niet getraumatiseerd?!
Hoe komen de huidige generaties dit ooit weer te boven? Zullen ze wel ooit als buren kunnen samenwonen met Palestijnse moslims en christenen?

Gisteren nog, op weg terug vanuit Yanoun naar Jerusalem, om daar onze opdracht aan het nieuwe team door te geven, stonden we met onze bagage nabij de bushalte. Direct bij de bushalte staan settlers op een Israelische bus te wachten en zeker twintig meter verderop staan Palestijnen te wachten op een (andere, Palestijnse) bus of een ´service´ (een Palestijns collectief taxi-busje). Deze onderscheiding die we hier zien, is door settlers afgedwongen, zo is ons verteld.
Het begint te regenen, de Israelische bus vertrekt, de Palestijnse vrouwen, van wie éen met een baby op de arm, gaan in het bushokje staan, droog. En dan, vanaf de overkant van de weg, uit een controle-wachtpost, komt een Israelische militair, met zijn wapen in de aanslag, naar de bushalte; hij beveelt de vrouwen om het bushokje te verlaten en weer verderop in de regen te gaan staan. Ik voel sterk de neiging om -toch- in dat bushokje te gaan staan. Waar doet me dit aan denken? De VS in de tijd van Martin Luther King -segregatie-, of kennen we er een ander internationaal bekend Nederlands woord voor?
  
Misschien heeft de christen-Palestijn gelijk die bij onze introductie in november zei: boycot ons allemaal. Als de financiële steun die Israel krijgt en de steun die Palestijnen corrumpeert niet gestopt worden, dan duurt het nog lang voor er een oplossing zal zijn die recht doet aan beide volken. Slachtoffers zijn er al, de gevolgen van de boycot zullen niet groter zijn.
Dus, laat de multinationale bedrijven die de settlements steunen zich terugtrekken, in navolging van Unilever bv. en laten we als consumenten in de supermarkt bij onze inkopen van producten uit Israel onderscheid vragen op de labels: product uit Israel, product uit settlements. Dan kunnen we kiezen niet te kopen van de illegale settlements.  En geef Palestijnen kans om hun eigen economische oplossingen te ontwikkelen, in plaats dat ze zich afhankelijk opstellen van buitenlandse hulp.
Ja, het is een Palestijn die dit voorstelt.


(Wat zal ik morgen ns gaan doen, wanneer ik weer thuis ben?)

Zondagse kerkgang

7 februari 2013
Voor onze wekelijkse kerkgang op zondag

hoef ik geen nieuwe blog te maken.
Ik kan hier heel goed verwijzen naar een blog van Anne; ze was hier in het vorige team.

Hieronder kan je haar verhaal lezen: (zij publiceerde het op haar blog bij kerkinactie.nl )

Nablus, of Sichem, is een gezellig drukke stad; na de kerkdienst van 10u00 (tot 11u45) of voor de dienst van 16u00 (tot 18u00) gaan we, vaak samen met de teams van Tulkarem en Jayus, in de suk genieten van de vele kleine winkeltjes in arabische sfeer (kruiden, kippen, kleren, ...).

Goed om hier te zijn.

Naar de kerk in Nablus, maar snel de stad weer uit
(Anne,18 november 2012)

Sinds de spanningen in en rond de Gazastrook houden we de berichtgeving erover nauwgezet bij en het kantoor laat ons regelmatig weten waar we wel en vooral niet moeten zijn. We konden gerust naar de kerk gaan, maar daarna moesten we bijtijds de stad weer uit  om niet verzeild te raken in ongeregeldheden.

Om acht uur haalde Ghassan ons op voor de kerkdienst in Nablus. Hij was al begonnen, de Grieks-Orthodoxe Kerk. Misschien waren we iets te laat vertrokken uit Yanoun, misschien was de dienst tóch vroeger dan 9:00 uur, geen idee. Gelukkig maakt het in het Midden-Oosten niet zoveel uit. Tijd is hier vloeibaar.gr orthod kerk nablus 

Hoewel we voor de tweede keer in deze kerk waren, blijft het een wonderlijke ceremonie waar alleen wij de samenhang niet van zien lijkt het wel, want iedereen gaat keurig op tijd zitten en staan, er is een koor dat zeer ‘out of tune’ hymnes zingt, waar kop noch staart aan zit, maar niettemin humt er af en toe iemand mee. Plotseling herken ik ‘Alleluja’, het wordt een paar keer herhaald en ik val niet op als ik ook meedoe, leuk!

Er zijn een stuk op vijftien kinderen die zich vrijelijk door de kerk heen bewegen. Zes of zeven jongetjes vervullen een rol: ze steken een kaars op een lange kandelaar aan, hebben een gouden crucifix op een hoge houten stok of dragen een icoon. Anders dan in de Rooms Katholieke kerk in Nederland hebben ze niet de outfit van een misdienaar, maar dragen ze gewoon een spijkerbroek en een bloes of trui. Ze lopen in een processie door de kerk, de patriarch heeft de ene keer het boek, een volgende keer de kelk onder een roodgeborduurde doek bij zich. Die keer heeft hij ook een rode vierkante pelerine over zijn kazuifel. Meestentijds is de geestelijke slechts op de rug te zien, doende in de apsis van de kerk.  Voor mij een mysterieuze figuur gehuld in crème- en goudbrokaat. En in rook, want hij schuwt het wierookvat niet, pas bij de tweede keer hoor ik er belletjes bij rinkelen – heeft hij een andere set gepakt? Met onversterkte, welluidende stem begeleidt hij de rituelen.kinderen in de g oth kerk 

De kleine kinderen huppelen vrolijk voor de eerste banken, worden op schoot getrokken door een grotere broer, of gaan languit naast oma liggen. Zorgzaam legt iemand van de familie een dekentje over de peuter heen  – er is op gerekend. Er wordt regelmatig heen en weer gelopen en de mannen die af en toe naar voren komen om kaarsen te vervangen in schalen die gevuld zijn met zand, hebben geen liturgische kledij. Na vijf kwartier min of meer stil zijn gaan de kinderen bij de communie aan kop. Ze krijgen een stukje brood, maar wijn schenkt de voorganger niet. Ook niet aan de volwassenen overigens. Khalas, finished, het einde van de dienst. Iedereen groet ons, elkaar en gaat naar huis.

De E van EAPPI staat voor Ecumenical en wij als team Yanoun hebben geprobeerd dat in praktijk te brengen door gedurende ons verblijf hier vier verschillende kerken te bezoeken. Dat leverde telkens een bijzondere ervaring op! Elke verwachting die ik van een eredienst had, bleek niet te kloppen. Geen Engels in de Anglicaanse kerk of Latijn in de Latin Church, maar overal Arabisch, hoewel sommige priesters of dominees ons in het Engels welkom heetten. De liturgieën waren heel soms vertaald, maar het liedboek niet. Ook niet de paginanummers. De noten, ja die had ik kunnen lezen, maar te laat zag ik dat die van rechts naar links gezongen worden … Geen kerkorgels maar wel een elektronisch instrument, waarop de organiste de melodieën eenstemmig meespeelde. De kerkgangers spraken dikwijls hun waardering uit voor ons bezoek aan hun kerk en nodigden ons uit voor een kopje koffie na afloop. Een enkele keer zelfs thuis, zoals bij Karimeh, een gepensioneerde schooldirectrice, die prima Engels spreekt en zichtbaar genoot van het feit dat ze gastvrouw kon zijn. gr orthod kerk nablus fresco

Of er vandaag in de Grieks-Orthodoxe St. Mary is gesproken over de raketaanvallen over en weer tussen Israël en militante Hamasgroepen hebben we niet kunnen verstaan. Ook niet of er gebeden is voor de slachtoffers die wederzijds gevallen zijn, of voor de leiders van beide groeperingen. Weer terug in de auto reden we langs het checkpoint dat nog bezaaid lag met honderden hulzen van geluidsbommen en traangasgranaten van de protestdemonstratie van de vorige avond. Te oordelen naar het gereedstaande en aankomende militaire materieel, bereidde  het leger zich op een nieuwe confrontatie voor. “Oh my God,” zei Alex zachtjes. Zeg dat wel. Dan maar een soort van gebed in de auto. “Heer, geef wijsheid.”

Enkele positieve belevenissen op rij

5 februari 2013
Allereerst: het was leuk om na zoveel jaren even op bezoek te zijn in de kibbutz in het noorden van Israel, Sde Nehemiah.
Na al de jaren is het nu geen kibbutz meer, het is gewoon een dorp zonder specifieke collectieve samenlevingsvorm. De fabriek is er nog gewoon, de huizen zijn er zoals ze er waren, enkel dat er nu huizen worden bijgebouwd voor mensen die de grond en het huis particulier voor zichzelf kopen en bewonen. De nieuwe bewoners worden geen lid van zoiets als een kibbutz. Men zegt dat deze vorm van samen leven uit de tijd is. De gezamenlijke eetzaal is er nog, maar op vrijdagavond, bv, wordt daar niet meer een gezamenlijke sabbathmaaltijd gehouden.
Ik heb in 1978 als volunteer in de boomgaard geholpen met appels plukken. Een fijne tijd, jonge vrijwilligers van all over the world, ´s morgens vanaf 06h00 appels plukken, na de lunch een korte siësta (in de zomer is het boven de 30, 35 graden), daarna naar het zwembad en ´s avonds gezellig, muziek, film, bar, ... Wat wil een mens nog meer (als-ie jong is?).
Leuke herinneringen, al wandelend. En hartelijke ontvangst door enkele mensen van vroeger. Iemand zei dat ze dacht dat de Wereldraad van Kerken tegen Israel is. Ik heb dat kunnen ontkrachten. Het accompany-programma is kritisch naar alle partijen en zeker niet eenzijdig anti de staat Israel.

In de christelijke moshav NesAmmim (niet ver van Acco) heb ik op een avond voor de daar aanwezige vrijwilligers en gasten een inleiding gegeven over mijn ervaringen tot nu toe in het EAPPI-programma. Men is zeer geïnteresseerd; ik ben daar blij mee. En NesAmmim zelf heeft interessante programma´s rond trialoog tussen joden, christenen en moslims, met en voor mensen in Israel en ook voor gasten uit het buitenland. Zeer boeiend.

Een inspirerende ervaring is: de creativiteit te zien van de Palestijnen, hoe steeds weer diverse groepen nieuwe activiteit bedenken om op geweldloze wijze hun verzet tegen de bezetting vorm te geven. Al enkele keren eerder, op diverse plaatsen in Palestijns gebied, is er volgens zeer goed gecoördineerd plan, bij verrassing een zogenoemd Palestijns settlement, of dorp, gebouwd. Om symbolisch duidelijk te maken hoe Israel settlements bouwt (illegaal volgens internationaal oorlogsrecht) en tegelijkertijd de Palestijnen geen uitbreiding van dorp of stad toestaat -waar het buitengebied area c is verklaard-. Uiteraard bouwen de Palestijnen hun vrolijke, ironische settlement op grond dat in area b ligt, anders heeft Israel onmiddellijke aanleiding voor demolition-order: niet toegestaan, dus onderuit gehaald. Sommige media zijn kort op voorhand van de aktie ingelicht zodat ze er bij kunnen zijn, ook op het volgende moment als Israel toch tot gewelddadige ontruiming overgaat (want ze kunnen dit natuurlijk niet zomaar laten gebeuren, ook al zetten ze zichzelf vervolgens ´voor schut´ met hun excessieve geweld). Deze zaterdag waren we op bezoek in een dorp in de omgeving van Nablus en daar vernamen we van een contactpersoon dat hij net een telefoontje had gehad waarin hem verteld werd dat een derde vrolijke actie, zoals eerder die van Bab AlShams, op dat moment plaatsvond, in het buurdorp Burin. Toen we later gingen informeren, hoorden we dat de actie had plaatsgevonden op terrein van eigenaren in area b die een bouwvergunning hebben voor een huis, maar dat settlers uit de omgeving de feitelijke bouw steeds komen bemoeilijken.
Het alternatieve dorp, Bab AlManatir, Poort van Vrijheid, heeft het een uur uitgehouden, toen kwamen de settlers, van Yitzhar en Bracha,  en het leger om alles te vernielen en mee te nemen. De Palestijnse actievoerders hebben het er voor over dat met deze activiteit de aandacht gevestigd wordt op de bezetting van hun land. 

En dan nog het nieuws over de weg die Yanun verbindt met Nablus, langs Awarta. Zondagmorgen, we waren amper wakker, hoorden we het nieuws dat de weg die 13 jaar gesloten is geweest, na onderhandelingen weer geopend is. Met Ghassan, onze vaste chauffeur en vertaler en toeverlaat, gingen we naar Nablus. Prachtig, rijden op een weg waar we nog niet eerder waren geweest, zo dichtbij ons dorp. Een oude weg met gaten, met vele plekken zonder steen of asfalt; smal, wat we in NL een b-weg noemen, of minder. Met aan beide zijden velden met olijfbomen en groene planten (bijna voorjaar!) voor schapen.  En onderweg kwam een stoet auto´s ons tegemoet. De eerste auto´s waren van de gouverneur van Nablus en zijn gevolg. We stopten, vierden met elkaar dit moment. Enkele media waren ook present; een van ons team werd kort geïnterviewd, we kregen een blikje frisdrank gepresenteerd met een chocolade-biscuit. We waren allemaal enthousiast en blij. Veel mensen uit Awarta waren ook al op de weg, te voet, per auto, in groep; dichtbij Awarta ook met kinderen in wandelwagens. Niet voor niks, de omgeving is echt prachtig, mooie bergruggen, begroeid met allerlei bomen en planten. Wat hebben de mensen dit lange tijd gemist.

De volgende dag passeerden we de weg opnieuw en deze keer werden we tegemoet gereden door een militaire jeep en even verder stonden enkele settlers, met wapen en hond, midden op de weg. Ons enthousiasme was hierdoor wat getemperd. De settlers fotografeerden ons en een van hen vroeg ons waarvandaan wij komen. Hij bedoelde uit welk land, maar ik zei:  van Yanoun. Hij vroeg het nogmaals, maar ik zei weer: van Yanoun. En vroeg hem vervolgens: waarvandaan ben jij? Hij zei: van Israel. Dus ik zei: ah, uit Tel Aviv, of zo? Nee, zei hij, TelAviv is TelAviv, ik ben van Israel, van hier (met zijn vinger naar de grond wijzend; settlement Itamar ligt hier op de bergruggen boven Yanoun). Vervolgens gingen ze weg.
Even verder kwam weer de militaire jeep. Aan de soldaten vroegen we: de settlers die we net zagen, met hun wapen, lijken ons niet zo veilig, kan je hen van de weg wegsturen, want ze storen de vrije doorgang. Als antwoord kregen we: we hebben geen tijd van praten.
En weg waren ze.



Vandaag hadden we als internationals in ons huis in Yanoun de onverwachte eer van een spontaan bezoek van de gouverneur. En de eer van gastvrij onthaal, lunch met brood, olijven, thee, humus, yoghurt, kaas, ... is aan de dorpelingen. Dank heel hartelijk.
Morgen is een nieuwe dag.