Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


vrijdag 24 juni 2016

Het Grote Verhaal

Ton Veerkamp vertelt de politieke geschiedenis van het ‘Grote Verhaal’.  Het verhaal van jodendom en christendom, van Thora en Bijbel.

Ton Veerkamps heimwee naar een bewoonbare wereld. De Bijbel is per slot van rekening een eeuwenoude bron van sociaal denken, ook zinvol voor hedendaagse politiek betrokken mensen.

(Presentatie van: Ton Veerkamp, Deze wereld anders. Politieke geschiedenis van het Grote Verhaal, Uitg. Skandalon Vught.)

Het grote verhaal van de bijbel en van de tradities die daaruit zijn voortgekomen, is gericht op de bevrijding en emancipatie van mens en samenleving. Dat was ook de inzet van Verlichting en socialisme. Wat is daar nog van over en hoe gaan we verder? Rest ons nog enkel rouwverwerking, of kunnen nieuwe perspectieven rond bevrijding en emancipatie worden geformuleerd, in het verlengde van het grote verhaal en als nieuwe articulatie daarvan?

Ton Veerkamp, theoloog, voormalig Jezuïet. Na filosofie en theologiestudies in Nederland en de VS (Nijmegen, Maastricht, New York), ging hij van 1970 tot 1989 aan de slag als studentenpastor van de Evangelische Studentengemeinde voor buitenlandse studenten aan Berlijnse Hogescholen. Hij was jarenlang hoofdredacteur van het exegetische tijdschrift Texte und Kontexte. Hij publiceerde o.a. De vernietiging van de Baäl (1983) en Der Gott der Liberalen (2005).

Oorspronkelijk was de Tora een politiek ontwerp vanuit het Joodse volk voor een maatschappij met vrijheid en gelijkheid voor iedereen: niet een andere wereld, maar deze wereld anders! Een aards boek over aardse zaken, in de volledig andere taal van die tijd.
Het christendom richtte zich met dit Grote Verhaal op de hemel, de hemel van de volksreligies. De aarde werd bijzaak en daarvoor betaalde het christendom met een vaak buitensporige aanpassing aan een wereld van macht en onderdrukking. Ze hield met die leer stand tot ver in de moderne tijd.
Het verlangen naar menselijkheid en rechtvaardigheid is echter nooit gedoofd: het Grote Verhaal blijft.

Met zijn boek Deze wereld anders onderneemt Ton Veerkamp de verdienstelijke poging om, uitgaande van de historische bronnen, het 'Grote Verhaal' van Israël en de oorsprong van het christendom uit te leggen. Veerkamp vertelt in zijn boek het verhaal van het Joodse volk vanaf de verwoesting van Jeruzalem in 600 voor Christus, tot aan het einde van het Romeinse Rijk, rond het jaar 500. Het Griekse rijk van Alexander de Grote komt in beeld, met de cultuur van het Hellenisme, en veel later de komst van de Romeinen in de regio. En uiteindelijk betreden de christelijke keizers in Rome en Constantinopel het toneel.

Het gaat Veerkamp om de kritische rol die het Joodse volk speelde, wat tot uitdrukking kwam in hun religieuze geschriften. 'Deze wereld anders' is een oefening in een manier van lezen die tekst en context bijeenhoudt: Groot Verhaal en politieke economie. Een zeldzaam standaardwerk, met bijbels-theologische hoofdlijnen van praktisch elk bijbelboek. Het boek cirkelt om de overtuiging dat het Joodse volk de keuze maakte voor een alternatieve samenleving, gegrond op recht en gerechtigheid, autonomie en gelijkheid. De hooggestemde idealen werden echter bekritiseerd en weggehoond, ook door tegenstemmen in het volk zelf. Niettemin bleek een kleine groep trouw aan ‘het Grote Verhaal’.

Op vrijwel elke pagina van dit boek lees je over recht, bevrijding, autonomie, onderdrukking– of hoe de sociale orde ook wordt benoemd. Dat zal voor veel Bijbellezers een verrassende – of bevreemdende– benadering zijn. Christenen lezen de Bijbel doorgaans als een persoonlijk geloofsboek. Met het oog op je persoonlijke vragen, zorgen en verlangens lees je psalmen, profetieën en Bijbelse geschiedenissen. Wat je leest, vertaal je naar je eigen individuele situatie.

Een herderslied als Psalm 23 geeft je troost en bemoediging, terwijl de brieven van Paulus je motiveren om als vernieuwd mens te leven, geïnspireerd door de Geest. Maar is dat het hele verhaal? Of nog scherper gesteld, is dat wel het eigenlijke verhaal van de Bijbel? Ton Veerkamp vindt dat je de Bijbel vooral als een politiek geschrift moet lezen, een boek dat mikt op respectvolle sociale verhoudingen en op gerechtigheid in de samenleving.
Ook andere theologen trekken wel lijnen naar politiek en samenleving, maar Veerkamp gaat nog stappen verder. Hij is tamelijk radicaal in zijn opvatting dat het in de Bijbelse geschriften gaat om protest tegen zaken als grootgrondbezit en uitbuiting door de heersende klasse.

Tora-republiek
Het grote beginpunt van Het Grote Verhaal ligt wat Veerkamp betreft bij de periode rond het jaar 400 voor Christus. Toen keerden de Joden terug uit de ballingschap in Babel. Op dat moment neemt de profeet Nehemia de leiding en dan ontstaat -wat hij noemt- de ‘Tora-republiek’.
Volgens Veerkamp was dit een compleet nieuw initiatief: een maatschappijvorm die niet gebaseerd was op macht en geld, niet op hebzucht en gewin, maar op de principes die het Joodse volk ontleende aan zijn geloofstraditie.
Het Bijbelboek Deuteronomium bv., dat de bevrijding van Israël uit Egypte als achtergrond heeft, dringt erop aan om als bevrijde mensen zelf nu ook ‘het land te bevrijden van uitbuitings-verhoudingen en daardoor een orde van autonomie en gelijkheid te stichten’.

Rond het jaar 300 voor Christus kreeg het zogenoemde hellenisme vat op het Midden-Oosten. Het kwam erop neer dat de Griekse cultuur een grote verspreiding kreeg, die eeuwen zou duren.
De Joden die zich na de veroveringen van Alexander de Grote in het Egyptische Alexandrië hadden gevestigd, stonden daardoor voor de vraag hoe zij het eigene van hun geloofstraditie, het Grote Verhaal, in hun nieuwe context zouden kunnen vertolken.
Veerkamp noemt de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, de zogenoemde Septuaginta, een ‘transculturele prestatie van het hoogste niveau’. Het eigen van het Tora-geloof werd nu beschikbaar in de taal van een radicaal andere cultuur. Maar juist de wisselwerking tussen de ene cultuur en de andere – het jodendom en het hellenisme – had fikse risico’s. Het eigen karakter van het Grote Verhaal kan verbleken, en volgens Veerkamp is dat toen -en daarna vaker- gebeurd.
De politieke geschiedenis van het Grote Verhaal van de bijbel is die van nederlagen met af en toe een nieuwe kans. Veerkamp wil laten zien dat de psalmen, b.v., teksten zijn over ‘de ideologische strijd die het Grote Verhaal met het hellenisme voerde’. In het Griekse denken was het rationele en het geestelijke van groot belang, meer dan de aarde en de modder van de samenleving. De psalmen zetten die manier van denken de voet dwars. Je kunt ze niet voor je innerlijke geestelijke behoeften benutten ‘zonder de verrotting van de maatschappij de oorlog te verklaren’, zo zegt Veerkamp.

Het betoog van Veerkamp is geen verhaal van vrolijk-makend succes. Het mooie begin van de Tora-republiek bleef klein, werd weggedrukt, miskend en slecht begrepen. Een nieuwe kans bood de messiaanse gemeente -die zich liet inspireren door het leven van Jezus van Nazaret. De apostel Paulus zag hier een alternatief voor een joodse opstand die alleen maar kon uitlopen op een verschrikkelijke nederlaag -zoals de twee ´joodse oorlogen´ ook bewezen (66-70 en 132-135).
De verovering en verwoesting van Jeruzalem in 70 door de Romeinen maakte duidelijk hoe precair ook dit messiaanse project was. De vier evangeliën willen duidelijk maken dat de nederlaag van de messias en het judese volk níet het laatste woord is. Daarom laten ze de opstanding horen als slotakkoord, niet triomfaal, maar toch als zege. De apostolische geschriften eindigen met het boek Openbaring: de zege van Israel op de Romeinse wereldorde.

De kerk in de eerste eeuwen van het christendom heeft het Grote Verhaal geen recht gedaan, maar wilde zich volgens Veerkamp maar al te graag aanpassen aan de machten die het in de wereld voor het zeggen hebben. Dit is tekenend voor het hele beeld gedurende de eeuwen die Veerkamp beschrijft. Het Grote Verhaal, zo kunnen we begrijpen, is altijd het verhaal van een kleine groep idealisten gebleven, die nauwelijks serieus werden genomen, noch door de wereld, noch door de kerk.

Als je de hele geschiedenis doorneemt, tot en met de kerkvaders, is duidelijk dat het project van
het ‘grote verhaal’ niet is gelukt. Het christendom heeft zich zelfs tegenóver het jodendom gepositioneerd. Er is wel altijd een kleine groep die het draaiende houdt en het verder brengt, in beide tradities, joodse en christelijke. De poging van Marcion om TeNaCh uit de canon te schrappen werd tot ketterij verklaard; hoewel je niet nu de christenen de kost zal moeten geven die het desondanks enkel met een Nieuw Testament-plus-de-Psalmen doen.

Ik, niet wij
Voor Veerkamp is niet de vraag óf God bestaat beslissend, maar de vraag wát in onze samenleving als God fungeert. God is datgene waarin alle maatschappelijke afhankelijkheidsrelaties zich concentreren, zegt Veerkamp. Solidariteit bijvoorbeeld kan dus ‘god’ zijn in een samenleving, maar ook: Eigenbelang, Kapitaal, … Een maatschappij zonder God, zonder een punt waarop alles betrekking heeft en waarvan alles afhangt, bestaat gewoonweg niet.
Datgene wat in de samenleving als ‘God’ wordt beschouwd, vormt een grondstructuur waarrond een ‘Groot Verhaal’ ontstaat. Zo’n ‘Groot Verhaal’ is het verhaal dat een maatschappij aanstuurt en samenhoudt, waarin elke mens zijn plaats en rol aangewezen krijgt –het wordt door de meerderheid van de leden van de maatschappij -bewust of onbewust- aangenomen als: te volgen ‘waarheid’.

Heeft het Grote Verhaal in onze tijd zijn verwerkelijking gevonden -tot op grote hoogte-?
Franse filosofen verkondigden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw ‘het einde van de grote discoursen, van de grote verhalen’. We zijn zogenaamd levensbeschouwelijke neutraal geworden. Deze neutraliteit veroorzaakt echter, zo ziet Veerkamp, een zwart gat of een leegte, die maar al te graag wordt ingenomen door de alles behalve neutrale ideologie van het neoliberalisme dat geleidelijk de geesten van velen is gaan bezetten.
“Zoiets als een maatschappij bestaat niet, er zijn alleen maar individuen en families”, zo drukte Margareth Thatcher het uit in een interview in 1987. Het grote verhaal van het neoliberalisme doet alsof er geen groot verhaal meer is: geen samenhang, geen maatschappij meer. Het neoliberalisme, zegt Veerkamp, was van meet af aan een verkapt religieus concept. Dat blijkt ook uit het van Adam Smith gevolgde concept van de ‘onzichtbare hand’: ieder mag handelen uit eigenbelang, maar een onzichtbare hand zorgt ervoor dat uit al die individuele economische beslissingen een ‘common wealth’ ontstaat, een algemeen belang. Zoiets als: ´ieder voor zich, de Vrije markt voor ons allen´. De ware godsdienst van deze neoliberale god is de vrije concurrentie: Ik, niet wij.

Altijd een god
Dat Veerkamp de inspiratie voor zijn politieke analyse precies uit de bijbel haalt, verrast velen vandaag wellicht. Toch gaat het om één van de grondvragen in de joodse schrift: Welke god wordt hier aanbeden? Veerkamp illustreert het met een zin uit het boek 1 Koningen waar de profeet Elia heel het volk laat samenroepen en hen de vraag stelt: “Hoe lang willen jullie op twee takken dansen? Is JHWH God, loop hem achterna. Is het de Baal, loop hem achterna.”

Fundamenteel gaat het in de bijbel dus om slechts twee mogelijke keuzes: Ofwel aanbid je ‘JHWH’ – het vervoegde werkwoord ‘ik-zal-er-zijn’ waarmee Israël haar God omschrijft: “Ik ben het, JHWH, die jullie voerde uit het land Egypte, uit het huis van de slavernij” (Exodus 20,2). De keuze voor JHWH is de keuze voor een samenleving van vrijen en gelijken, voor het einde van de heerschappij van mensen over mensen.
Ofwel aanbid je de Baäl, die personaliseert de heer en bezitter, de echtgenoot als eigenaar van zijn vrouw. Hij staat voor een maatschappij van het grootgrondbezit en het patriarchaat.

Er wordt dus altijd een god aanbeden. De vraag is voor welke soort God de meerderheid in een samenleving kiest. En uiteraard ook: voor welke jij kiest.

De nieuwe postmoderne leus is die van het verdwijnen van de Grote Verhalen. Ondanks dit in onze jaren aangekondigde ‘einde van de grote verhalen’ stelt Veerkamp de vraag waarmee de leegte werd opgevuld, welke is werkelijk het dominerende ´religieuze´ verhaal?
En vervolgens stelt hij dat wij met de profetische verhaaltraditie van de bijbel toch nog een groot verhaal hebben dat het dominante verhaal van vandaag, met haar eigen god en priesters, kan helpen ‘ontmaskeren’ en het verzet ertegen helpt te organiseren. Het Verhaal blijft, en daarmee het verlangen naar vrijheid en gelijkheid.

Tekst in context
Nadenken over de concrete betekenis van die onuitsprekelijke NAAM van de God van Israël: wat betekent het ‘er te zijn’ voor mekaar, voor de zwaksten eerst, en weg te trekken uit slavernijen, uit onderdrukkende systemen - hier en nu, dat vraagt steeds intensiever het Grote Verhaal van JHWH lezen en herlezen.

De manier waarop Veerkamp een bijbeltekst benadert, wijkt danig af van de traditionele kerkelijke lezing. Hij benadert de Schrift als teksten die in een specifieke verhaaltraditie staan en steeds ingebed zijn in een concrete context. Daarbij is het uitermate belangrijk de samenleving waarin de teksten zijn ontstaan grondig te kennen en te verrekenen bij het zoeken naar de betekenis van de tekst. De tekst speelt altijd in –bewust of onbewust – op het sociale proces waarin mensen leven en bepaalde posities innemen. De tekst vormt dus ook steeds een standpunt in een specifiek maatschappelijk debat. Daarmee kant Veerkamp zich ook tegen de idee dat bijbelteksten eeuwige waarheden verkondigen. De waarheid die we daarin dan zouden moeten lezen, is niet zelden de waarheid van wie de bijbelteksten interpreteert en uitlegt.

Eén van de voorbeelden hiervan is de lezing van de Bergrede bij Mattheus: de visie die Jezus verwoordt (o.m. “Slaat iemand u op de wang, keer hem dan ook de andere wang toe”) wordt meestal uitgelegd als algemene waarheid voor iedereen, overal geldend. De woorden die Mattheus hier in de mond van Jezus legt, omstreeks het jaar 85 na Christus, worden losgekoppeld van de socio-politieke context, de bestaande machtsverhoudingen op het moment dat het verhaal geschreven werd én het moment waarover de tekst verhaalt. Resultaat is dat Jezus een pleidooi lijkt te houden voor een pacifistische houding ten aanzien van geweld; in elke situatie, altijd en overal. De tekst wordt zo vergeestelijkt, waardoor de woorden hun politieke lading kwijt spelen.
Via zijn contextuele lezing van de tekst komt Veerkamp tot andere conclusies: in de joodse strijd tegen de Romeinse bezetter was er discussie omtrent de te volgen strategie: diende het verzet manu militari vormgegeven te worden, of niet? De Jezus-beweging lag daarover in debat met andere joodse fracties, en verduidelijkt in de Bergrede de eigen strategie: geen gewapend verzet -want dat is momenteel zelfmoord : de overmacht van de Romeinen is op dit moment veel te groot. Maar we zullen ook niet buigen. Er wordt o.m. gepleit voor het zich niet laten ‘verdelen en beheersen’, voor het versterken van de onderlinge solidariteit, voor het overeind houden van de eigen identiteit (het geloof in een alternatief en in een andere God dan de Romeinse keizer!) en voor een solidaire praktijk onder de slachtoffers van de bezetting.

Teksten ánders
Ondanks het aangekondigde ‘einde van de grote verhalen’ hebben wij met deze profetische verhaaltraditie toch wel een groot verhaal dat het dominante verhaal van vandaag, met haar eigen god en priesters, kan helpen ‘ontmaskeren’ en het verzet ertegen helpt te organiseren. Toch moeten we niet naïef zijn, waarschuwt Veerkamp: “Natuurlijk dienen we allemaal de ene heer, de Baäl, het systeem van meedogenloze macht van mensen over mensen. Denken dat we de Baäl de rug toekeren, als we bananen eten of koffie drinken uit Fair Trade, biologische producten en elektrische stroom uit windmolens kopen, en we dus met een goed inkomen en met een gerust hart aan de goede kant zitten, is een illusie. We nemen deel aan het systeem van uitbuiting, vergiftiging (en doodgroeien, GB), of we dat willen of niet.”

Veerkamp wijst op de wijze waarop God, de Naam, reageert op de depressie van zijn profeet Elia. Elia vlucht, door koningin Izebel ten dode toe vervolgd en -naar hij denkt- door iedereen in de steek gelaten, volstrekt gedeprimeerd, de woestijn in, om daar te sterven. God, de Naam, roept hem tot de orde: ga, keer terug, naar de woestijn van Damascus (2Kon. 19:15). Terug naar de wereld waarin bevrijding de uitzondering, onderdrukking de regel is. We hebben eenvoudig onze plicht te doen: het Grote Verhaal te vertellen, door het met de wereld in verband te brengen.

Met dit kritische bewustzijn omtrent de eigen positie leert Veerkamp ons: “Theologie is geen wellness-christendom voor de burgerlijke ziel. Theologie is het antwoord op onze aardse vragen: wat zullen we eten, wat zullen wij drinken, hoe verdelen we wat we hebben. En die vragen mogen we niet aan de monotheïsten van ‘There is no alternative’ overlaten.
Ons verhaal tegen hun verhaal, dat is theologie. Steeds intensiever het Grote Verhaal van JHWH lezen en herlezen.” Nadenken over de concrete betekenis van die onuitsprekelijke NAAM van de God van Israël: wat betekent het ‘er te zijn’ voor mekaar, voor de zwaksten eerst, en weg te trekken uit slavernijen, uit onderdrukkende systemen - hier en nu, in deze concrete politieke situatie waarin we ons bevinden?

Het boek Deze wereld anders gaat over hoop en over zinvolle perspectieven voor de samenleving. ´Israël heeft andere ‘teksten' geschreven, anders dan het Gilgamesj-epos van het oude Mesopotamië, anders dan de Griekse Ilias, anders dan de Avesta van het oude Iran, anders dan de Upanishaden van het oude India´; anders ook dan ons hedendaagse ´there is no alternative´.

´Ik´ weer tot ´wij´
In Veerkamps Grote Verhaal is God die een zelfstandige rol speelt slechts indirect te vinden, omdat er zo sterk gedacht wordt vanuit maatschappelijke, sociale en politieke processen. God als Heer van de geschiedenis is verborgen aanwezig. De verwachting is gericht op menselijke inspanningen voor een betere wereld, maar die inspanningen zijn altijd dubbelzinnig en feilbaar.
Het betoog van Veerkamp is innemend te noemen, omdat hij het aandurft ‘het grote verhaal’ weer te vertellen. Dat dreigt de kerk tegenwoordig weleens wat te vergeten. Hij heeft ook zeker een punt in de zin dat de Bijbel een ‘partijdig’ boek is. Als je ‘ja’ zegt tegen de Messias kies je ook positie in maatschappelijke vraagstukken.
Het boek van Veerkamp is uitnodigend geschreven, het doet een appel op je om de Bijbel niet alleen op de innerlijke mens te laten slaan, met troost voor het individuele hart in droevige dagen. Geloof is ook een maatschappelijke factor, dat is een heel sterk en overtuigend punt bij Veerkamp. De vraag mag gesteld in hoeverre men in de kerk bezig is met de maatschappij, terwijl sociale en politieke betrokkenheid goede Bijbelse papieren heeft.

Dit is precies waartoe Veerkamp gelovigen uitnodigt : het zorgvuldig analyseren van de economische en politieke situatie en de daarmee samenhangende machtsverhoudingen, het onzichtbare dominante verhaal bloot leggen, de Baäls van vandaag ontmaskeren, onze eigen banden met de slavernij onder de loep nemen, onze gemeenschappelijke handelingsruimte om eruit weg te trekken exploreren, de solidariteit opnieuw in de vingers krijgen, ons ‘ik’ weer trainen tot een ‘wij’. Ook ten aanzien van het ‘neutraliteitsdenken’ dat vandaag bon ton is, heeft Veerkamp ons met een gezonde portie argwaan opgezadeld: een neutrale positie bestaat niet. Je staat altijd ergens. Je versterkt altijd één stem in het debat. Ook als je zwijgt. Ook als je geen kant wil kiezen.

Met het boek krijg je een heel andere uitleg binnen dan wat je meestal hoort. Bij de psalmen ervaren we doorgaans op een fantastische manier hoogten en diepten in ons gevoelsleven, waarin we ons als individu aangesproken voelen. Maar Veerkamp ziet er politieke liederen in, strijd-liederen zelfs. Als je zijn uitleg gelezen hebt en dan een psalm zingt, krijg je een totaal andere beleving. De oude lezing met het oog op het persoonlijke geloof mag blijven bestaan, maar je hoeft het er niet toe te beperken. Dat leer je van Veerkamp.

Als laatste: In de plaats van elkaar nog langer vliegen af te vangen, doen de tradities van jodendom, christendom, islam en humanisme er goed aan te focussen op het hart van hun eigen tradities en samen op zoek te gaan naar wegen om de solidariteit opnieuw in het centrum te plaatsen van een samenleving die ziek is van egocentrisme.

    Gerrit Buunk, 8 december 2015, Middelburg. (Ik heb deze presentatie opgesteld met hulp van inleidingen van anderen, o.a. Dick Boer.)