Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


donderdag 28 november 2013

´Zinnige´ leermomenten

Wat voor ´zinnigs´ kan je leren uit een analyse van de economische en theologische ontwikkelingen gedurende de periode tussen de crisis van de jaren ´30 en die van eind jaren ´80/begin ´90.
Ik haal er criteria uit voor een christelijke theologie die maatschappelijk relevant wil zijn.
Op de pagina Maatschappij en Geloof in de geschiedenis, par. 2.3, is mijn analyse te lezen.
Overigens, wie in het verlengde van mijn tekst een overzicht weet vanaf 1993 t/m de huidige crisis, ik houd me aanbevolen.

Hieronder vind je enkele conclusies.

Christelijk geloof kan een belangrijke rol spelen bij herwinnen van zelfverantwoordelijkheid van 'het volk' als ze: in de eerste plaats een konkrete analyse maakt -vanuit 'het volk'- van de maatschappelijke werkelijkheid en de rol van religie daarin; het geweld van de onderdrukkers wordt als afgoderij afgewezen.
In de tweede plaats zal ze -de mogelijkheid van- religiekritiek baseren op de bijbelse God; deze grond van kritiek, dit subjekt van oppositie zal zodanig funktioneren dat ze redelijk zal zijn (in dit geval 'schepping' en 'openbaring'); en ze zal een logische oppositie (tegenover afgoderij) zijn.
In de derde plaats zal ze -vandaaruit- handelingsperspektief bieden aan het 'volk': Het volk voert een gerechtvaardigde strijd, ís daarvoor zelf verantwoordelijk (subjekt) -in principe- en hééft voor die eigen invulling ook de mogelijkheden, in de praktijk. Het Verhaal subjektiveert het volk tot zelfverantwoordelijkheid voor reële toekomstmogelijkheden.
Niet-gelovigen blijken dit gevaarlijk te vinden voor hun heersende orde.
De vraag 'hoe kan het dat er christenen vertegenwoordigd zijn aan beide zijden' wordt in de Europese kontext niet algemeen beleefd, denk ik, omdat een dergelijke tekst stuit op de sekularisatie en op de individualisering. In Europa zal het veeleer gaan over de vraag hoe individuen van 'religie' verlost kunnen worden, daar waar ze meenden daarvan al verlost te zijn.
Geloof in God JHWH moet dus (nog twee kriteria:) sekulier te verantwoorden zijn en individuen in hun konkrete situatie aanspreken.

Anno 1993 worden de kerken in Nederland en België voor een groot deel gevormd door mensen die zich burger achten: zij hebben er enerzijds belang bij dat de voor hen voordelige verdeling van welvaart en de produktieverhoudingen (bezitter-afhankelijke) in stand blijft. Anderzijds zijn ze moreel aanspreekbaar op de noden van de wereld.
In deze kerken is een strijd gaande over de gangbare idee dat het God om het geestelijk welbevinden van mensen gaat. Een minderheid vindt dat het om materieel recht van armen gaat. Beide partijen in de strijd houden recht dat ze iets hebben aan de godsdienst die in de kerken geoefend wordt. De heersende ideeën zijn in de heersende theologische stromingen terug te vinden. Dat is denk ik, gedeeltelijk te verklaren in de 'bekering' van keizer Constantijn; sindsdien behoort de christelijke godsdienst tot de gevestigde orde. Het volk heeft er afstand van genomen, ze wordt niet aangesproken. (Een kerk ván de armen was zij sinds Constantijn niet meer.)
Ik ben er echter met Ter Schegget van overtuigd dat de God van de bijbel partijdig is. Het kan niet bestaan dat het Verhaal meervoudig wordt uitgelegd, in praktijk wordt gebracht. Ter Schegget zegt dat in de bijbelse grondstruktuur het mythische ondergeschikt is aan het messiaaanse. Mythisch is gericht op het verleden en ontspringt aan de behoefte aan orde. Messiaans is gericht op de toekomst en ontspringt aan het verlangen naar vrijheid. De messiaanse God roept weg uit de bancirkel van de heersende religie. De bijbelse geschriften zijn getuigenissen van mensen over hun omgaan met de oproep van die God van de Exodus om anders te denken en te handelen, om op weg te gaan uit het huis van de slavernij.

'Ekonomische theologie' spoorde interne tegenstrijdigheden op die met een beroep op een (verborgen) god verdoezeld worden (Fetisjisme, zie Van Leeuwen en Hinkelammert.) Theologie volgens de visie van Van Leeuwen zet zich in als religiekritiek. 'Theologie is tegen de binnenwereldse theos, tegen de heersende religie; ze ontmaskert de religieuze legitimering van onderdrukking en uitbuiting.' Deze visie is ongebruikelijk maar, religiekritiek heeft een lange traditie. Ook onder godsdienstigen, gelovigen die slechts de ene God van de TeNaCh erkennen, of van de Bijbel, of van de Qur'an, of van ... , blijken er velen onderhevig aan de nieuwe religie. Een van hen ben ikzelf zoals ik heb moeten onderkennen.
'Theologie aksentueert zich ten opzichte van de andere wetenschappen door binnen het netwerk van de afzonderlijke vakwetenschappen dóór te blijven vragen naar het geheel', zegt Van Leeuwen. Voor hem betekent dat 'dat theologie atheïstisch wordt; ontmaskering van de religie is een noodzakelijke voorwaarde om de maatschappij te kunnen veranderen. Theologie gaat daarmee in op de vraag die haar gesteld moet worden: Stelt zij mensen in staat lief te hebben, bevordert zij de bevrijding van individu en maatschappij, de bevrijding van elke poging de wereld in zichzelf besloten te laten. Zet zij mensen tot vrijheid aan? In de bijbel is de grond van deze opvatting te vinden. Daar wordt de geschiedenis verteld van een telkens herhaalde doorbraak door de ban-cirkel van de religie, gehoor gevend aan de messiaanse oproep uit te trekken zonder dat je weet waar je uitkomt'.

Ik denk echter dat de theologie er op verdacht moet zijn dat in de overgang naar het post-industriëel, het 'technotronisch' tijdperk de huidige (af-)goden wel eens vervangen zouden kunnen worden door nieuwe. (De volgende periode wordt gekenmerkt door handel en speculatie op de aandelen-beurzen, de ´markten´. Het gaat niet meer over produceren van goederen, maar over vergaren van over-waarde. Er wordt inmiddels gehandeld in virtuele waarde.)

dinsdag 26 november 2013

Opstanding, reïncarnatie, waarde van leven

'Opstanding uit de dood' is het meest centrale thema van de christelijke godsdienst. 'Opstanding uit de dood' is al tweeduizend jaar voor veel mensen van betekenis. Soms voor meer mensen, dan weer voor minder. De laatste tijd lijkt in N-Westeuropa de christelijke godsdienst voor minder mensen betekenisvol.
Geloven, geloven in God, geloven in de opstanding is niet zo 'gewoon'.

Ik denk niet dat het zinvol is om hier maar eens weer duidelijk de dogma's van de kerk op dit punt naar voren te brengen om onszelf zo te overtuigen van de geloofswaarheid. Tegenwoordig werkt dat niet zo.
Overtuigd-worden gebeurt niet alleen door redeneren; 'opstanding' kan betekenis krijgen als we er door 'geraakt' worden.

Dat is trouwens ook wat we in onze tijd zíen: we willen 'geraakt', 'geroerd' worden. Daar is behoefte aan. Mensen zoeken, velen zijn kennelijk vertwijfeld. Dat is te zien bij al die emotie-tv-programma's.
Ik meen dat er enkele jaren geleden duidelijk een omslag heeft plaats gevonden (misschien herkent u het): Tót zo ongeveer 10 jaar geleden leefden mensen in Europa in een optimistische sfeer: De ontspanning werd voelbaar die ontstond doordat de oost-west-tegenstelling was opgeheven. (De Berlijnse muur was zelfs afgebroken.) Optimisme.

En nu, met armoede in eigen land en met -steeds wel- een oorlog -nu weer die in Syrië-, nu zitten veel mensen in een gemoedstoestand waar de vraag steeds in het achterhoofd ligt: 'hoe houden we het vol met elkaar, met zoveel onrecht en onrust om ons heen? Waar gaat het naar toe?
Met die vraag gaan mensen op zoek naar een antwoord. En aangezien de kerken niet met een pasklaar antwoord klaar staan (hetgeen ook niet kan, maar toch), komen mensen terecht bij andere godsdiensten of geestelijke stromingen. En men ontdekt dat er zoiets bestaat als de reïncarnatie-gedachte. Reïncarnatie reikt ons iets aan waarmee we de toekomst weer wat geruster tegemoet kunnen treden: Als we nog weer in een volgend leven terug kunnen komen, dan kunnen we ons daar nu ook al positief op voorbereiden.
Kijk, reincarnatie heeft een aansprekend antwoord op een vraag waar mensen heden ten dage mee zitten.

Maar, hoe zit het nu met de opstanding, opstanding uit de dood? Als wij getuigen dat er leven is na de dood, betekent dat dan ook iets voor onze manier van leven nu? Betekent dat iets voor de zin van ons leven?
Wanneer wij getuigen van 'opstanding uit de dood' omdat we geloven dat Jezus uit de dood is opgestaan, wat bedoelen we dan? Dat we niet bang zijn voor de dood?
En wat betekent dat dan voor ons leven-nu?

Ik zal u laten zien dat 'opstanding uit de dood' niet alleen iets is geweest van Lazarus en van Jezus, iets van heel lang geleden en van ver weg.

Een voorbeeld van zo'n dertig jaar geleden bij een kerkgemeenschap in Latijns Amerika. Een bisschop had jarenlang zich ingezet voor de arme bevolking van zijn land. In zijn kerk werd hij op handen gedragen. Totdat de overheid en het leger er genoeg van hadden. Ze vonden hem een volksopruier. In de ingang van zijn kerk werd hij neergeschoten.
De kerkgemeenschap van El Salvador heeft een traditie dat zij, als zij bijeenkwam in haar zondagse eredienst, bij speciale gelegenheden een soort presentielijst afroept. Degene die genoemd wordt, roept dan 'presente'.
Ik heb begrepen dat op de presentielijst ook namen staan van overledenen.
Bij het noemen van de naam van bisschop Romero roept de verzamelde gemeente als uit éen mond: presente.
Niks 'dood', hij leeft! Dat zouden ze wel willen dat hij dood is. Hij is niet dood. Zijn geest leeft onder ons. Waar hij voor stond, voor 'gerechtigheid voor de arme', mede namens Jezus Christus, dat heeft niet afgedaan, dat wordt met zijn dood niet tot ´niets´, niets betekenend, verklaard. Dat zetten wij voort. Presente'.

Maar dichterbij kennen we dit ook: Op 4 mei gedenken we in Nederland degenen uit ons midden die in de 2e Wereldoorlog opstonden tegen de nazi's, tegen de fascisten. Evenzo gebeurt in Ieper op 11 november: we staan stil bij de gruwelen van de Grote Oorlog. De namen worden genoemd. We herdenken dan én gedenken. We weten dan: de betekenis van deze mensen is nooit voorbij. En we beseffen: zo'n anti-Geest (als van een farao-god, of een keizer-god, of een führer-god) mag ons niet wéer bezetten.

En nog dichterbij: Wanneer we als nabestaanden onze geliefde doden gedenken, aan het eind van het kerkelijk jaar en op Allerheiligen, dan wéten we nog wie ze waren, dan wéten we dat ze nog steeds met ons mee gaan. Dan wéten we dat de dood geen einde heeft gemaakt aan de zin van hun leven. Ieder heeft aan het leven op deze wereld een bijdrage geleverd, waarvan de waarde zal blijken op de jongste dag.

We wéten het. En we kunnen het gelóven omdat God in de opstanding van Jezus Christus heeft laten zien dat het -bij Hem- mogelijk is. De dood máakt geen einde aan kwaliteits-leven!

Ik wil u een lied laten horen (de tekst laten lezen) dat mij dierbaar is geworden bij het overlijden van mijn vader. Voor mij is dat een lied waarin ik kan horen hoe we als mensen kunnen omgaan met het bestaan van dood in ons leven. Ik hoor daarin bemoediging om weerbaar te kunnen zijn tegen de dood. (Groter dan ons hart, H. Oosterhuis:)

Gij die geroepen hebt “licht”
en het licht werd geboren,
en het was goed, het werd avond en morgen,
tot op vandaag –
Gij die geroepen hebt “o mens”
en wij werden geboren,
Gij die mijn leven zo geleid hebt tot hiertoe
dat ik nog leef.

Refrein:
Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart,
die mij hebt gezien eer ik werd geboren.

Gij die liefde zijt, diep als de zee,
flitsend als weerlicht, sterker dan de dood,
laat niet verloren gaan één mensenkind.
Gij die geen naam vergeet, geen mens veracht –
laat niet de dood die alles scheidt en leeg maakt,
laat niet de tweede dood over ons komen.

Voor allen die gekruisigd worden,
wees niet niemand,
wees hun toekomst ongezien.
Voor mensen die van u verlaten zijn,
voor allen die hun lot niet kunnen dragen,
voor hen die weerloos zijn
in de handen van de mensen.
Voor uw naamgenoten in ons midden:
vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand –
Voor hen die kracht uitstralen,
liefde geven, recht doen,
dat zij staande blijven in ons midden.

Gij die, tegen alle schijnbaar noodlot in,
ons vasthoudt,
Gij die vreugde schept in mensen,
Gij die het woord tot ons gesproken hebt
dat onze ziel vervult;
laat ons niet leeg en verloren
en zonder uitzicht, doe ons open gaan
voor het visioen van vrede
dat sinds mensenheugenis ons roept.

Verhaast de dag van uw gerechtigheid.
Zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld
mensen gemarteld worden,
kinderen gedood;
dat wij de aarde schenden
en elkaar het licht ontroven.

Zoals een hert reikhalst
naar levend water,
doe ons zo verlangen naar de dag
dat wij, nu nog verdeelde mensen,
in uw stad verzameld zijn,
in u verenigd en voltooid,
in u vereeuwigd.
Gedenk uw mensen
dat zij niet vergeefs geboren zijn.
...........

Ten slotte: Ik heb hier geen uitleg gegeven van een geloofsdogma. Ik heb wat elementen laten lezen van een soort 'geloofsbelijdenis'.
Wat ik graag zou willen vernemen, of je er wat in herkend hebt, of het je 'geraakt' heeft.
We hoeven hier niet tot een afgerond geheel te komen. Het gaat er om om tot uitwisseling te komen van ervaringen, van inzichten die kunnen helpen om leven kwaliteit te geven.

woensdag 20 november 2013

Spreken over God, in beelden, niet enkel op zondag

Heel veel mensen hebben het afgeleerd om over God te spreken. En geen wonder. Heel veel anderen doen domweg met de mode mee van dit moment en halen de schouders op.  Maar anderen stellen de vraag: wie, of wat is God?
En dan wordt het vervolgens niet gemakkelijk om een kort antwoord te geven.

God ter sprake brengen. Het is tegenwoordig niet zo vanzelfsprekend. Aarzelingen bij God, of moeite met God, die gewaarwording in hun leven hebben veel mensen wel in deze tijd. Het bestaan van God en de realiteit van gered-zijn door Jezus is niet gemakkelijk bespreekbaar, wordt ook niet dagelijks zo opgemerkt. Wat we meemaken, wat ons bezig houdt, zijn veeleer ons werk, onze gezinssituatie, onze bezittingen, onze persoonlijke strevingen, behoud van welvaart, ... En ja, de laatste tijd komen daarbij de zorgen om onze verankerde waarden in ons democratische landje.
Nee, in onze dagelijkse besognes, zo gemiddeld genomen, komt God, of komt Jezus eigenlijk niet voor.
Nou ..., zegt u, gewoon welwillende mensen zijn best bezig hoor met vragen of God bestaat, en hoe dat nou zit met de Islam, en ze hebben ook best een mening over de katholieken en protestanten ...

Ja, dat klopt, een mening vormen we ons wel, maar de levensbeschouwelijke vragen die we allemaal wel hebben, b.v. over hoe je nu het beste je kinderen kunt opvoeden in deze tijd, over welke toekomst je droomt voor de wereld -of voor jouw stukje ervan-, over de begrensdheid van je gezonde leven, deel je die met anderen, en zo ja, gaat het dan om een ‘mening’ of om een definitief antwoord, of ... is het een vertrouwen, een gegroeid houvast?
Een levens-’overtuiging’, die ontwikkelt zich, dat is een voort gaand proces. En bij een godsdienstige levensovertuiging komt God ter sprake. En bij de christelijke beschouwing speelt Jezus een belangrijke rol. Al eeuwen is dat zo. Al eeuwen wordt ‘geloof’ vertrouwenwekkend doorgegeven. En toch doen er zich steeds opnieuw in het leven van nieuwe generaties mensen situaties voor, komt men in omstandigheden, vinden gebeurtenissen plaats die het geloof, het vertrouwen doen wankelen. Wanneer je levensbedreigend ziek wordt, b.v. of wanneer er (weer) crisis- of oorlogsdreiging is. Dan is er opnieuw de vraag: Waarom? En ook: Waar is God dan?
En dan kunnen we niet zomaar het standaard-antwoord geven dát God er tóch is. Nee, dan moeten we eerst náast de wanhoop gaan staan, dan kunnen we niet anders dan de onmacht mee-voelen, om dan samen te zoeken, te zoeken óf God misschien, op een of andere manier, er toch wel is. En in die zoektocht moeten we ‘t dan hebben van ervaringen van anderen, van verhalen van anderen (uit de Bijbel b.v.), over eindigheid, over zin van het leven, ... En dan kunnen we misschien op het spoor komen van betekenis voor dit moment, maar misschien ook niet ...

We zullen in beelden spreken. Maar, let wel, zónder er éen vast beeld van te maken. Je kán van God geen beeld maken. Ja, sommige beelden gaan wel erg lang mee, maar ze zijn nooit compleet. Het plaatje God als een oude man met een baard, b.v. (nooit een oude dame met een knotje!).
We spreken wel op meer momenten in beeldspraak, en dat is vaak ook prachtig. We zeggen b.v. ´ik ben weg van je´, maar we zijn er wel degelijk. Of we zeggen ´dit is mijn paleis´ terwijl het een kast is met een gigantische hypotheek.
De bijbel heeft ons over het mysterie-bij-uitstek, God, in dichterlijke taal leren spreken. Dat betekent dat wat de taal aan beelden oproept altijd net niet God compleet laat zien. Dat kan dus ook niet en toch willen we spreken over wat als zo ´anders´, uitnodigend op ons toe komt.
We kunnen zeggen dat God zoiets is als een kracht, een proces, een vorm van relatie; God staat voor al die begrippen die van de mens en de wereld iets veelbelovends maken, iets creatiefs, iets dat heelt en koestert en bemoedigt.
Geloven in God wil niet zeggen dat je aanneemt dat er ergens, ver weg in de hemel of waar dan ook, een superwezen zit; geloven in God is het verlangen naar recht, vrede, integriteit en liefde in de realiteit van alledag.
Stel je God voor -niet als een iets of iemand, te ontdekken met een ruimteschip of telescoop, maar - als een macht die mensen inspireert tot onderzoek en studie, tot zorg en verantwoordelijkheid, tot creativiteit en moed om mens te zijn, naaste en rentmeester. In een specifieke Mens is deze God al eens herkend!

God ter sprake brengen ... Niet in een mening; dat werkt niet; zeker weten! Nee, God komt, terwijl wij -samen- zoekend zijn, op onverwachte wijze op ons toe; gaat -o wonderlijke verrassing- wel steeds naast ons mee, tot voorbij onze grens. Dat is althans tot nu toe mijn ‘bevinding’. En het verhaal van Jezus’ opstanding is daarbij voor míj een heel sterke aanwijzing. Om ‘waardig’ te kunnen blijven, bij ziekte, bij geweld, bij oorlog, ...

Veel is in beweging in deze tijd. De wereld verandert snel, wijzelf en onze levensbeschouwing veranderen mee. Al lerend zoeken we daarin onze weg. Het is goed om dat samen met anderen te doen. Ook vierend, én dienend. Dat is ´kerk´ ! Op zondag, op maandag ...

donderdag 14 november 2013

Een andere ordening van economische productie en verdeling

Een betere wereld, ja. Maar een andere economie? Hm ..., beter bonus!
Zo ongeveer al degenen die een andere economie uitproberen, zijn toch eigenlijk dictaturen. Ja, toch. Want ze leggen het op, dwingen het af. Dat was zo en dat zal nu wel niet anders zijn.
Ziedaar genoegzaam aangetoond dat het onbegonnen werk is om maar aan een andere economie te dénken. Laat staan dat je nog een lopend experiment zou gaan ondersteunen.
-Er zijn wel enkele landen op de wereld waar een andere economie dan de gangbare vrije markt een kans wordt geboden, met tegenwerking van buitenaf.

Jawel, een betere wereld willen we wel, maar met een andere, nog onbekende, economische orde zullen we dat vast niet voor elkaar krijgen. Nee, dat vertrouwen we onszelf, maar vooral die ander, niet toe. Dat wordt gewoon de volgende dictatuur. Bewijzen genoeg van hoe we onszelf en die ander kennen.
Nee, we kunnen het beheer uiteindelijk maar beter aan de onzichtbare hand overlaten dan dat we het aan een groep verkozenen toevertrouwen.
Je reinste religie -oftewel afgoderij-, dat wel (een of andere hogere macht zorgt wel dat het allemaal goed komt -als we die maar vrij zn gang laten gaan-). Maar ach, zo erg is het niet om religieus te zijn tegenwoordig. Behalve als je moslim bent, dan ben je wel verkeerd en als je christen bent, dan wordt je nog altijd dom gehouden.
Ik religieus? Wij offeraars aan goden? Wat of wie offeren we dan? We worden er toch vooral beter van!
Nee, ons economisch model is vooral góed, voor ons. Toch!? ...?

Ja, een betere wereld willen we wel, zeggen we tenminste, maar een andere ordening van economische productie en verdeling, dat loopt tóch weer uit de hand. Nu kunnen we tenminste ook niet echt iemand de uiteindelijke schuld geven van alles wat er hier mis gaat. Nu kunnen we de verantwoordelijkheid voor armoede, milieuvervuiling, klimaatverandering, vette bonussen steeds wel van ons wegschuiven. Na ons de zondvloed, nietwaar.
En nee, degenen die een andere economie proberen uit te bouwen, met vallen en opstaan, met fouten en missers, nee dat zijn vooral dictators. En dat zullen ze ook wel allemaal, altijd blijven. Zo kennen we onszelf wel.
Geloven in alternatieven, wie doet, wie durft dat nog, tegenwoordig? Je wordt toch weggezet als communist, als dictator, zonder dat je enige kans krijgt te laten zien waarin je verbeterd bent -doordat je geleerd hebt van je fouten-. Nee zeg, je alternatief zou tóch ns zo dreigen te gaan worden dat duidelijk wordt dat een betere wereld écht nog kan ook en dat die onzichtbare hand een zeepbel blijkt te zijn.
Gelóven in een betere wereld mag je best doen, maar er aan wérken, doe toch maar niet.

Cuba, b v, is en blijft dus verdacht, omdat ze daar de mensenrechten schenden (geen vrije media, politieke gevangenen), omdat ze er niets van terecht brengen (wat een armoede), omdat ze ons pesten (door heel goed onderwijs en heel goede gezondheidszorg te organiseren, als derde-wereldland).
Cubaanse projecten steunen, voor huizen verbetering, bv? Dan moet je wel ook verdacht zijn. Dan zal je wel selectief verontwaardigd zijn (zoals wij onszelf ook kennen, met een andere selectie).
Een andere economie proberen; dat mag niet -van de heersende economie. (Wie, of wat heerst er dictatoriaal? O nee, dat kunnen we niemand in de schoenen schuiven. Onze ´vrije´ media(-bezitters) zullen ons wel vakkundig en steeds alert van de domme, c q overtuigd houden.)

Nee, Cuba is het paradijs niet; integendeel. Er zijn daar nog heel wat zaken die verbetering behoeven. Maar de Cubanen hebben gewoon recht om hun eigen maatschappij op te bouwen. En het is spannend, uitdagend om daarbij (enigszins) betrokken te zijn. Uitdagend vooral voor ons, hier. Want ook bij ons, hier zijn er velen die een andere, betere wereld behoeven.
En Cuba is niet hetzelfde als Wit-Rusland, en niet hetzelfde als Zimbabwe, of als N-Korea; zomin als Nederland hetzelfde is als België, of de V.S. hetzelfde zijn als Europa ...

Waar durven we hier aan een andere economische ordening te denken, te werken ...?  (Let wel: de ´vrije´markt is iets heel anders dan de markt.) Kan iemand laten zien waar de ´vrije´ markt, of de markten (=de beurs), armoede opheft, milieu schoonmaakt, vluchtelingenproblematiek opheft; of waar ceo´s, bankdirecteuren, bedrijfscommissarissen als doelstellingen hebben om  klimaat te herstellen, exclusieve rijkdom tegen te gaan, corruptie uit te bannen, fraude aan banden te leggen ... en daar ook aan werken -en dat middels zeggenschap van het volk-.
Welke bank of welk bedrijf zet de gangbare, heersende economie in -aanwijsbaar en succesvol- voor de betere wereld? Waar wordt er gewerkt aan insluitende verdeling in plaats van aan uit-sluitende groei?
Ik vermoed toch heel sterk dat we naar een andere, eerlijke economie moeten, of naar meerdere experimenten (per land, of per regio, ...), op initiatief van de eerst-belanghebbenden. En dat gebeurt dus gelukkig al lang, in meerdere landen. En het is dus maar aan ieder van ons in welk alternatief je verkiest mee te doen. Via de locale, regionale, landelijke fair-trade-organisaties. -Behalve uiteraard als deze onwaardig geacht kunnen worden, vanwege socialistisch of communistisch, want ´dus´ dictatoriaal-.

Maar ik wil me laten verrassen. Zijn er toch binnen de heersende ordening ook initiatieven waar de markt in mensenhanden genomen wordt? Democratisch beheer hoeft niet exclusief via de overheid geregeld te worden, dat kan ook middels een -nieuwe?- vorm van coöperatief.

D’r staat me iets bij van dat het enkele eerste christen-gemeenten waren die -in de tijd van slavernistische maatschappij- met een nieuwe vorm van samenleving experimenteerden. ´Zij hadden alles gemeenschappelijk´.
Wat nu te denken van een bonus voor een betere wereld ...?!

dinsdag 12 november 2013

Leren weerbare lichamen te zijn


De bijbel lezen, in kleine groepen, is de oude draad oppakken, een proces voortzetten dat in de bijbel zelf begint, namelijk de strijd tussen machtigen en machtelozen. Deskundigheid wordt ingebracht door: vrouwen, werklozen, jongeren, ... (theologisch geschoolden kunnen hun kennis omtrent de bijbel -historische en materiële kontext- inbrengen). Het perspektief blijkt: de dood heeft niet het laatste woord.
Dat bedoelde strijd zich feitelijk voordoet, willen velen vaak maar liever vergeten, ze kiezen dan voor 'rust'. Maar we maken er allen deel van uit. Tot klassenstrijd werd niet door Marx opgeroepen, hij zag het feitelijk gebeuren en benoemde het. Sinds dat inzicht willen velen die tegenstellingen opheffen én zich intussen niet meer zomaar laten vernederen. Die omkering, bekering (revolutie) is een permanent proces dat gepaard moet gaan met bevrijding van het bewustzijn van ieder. Want velen zullen pas in de bevrijdingsstrijd kunnen stappen als ze hun eigen traditie op een eigen, nieuwe manier hebben leren lezen.
Daarom is er in de basisgemeente de ekonomische en politieke bezinning. Enerzijds omdat mensen in hun strijd, ieder op haar/zijn strijdterrein beslagen ten ijs moeten komen, anderzijds omdat de (bijbel-)verhalen historisch bemiddeld moeten worden. Analyses moeten gemaakt, verbanden getoond, machten (afgoden) ontmaskerd.

In 1.3. schreef ik: Van 'geestelijk raadgevers' (zoals van pastores bij kerkgenootschappen) wordt verwacht dat ze voor meerdere groepen mensen een eigentijds kader helpen vormen voor antwoorden op levensbeschouwelijke, met de maatschappij samenhangende vragen. Bovendien mogen ze de pluriforme beschikbare kaders begrijpelijk doorgeven.
Vanuit een christelijke optie heb ik hier een duidelijke positie willen vertegenwoordigen die te weinig naar voren komt in de heersende machtsverhoudingen: Theologie moet -voor mij- een rol spelen op maatschappelijke en meervoudig-individuele terreinen waar strijd gevoerd wordt op leven en dood. Levensbeschouwelijke vorming, of katechese, kan inzicht verschaffen en bovendien te weer stellen tegen ´religie´.
In het bedrijfsleven, in het onderwijs en ook in de dienstverlenende sektor -de arbeidsvoorziening b.v.-, de hulpverlening, de verpleging, in wel elke tak van produktie dan wel reproduktie, spelen religieuze noties een rol. In genoemde werkvelden bekleden mensen funkties waarbij het van belang kan zijn inzicht te hebben in hoe levensbeschouwingen uitwerken op persoonlijk en maatschappelijk vlak.
Wat na analyse: -de dood laten zien; God: we kunnen door de dood heen; perspektief: leven in gemeenschap-, vanuit 'kerk' (met haar geestelijk raadgevers) aangeboden kan worden is een methode om de religie van de ekonomie te leren doorzien opdat politiek handelen mogelijk wordt.
Een methode van zo'n basisbeweging zal moeten uitgaan van een nieuw pedagogisch model. Katechese die wil leren weerbare lichamen te zijn, weerbaar tot 'oecumene' in een religieuze wereld, heeft een kritische pedagogiek nodig.
Welk model van politieke vorming staan wij voor? Hoe passen verhalen, verhalen van onderdrukking en mogelijkheden voor bevrijding, die de joodse en christelijke traditie te bieden heeft daarin? Hoe kan de katechese funktioneren. Welke katechese staat in de strijd met de heersende religie?
Daarover: zie de pagina Leren over God en goden; te vinden via de kolom hiernaast rechts.

zondag 3 november 2013

Jozef op avon(d)tuur?


In het eerste Bijbelboek Genesis vinden we het verhaal waar Jozef als slaaf in Egypte door de vrouw van Potifar wordt verleid.
Wat is hier nu precies de misdaad waardoor Jozef in het gevang belandt?



Traditioneel wordt van deze tekst gezegd dat die handelt over een keurige, brave jongen die verleid wordt door een kwaadwillende vrouw. Het is een geliefd verhaal voor vertellers uit een kinderbijbel. Ook in de zondagse preek wordt gangbaar verhaald van de overwinning van het goede, gepersonifieerd in de gelovige jongeman van de stam van Israel.

Onbevangen, of associatief lezen met een zogenoemd materialistisch instrumentarium brengt ons een spanning tussen de man-vrouw- en de heer-slaaf-tegenstelling.

Het gaat -volgens mij- om gewaagde inzet van seksualiteit bij een poging tot positieverbetering van de vrouw.
Wat kunnen vrouwen en slaven van nu uit dit verhaal leren?
Zie mijn pagina
Vrouwenstrijd en slavenstrijd, dezelfde strijd tegen dezelfde Heer?  (te vinden via de kolom hiernaast links).