Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


maandag 12 oktober 2015

Verheugd of bedroefd?

Ik begin met drie korte uitspraken (bij lezingen uit de Schrift: Uit (OT): Deuteronomium 11: 1,8-21
en  uit (NT): Marcus 10: 17-31) :
-Worden wíj nog verdrietig bij de woorden van Jezus?
-Ik hou van jou, en jij vertrouwt mij helemaal; en zo gaan we samen -met tien goeie richtlijnen-, in ‘t volste vertrouwen het leven door; op weg om deel te kunnen hebben aan ‘t eeuwig leven.
-Ik zou ook kunnen zeggen: Och, éen Jozef van de Berg als kluizenaar in een fietsenhok is wel genoeg hè, of moeten we meer fietsenhokken bouwen voor meer kluizenaars?

Als we hiermee ons moeten bezinnen op ons leven dan kan het wel erg raadselachtig worden.
Ik wil proberen enige helderheid te bieden. (Na u eerst kort iets te vertellen over de joodse feestmaand.)

Dezer dagen is de grote joodse feestmaand net voorbij, terwijl wij daarvan hier niks -of toch bijna niks- gemerkt hebben.
Ik wijs u er op omdat de gelezen teksten, uit de joodse boeken, er alles mee te maken hebben.
De feestmaand begon met Rosj haSjana, nieuwjaarsdag, enkele weken geleden; en ze eindigde met Simcha Tora, de dag van de Vreugde der Wet; de afsluiting ook van het Loofhutten-feest.
De eerste tien dagen van het nieuwe jaar worden wel de tien dagen van inkeer genoemd. Dit gebeurt omdat de tiende dag de Grote Verzoendag is, Jom Kippur. Dat is de dag waarop de zonden beleden worden, waarop er gevast wordt, de dag die in de synagoge wordt doorgebracht.
Begin van de vorige week was het Simcha Tora, Vreugde om de Wet. We hebben de afgelopen weken echter gezien hoe moeilijk de volken in het land Israel en in Palestina het hebben om verzoend met elkaar te leven en blij te zijn met de Tora. Verzoening is -voor vele volken- steeds weer zó’n moeilijke opgave! We zien het in Syrië ook, en in Irak en Afghanistan.
En in ons persoonlijk leven weten we ook hoe moeilijk het is.

Het Loofhutten-feest en Simchat Tora zijn een jaarlijkse oefening om telkens opnieuw het hart te richten naar waar Gods liefde zich beweegt. Het lezen van het verhaal van Jezus en de rijke jongeman  kan daarom ook voor ons zo´n oefening zijn, mét de tekst in het Toraboek Deuteronomium.

Goed, ik zei het al, ik wil proberen enige helderheid te bieden.

In de Deuteronomiumtekst horen we dat ons gevraagd wordt om God lief te hebben en zijn richtlijnen in acht te nemen.
Bij mij kwam hierbij de vraag op: hoe gaat dat als iemand tegen je zegt: ‘ik hou van jou, en ik wil samen met jou verder door het leven’? En je krijgt er vervolgens nog bíj te horen: ‘en ik denk dat we dat het beste als volgt kunnen doen: jij hebt míj uiteraard lief en dan leven we samen volgens mijn ideeën’.
Hoe werkt dat, hoe kom je zover dat je zal zeggen: ja, ik wil; van harte.(?) Ja, ik vertrouw jou, ik zie het helemaal vóor me, ik ga absoluut met jou mee. Want waar jij naar toe wil en hoe je dat wilt doen, dat wil ik ook.

Dat iemand tegen je zegt: ‘ik hou van jou’, dat doet toch in elk geval je hart smelten, dat is toch heerlijk om te horen te krijgen. ‘Hé, iemand die jou ziet, die jou ziet zoals je bent en die vertrouwen in jou heeft, in jou -met je mogelijkheden en met je beperkingen-‘. Dat roept van alles in je wakker: vreugde, hoop, warmte, inzet; méer nog dan je bij jezelf vermoedde. Je voelt je boven jezelf uitgetild worden.
En dan hoor je waar hij, of zij, naar toe wil en hoe ze dat vóor zich ziet hoe dat zou kunnen, en dan weet je: ja, dát zou ik ook willen, op zó’n manier leven dat het eeuwigheidswaarde heeft.
En dan hoor je wat voor iemand hij is, wat hij al gedaan heeft -een volk uit de slavernij geholpen-, en dan weet je: ja, die is te vertrouwen. En je voelt: ja, deze maakt het beste in mij los.
En dan zeg je: ja, met jou en op die manier wil ik mee. En ik zal me er ook voor inzetten.

Zo kan het gaan.

Ik hou van jou, heeft God tegen het volk Israel gezegd. En zodoende wens ik jullie toe dat je een leven mag leiden van de allerhoogste kwaliteit, een leven dat eeuwigheidswaarde heeft.
Ik heb jullie dan ook bevrijd uit een land waar jullie al in geen eeuwen meer idee hadden van bevrijd-kunnen-leven. Jullie waren gebonden en jullie hadden het idee dat het ook níet anders kon. De godheid-Farao dacht dat hij het voor de eeuwigheid voor mekaar had met jullie en met z’n eigen onderdanen.
Ja ..., wel voor lang, maar niet voor goed.

Jullie, mijn volk, gun ik een land van melk en honing.  Ga mee, vertrouw mij. We gaan samen, mét tien goeie richtlijnen, in ‘t volste vertrouwen het leven door; op weg om deel te kunnen hebben aan ‘t eeuwigheidsleven.

Die tien goeie richtlijnen ... ja, die zijn er dus voor jou, voor jullie, voor jullie als volk, jullie mijn-mensen, jullie die ik het allerbeste toewens.
Ja, met die richtlijnen kán het. Op die manier is het mogelijk een samen-leving in te richten die kwaliteit heeft, voor eenieder, voor al mijn mensen, op de hele wereld.

Ik wil u iemand in herinnering brengen die een radicale keuze voor God maakte; Jozef van de Berg.
Kent u die poppenspeler die zulke verrassende programma’s had in het theater. Met zijn pop en een hutkoffer trok hij de wereld rond, op het podium. Deze Jozef van de Berg heeft zich uit de wereld-van-rijken terug getrokken en heeft zich als een kluizenaar een onderkomen ge-maakt in een fietsenhok ergens in het dorp Neerijnen in de Betuwe.
Op grond van de woorden van Jezus vindt hij dat hij deze keuze moet maken. Hij is er voor zichzelf van overtuigd dat hij zo zonder bezit moet kunnen leven.

Wat is hij nou voor ons voor soort voorbeeld? Eén die laat zien dat een radicale keuze gemaakt moet worden? Of een voorbeeld dat wel sympathie oproept -omdat het zo’n aardige man is-, maar tegelijkertijd ons laat denken: ‘nee, dat hoeven wij dus niet’, althans ‘dat is toch niet reëel, zo zal het toch zeker niet de bedoeling zijn’; nog meer fietsenhokken zoals deze ...?

Jezus stelt op grond van de tien aanwijzingen van God radicale eisen. Uit liefde, want dat staat er: Jezus kreeg de rijke jongeman lief.
Uit liefde zegt hij: kom, volg mij, verkoop je bezittingen, geef het aan de armen en ga met mij op weg.

Uit liefde, Jezus ziet heel veel in deze jongeman, heel veel goeds.
En wordt dat in hem wakker geroepen?
Ik denk het wel. Hij werd diep geraakt van binnen, deze jongeman. Maar vervolgens gaat hij weg; bedroefd. Hij realiseert zich dat hij slaaf is, maar dat het een verslaving is die hem uiteindelijk aantrekkelijker lijkt dan de vrijheid die hij met Jezus en met God kan krijgen.
In zijn tweestrijd voelt hij aan de ene kant de aantrekkingskracht van Jezus’ liefde en het wenkend geluk dat een leven in Jezus’ spoor voor hem en vele anderen kan brengen, en aan de andere kant voelt hij de kracht van de luxe, het gemak en de vrijheid die zijn bezit hem bieden, hem alleen.
Bedroefd blijft hij volhouden dat het niet anders kan.

Worden wíj nog verdrietig bij de woorden van Jezus? Vóelen wij dat de beste krachten in ons wakker geroepen worden? Of hebben we al jaren bij deze tekst uit Marcus de redenering opgebouwd en vastgehouden dat het zo radicaal niet bedoeld zal zijn?!  ´Nee, kom, laten we reëel zijn, zo werkt dat toch niet!´

En nee, bedroefd worden we er niet van.
De vraag is misschien zelfs of wij wel zoals die jongeman verlegen zitten om ´eeuwig leven´.
Hoe belangrijk vínden we het om bij te dragen aan een leven dat voor ieder eeuwigheidswaarde heeft?
Nee, verdrietig worden we er niet van, hooguit vinden we het lastig en misschien wat irritant dat we in de kerk op deze wijze over Gods liefde horen; -wat zegt u: God houdt van mij? Jezus heeft mij lief? God wil het beste in mij wakker roepen?
En dat moet ik vertrouwen?

Ach, mensen, hoe moeilijk ís het om op God te vertrouwen! Kijk hoe moeilijk de volken in en rond het land Israel het op dit moment hebben om te vertrouwen, om vertrouwen te behouden, om weer vertrouwen te krijgen.
    Mogen de vredesgroepen van Joden en van Palestijnen het vol houden!

Wat wij kunnen doen: Ons door Jezus laten gezeggen, de vraag diep tot ons laten doordringen ´of en in hoeverre wij ons door onze rijkdom, door ons bezit laten leiden´.
Is het niet zo dat bezit afgeschermd wil worden, en dat we ons dáarvoor dus druk gaan maken? Wil bezit niet gewoon nog groter worden, en maken we onszelf dáarvan slaaf? Hoeveel heilige huisjes en koeien hebben we al wel.
Gaat het er écht om om ieder-voor-zich alles in bezit, in eigendom te hebben?, of is het belangrijk dat de goederen, de producten, gebrúikt kunnen worden, door iedereen, over de hele wereld.

En tóch: God houdt van ons.
Ja, daar kunnen we omheen -zonder bedroefd te worden-. Óf we laten ons er door raken en laten het beste in ons wakker roepen.

We kunnen kiezen. De vraag is of we er wel áan willen.
Gaan we dr voor?, met Gods bevrijdende Tien Aanwijzingen ten Leven. Kunnen ook wij verheugd zijn met Gods Wet ... 

Als we kiezen voor het Rijk Gods van Jezus, kiezen we om vrij te zijn voor God en de medemens. Dan komen we los van krampachtige bezitterigheid. We gaan dan beseffen dat er zoveel méér is dan wat er te koop is.
Dat een leven van té veel rijkdom onrecht doet aan diegenen die niet rond kunnen komen. Ook hier bij ons. -Veel alleenstaanden die ziek zijn, hebben maandelijks te weinig inkomen-.

Dat de rijke jongeling rijk was, werd hem niet kwalijk genomen. Maar wel dat hij niet door het oog van de naald ging. Om de ballast van het té veel af te laden uit zorg voor de armen. Dat verhinderde hem Jezus te volgen.
Als ook wij in dat leven van het Rijk Gods willen binnenkomen en Jezus willen volgen, zullen we mèt ons geld en goed ‘arm met geest’ moeten worden, met Gods Geest.

´Verkoop alles wat je bezit en geef het geld aan de armen' kan nu zo klinken: 'Zorg voor rechtvaardige bezitsspreiding en eerlijke verdeling, zodat de diepe kloof tussen rijk en arm gedicht wordt. Reageer tegen de onrechtvaardigheid van het marktmechanisme, tegen structurele ongelijkheden. Wees bewust van wat zich afspeelt aan onrecht in onze wereld. Verenig je met andere gelovigen, om via verenigingen en gemeenschappen druk uit te oefenen op de machthebbers, de politieke leiders, de directies en commissarissen van multinationals en banken. Wijs krachtdadig op hun immense verantwoordelijkheid voor een meer rechtvaardige wereld.
En blijven we ondertussen niet zelf bij onze vele pakken zitten; we gaan onze medemens niet overbluffen met dure spullen, overbodige luxe en chique gedoe. En wie zijn wij dat we het recht zouden hebben om ons welvaartsnivo af te schermen van anderen. We leven met open hart en met open handen; met delende liefde.
En laten we -ook als diaconie- vooral meedoen aan projecten om ´fair trade` te bevorderen.

Verdrietig of verheugd; wat worden we van de woorden van God?
Liefde voor God is positieve liefde tot geboden, tot de aanwijzingen ten leven; vreugde om de Tora. Wat geweldig dat God ons die heeft ingegeven!
(verkondiging op zondag 11 okt. 2015)

woensdag 21 januari 2015

Zoek samen waar je elkaar kan vinden: wat is jouw bron van leven?

Blijf niet ieder je eigen gelijk maar poneren, maar zoek samen waar je elkaar kan vinden. Dat is wat ik in deze weken van harde verdeeldheid hier in Europa kan horen in de tekst die gekozen is voor ons gebed om eenheid van christenen (Johannes 4: 4-30 en 39-42).

Het begin van de tekst klinkt als een roman, als een romance.
Een man zit alleen aan de rand van de bron; net als in het verhaal van Jacob en Rachel. Het is midden op de dag. Het is broeierig warm en alles ligt stil. Op dat onmogelijke uur gaat een vrouw alleen water halen. Blijkbaar is zij een vrouw die buiten de gemeenschap leeft want water halen dat doe je vroeg in de ochtend of 's avonds net voordat de zon ondergaat -samen met anderen.
De man bij de bron heeft dorst en vraagt de vrouw om water. Op zich is dat niets bijzonders.
Ware het niet dat het op deze plek bij de oude put van Rachel en Jacob een joodse man is en een vrouw uit het volk van Samaria die elkaar ontmoeten. Normaliter gingen Joden en Samaritanen niet met elkaar om. Er bestond een grote kloof tussen die twee, op grond van een gegeven uit een ver verleden, de tijd van de Balylonische ballingschap. Joden en Samaritanen hebben weliswaar een gemeenschappelijke geloofsbron, namelijk de vijf boeken van Mozes, de Tora, maar de Samaritanen hebben zich vermengd met andere culturen en hebben hun eigen plek  waarop ze God, de Eeuwige aanbidden; niet in Jerusalem maar in Sichem -op de berg niet zo ver van deze bron. Joden en Samaritanen lopen in Jezus´ tijd met een grote boog om elkaar heen -zoals lange tijd ook rooms-katholieken en protestanten niets van elkaar moesten hebben.

Ik ben er geweest -twee jaar terug al weer-, bij die bron van Rachel in Sichem; een mooie kerk is er gebouwd in de Palestijnse stad Nablus -zoals het nu heet. Ook was ik er in de sjoel van de Samaritanen, op de berg.
Een mooie, levendige stad, waar moslims en christenen en samaritanen door elkaar leven in een omgeving van militaire bezetting door de buur-staat Israel.
In het kort geschetst: een hedendaagse omgeving waar mensen in grote verdeeldheid leven én waar moslims en christenen elkaar respecteren. En van de tijd van Jezus weten we dat in diezelfde omgeving groepen mensen door elkaar en langs elkaar en naast elkaar leefden in omstandigheden van bezetting door de Romeinen.
In zulke omstandigheden en in onze tijd van verhardende verdeeldheid, m.n. in de Westerse en Islamitische wereld, stellen mensen zich de fundamentele vraag: bij welke bron vinden we nou toch vertrouwen-biedende aanwijzingen voor hoe te handelen, hoe te denken, hoe te spreken in de richting van een perspektiefvolle toekomst voor mensen-samen?

Het is opmerkelijk dat de joodse man Jezus -tegen alle regels en vooroordelen in- de vrouw uit Samaria  bij de bron aanspreekt. Bovendien: zij is vrouw en vrouwen sprak je als man niet aan in het openbaar. De vrouw is zich bewust van de kloof tussen hem en haar en ze durft het te benoemen:'Hoe kun jij, jood zijnde, van mij, een Samaritaanse vrouw, te drinken vragen? ' Deze vrouw-alleen is wellicht op haar hoede, maar op haar mondje gevallen is ze niet.
Zo ontspint zich een gesprek op voet van gelijkwaardigheid waarin gespeeld wordt met dubbele bodems van uitdrukkingen zoals levend water, drinken, dorst en bron.

Wat zou dat mooi zijn: water waar je geen dorst meer van krijgt. Geen twee emmertjes water halen in de hitte van de dag. En nog mooier als het water je diepe verlangens zou kunnen lessen, een verlangen naar een vitale bron, een leven waar je niet uitgeput raakt van je werk, van van-alles-en-nog-wat dat moet -ook in de weekeinden. Soms kun je heel intens verlangen naar zo'n bron van geestkracht die een richting wijst, doel en zin geeft aan je bestaan.

Is het dat waar ook deze vrouw ten diepste naar verlangt? Begrijpt ze, begrijpen wij de dubbele bodem van het gesprek?
Ineens draaien de rollen van het gesprek namelijk om. Jezus die vraagt om water is degene die levend water wil geven, wil zijn.
Levend water, als een beeldspraak voor het Woord en de Geest van God die stroomt als water, helder en verkwikkend, altijd in beweging, steeds weer gelijk, steeds weer anders. Geen god die zich laten vangen in starre dogma's, of in dode letters, maar levendig en Geestrijk; Tora, TeNaCh, Bijbel, ...

Verrassenderwijs gooit Jezus het over een andere boeg en stuit de vrouw tegen het zere been: "Ga heen en haal je man." Een rare opmerking die de levenssituatie van deze vrouw ontmaskerd: Ze heeft vijf mannen gehad maar nu is ze alleen.
Daar zien we haar zitten bij de bron: kwetsbaar, misschien ook een gevoel van schaamte, ontbloot. Toch laat ze zich niet van de wijs brengen, integendeel: ze ziet Jezus als een profeet, als een mens die met God te maken heeft,  als een ziener, die doorziet. Vervolgens zet ze het gesprek voort over godsdienstige verschillen tussen Samaritanen en Joden. Maar Jezus onderbreekt haar opnieuw en het is alsof hij nu zou zeggen: 'Het gaat er niet om in welke kerk je staat, of je vijf of meer mannen hebt gehad, of je nu katholiek of protestants bent, moslim of jood of samaritaan. Gods Geest is niet gebonden aan tijd, aan plaatsen, aan hokjes-denken. Het gaat om jou, om jouw situatie waarin jij nu leeft, om Gods Geest, die jou geestkracht wil geven als een bron van leven.'

Daarmee weet Jezus haar diepste 'ik' aan te boren door aangesproken te worden in haar mens zijn. Niet als ´maar´ een Samaritaanse, niet als ´maar´ een vrouw met dat dubbelzinnige verleden of zielig-alleen, maar juist als een mens waarin een bron van levend water schuilgaat.
Het mooie van deze ontmoeting is de wederkerigheid: de vrouw openbaart de identiteit van Jezus als de Messias die komen zal.
En Jezus bevestigt dat: Inderdaad ik ben, ik ben die ik ben, mensbeeld van die God van de Tora.

Het is de eerste keer dat de evangelist Johannes  in zijn evangelie onthult wie Jezus is. De Samaritaanse ontdekt de bron van levend water in Hem, en ook in haarzelf. Ze vertrouwt op haar eigen kracht, gaat op weg en brengt anderen tot geloof. Volgens mij is zij de eerste vrouwelijke apostel in het Johannesevangelie, later gevolgd door Maria Magdalena en anderen.

Je ziet en voelt dat het in deze ontmoeting gaat stromen. Het grappige is dat juist doordat er verschillen van herkomst, traditie, cultuur en sexe worden benoemd er ruimte ontstaat om te laten zien wie je bent. Dat geldt in dit verhaal voor Jezus maar ook voor de vrouw. Als je in een ontmoeting, in een gesprek dieper durft te gaan dan de oppervlakte, anders dan roddelpraatjes, juist niet napraten van angstverhalen, ja dan praat je ineens anders over de ander, met de ander.
Bron van levend water is Hij, is zij -terwijl ze met elkaar praten.

Ze laten zich niet meer bang maken, niet door de Romeinen en ook niet door hun kruiperige leiders. Nee, ze overstijgen oude tegenstellingen.

Is dat niet ten diepste ook de kracht van de oecumene? De bron van het leven ontdekken in de ontmoeting met elkaar en Gods geestkracht laten waaien: verschillen benoemen, toelaten en elkaar de ruimte geven en komen tot iets gezamenlijks.

Want vaak zien we de andere kant: bronnen die opgedroogd zijn waar geen levend water stroomt en vloeit. Mensen die vastzitten omdat ze niet durven te praten -met elkaar of over hun gevoelens, over verwachtingen waar je niet aan kunt voldoen -omdat er te veel kracht van je geëist wordt- en over het moeten voldoen aan de eisen die de economische mallemolen aan je stelt, waardoor je -net als de vrouw bij de bron- op je hoede bent, misschien zelfs met een pantser om je heen loopt. En is er niet net deze dagen het gevaar dat we ons nog meer gaan pantseren?!

Maar gelukkig: soms zien we het hier gebeuren in onze regio, in Mechelen en hier in Beerzel: water dat stroomt, mensen die voor elkaar een bron worden door zich open te stellen voor de ander. Ontmoetingen die de diepte in gaan met mensen uit verschillende godsdienstige tradities -of geen traditie- en afkomstig uit verschillende streken: toegedekt verdriet dat wordt gedeeld, maar ook de kleine alledaagse verhalen waaruit je levenskracht put. Daarin zien we Gods geestkracht oplichten...

Waar vind je de bron van leven?
Misschien kan dit thema van vandaag en dit verhaal ons uitnodigen om sámen te gaan zitten en elkaar te vragen: ´wat zijn je zorgen?´, en elkaar te vertellen: ´welke zijn je verlangens´, en met elkaar, samen, te horen van elkaar: ´wat zegt ons onze levensbeschouwelijke bron over de mogelijke gezamenlijke toekomst -voor ons en voor onze kinderen- en hoe die te bereiken?´
Want het verrassende is dat én de moslims én de christenen én de joden én de samaritanen in hun geschriften de Tora als gemeenschappelijke basis hebben.

Dus: laat je niet bang maken, blijf niet ieder je eigen gelijk maar poneren, maar zoek samen waar je elkaar kan vinden: wat is jouw bron van leven? Wanneer voel jij het water dat stroomt en sprankelt? Durf, ga, vertrouw.
( Tekst uitgesproken in de oecumenische viering in de kerk in Beerzel, 20-01-2015. Met dank aan Jan Vernooij en Anette Sprotte.)