Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


maandag 11 maart 2019

Toekomst, soms is het er al

Welja, dat moet je maar doen!, hoor ik u al zeggen. Zo bij het begin van de 40dagentijd, op weg gaande naar het feest van de opstanding, kom je met zó'n verhaal aan! Zo'n verhaal over een opwekking uit de dood. (Johannes 11: 17-44)
Is dat nou wel slim om met zoiets ongewoons aan te komen?!

Ja, oké; het líjkt iets moeilijks; is het ook wel. Maar het is tegelijkertijd iets heel essentieels. En d'r valt ook zeker iets moois over te vertellen. Iets wat ons beslist zal raken.

Zo'n verhaal van opwekking-uit-de-dood lijkt iets van vroeger, iets van ver weg. Maar het is ook dichtbij te halen. Dichtbij in de tijd en dichtbij in onze wereld.

Eerst even naar het verhaal.
Het Johannesevangelie is geschreven na de verwoesting van Jeruzalem. Velen van de ‘stammen-Israels’ zijn verstrooid, ontredderd, en ze voelen zich aan de gojim, aan de overheersers uitgeleverd, aan hen die zonder Israels God menen te kunnen. En angstig vragen ze zich af hoe de toekomst er uit zal zien. Zal er nog wel toekomst zijn? Is God daar nog wel bij? En: Wat kunnen we hier nu van leren?

Het verhaal van Lazarus laat ons een ándere werkelijkheid zien.
De mensen ménen dat de werkelijkheid zó is dat die steeds maar uitloopt op de dood. Zelfs de Sadduceeën, een deel van de priesters in Jeruzalem, zijn die mening toegedaan.
Maar er is discussie. De Farizeeën zeggen, met een beroep op de profeet Ezechiël, dat er op-standing uit de doden zal zijn. Bij God ís er een ándere werkelijkheid mogelijk!
Ja, het horen van het Woord van God brengt doden tot leven.

En nu vertelt Johannes het verhaal dat Jezus Lazarus uit de dood opwekt.
Het is een indrukwekkend verhaal. Indrukwekkend, omdat zo levensecht wordt beschreven hoe Jezus zijn vriend losmaakt uit het graf.
Terwijl iedereen denkt dat het afgelopen is met Lazarus, en er van overtuigd is dat het graf voor altijd is gesloten, breekt Jezus dat graf juist ópen. Dan kan Lazarus voorgoed de windsels die hem beknelden achter zich laten. Hij leeft.

Wat hoort het volk, wat horen de stammen, met dit verhaal?
Dat zij tóch toekomst hebben, dwars door de ondergang heen; dankzij messias Jezus.
Want Híj is degene door wie Góds Woord te horen is.
Bij God loopt namelijk de werkelijkheid uit op Zijn heerlijkheid. En Jezus maakt dat zichtbaar: Hij roept Lazarus uit het graf en deze kómt naar buiten.

Je zóu zeggen: Nee, wij mensen redden het niet. Dat zie je ook nu wel weer! Wat wij-mensen toch niet allemaal doodmaken!
En wat we vervólgens doen om -voor de neus van een ander weg- te hamsteren!
    Wij kunnen soms het gevoel hebben dat iets nooit meer goed komt. En zo gek ís dat niet, want een mens kan soms heel wat voor z'n kiezen krijgen. De hoop verliezen. Het gevoel krijgen dat verdriet nooit meer overgaat. Of angst niet. Of eenzaamheid niet. Het gevoel krijgen dat we met z'n allen nooit verder zullen komen. Dat armoede en onrecht nooit zullen verdwijnen.
We hébben niet van nature een eeuwige kern of ingeschapen goddelijke vonk. Nee, daar heb-ben de Sadduceeën wellicht gelijk in. We redden het niet -uit onszelf.
De toekomst ís niet maakbaar. Dat laat ónze tijd toch óok zien! Vrede, en behoud van de schepping, en gerechtigheid, lijken we niet te kunnen bewerkstelligen.

En tóch menen we -op een ander vlak- wél onze toekomst helemaal naar onze eigen hand te kunnen inrichten. De welvaart bij ons is gigantisch gegroeid, ondanks crisis, en we kunnen ons er inmiddels al van verzekeren dat onze rijkdommen ons niet meer zullen worden ontnomen.
Het kan alleen nog maar verder groeien. De toekomst is rooskleurig.
Hoewel, een beetje bang zijn we wel, en een beetje aarzeling voelen we toch ook wel. Want we weten niet helemáal zeker of onze rijkdom niet groeit doordat aan ánderen kansen worden onthouden.
Het líjkt zo dat we wél ons leven in eigen hand hebben. Maar we wéten, we beseffen dat we tekort schieten. En dáar zijn we ongelukkig.
En dáar is het dat we Gods Woord zouden kunnen horen.
Willen we het horen? Verlángen we te horen van een Rijk van Gerechtigheid? Toekomst voor ons allen?!

Jezus laat dus zien dát er zo'n toekomst ís. Zo'n toekomst zou wél mogelijk zijn.
En daartoe moeten we wakker geschud worden.
Daartoe moeten we uit ónze dood worden opgewekt. Net als al diegenen die menen dat dood dood is.
Net als diegenen die het al opgegeven hebben, die Lazarus al afgeschreven hebben.

De evangelist Johannes geeft met het verhaal van de opwekking van Lazarus de Paaservaring door van de Gemeente van de Opgestane Heer. 'God helpt', ook wanneer de dood het laatste woord schijnt te hebben.
'Wij weten dat we overgegaan zijn uit de dood in het leven'. God héeft daarbij geholpen. God zál daar bij helpen.
En dát is het wat we goed moeten horen. Niet ‘door onszelf-alleen’ is er toekomst voor de wereld, maar door 'God-met-ons', door Jeshua, Jezus-met-ons.
Zoals hijzelf zegt: 'Ik ben de opstanding, en het leven'. Jezus is de 'belichaming' van Gods weg ten leven.

Marta gelooft -net als de Farizeeën- in opstanding 'ten jongsten dage', ergens in de toekomst. Maar Johannes laat dus met dit verhaal zien dat God door Jezus 'opstanding-nu' bedoelt.
Jezus ís de opstanding.

Lazarus' ziekte was niet ‘ten dode’, maar ‘tot Gods heerlijkheid’. Door de opwekking van Lazarus kon Jezus Gods Koninkrijk laten zien. Zeer nabij.
Het Koninkrijk dat niet van deze wereld is, maar waar we wél naar verlangen. Iedereen zal het daar goed hebben, niemand heeft er honger, niemand wordt er afgeschreven, doodverklaard.
En, wat we dus ook mogen begrijpen: Soms ís het er al.
Het ís er al wanneer er zo'n wondertje gebeurt, wanneer mensen opstaan uit de dood, geïnspireerd door Jezus.

De laatste woorden van het verhaal zijn heel bijzonder: ‘Maak hem los’.
Het lijkt zo iets kleins. Drie woorden maar. We kunnen er gemakkelijk aan voorbij lezen. Maar ze zijn verrassend belangrijk.
Jézus doet iets, om te bevrijden, hij roept;
Lazarus doet zélf iets, hij komt in beweging;
en óok alle omstanders moeten iets doen. Allemaal moeten we iets bijdragen: Maak hem los.

En dan ís het er: Gods heerlijkheid.

Als wij de banden los maken. als wij de banden om zijn gezicht los maken; dan kunnen we zien; elkaar.

Wij wórden losgemaakt, en wij máken los.

Het gebeurde b.v. al weer jaren geleden in El Salvador, Midden Amerika. Nadat bisschop Romero door de soldaten vermoord was.
Deze bisschop was opgekomen voor rechtvaardigheid, tegen het militaire regime, voor zijn arme parochianen. De militairen vermoordden hem, om van hem af te zijn. Maar, er wordt verteld dat -op gegeven momenten, wanneer de mensen in de kerk de namen gedenken van hun ‘rechtvaardigen’- dat bij het klinken van de namen de mensen in grote saamhorigheid de hand opsteken en zeggen: ‘Presente’. Aanwezig. Hij, de rechtvaardige bisschop Romero, hij ís er. Hij is onder ons. Hij is niet dood. Dat hadden ze gedacht! Rechtvaardigheid ís niet uit te schakelen. Hij leeft voort.

En zo zijn er meer mensen wiens namen genoemd blijven worden, wiens leven voortgezet wordt, nageleefd wordt. In éen adem met Jezus' naam en Jezus' leven. Omdat ze ons iets van Jezus laten zien, omdat ze ons iets van God laten zien.

Zo ook de man die in India vastte voor gerechtigheid, Mahadma Ghandi. (Vasten, wat we ook in de komende Veertigdagentijd op weg naar Pasen kunnen doen. Om ons te bezinnen.)
Zo ook de man die in Zuid Afrika de gevangenis heeft uitgehouden en uiteindelijk het systeem van de apartheid heeft overwonnen, Nelson Mandela.
Zo ook ds. Martin Luther King in de Ver. Staten die de mensen hoop gaf door zijn droom. De droom die nog altijd voortklinkt. 'I have a dream'. Ik heb een droom.

Ik heb een droom dat eens iedere discriminatie zal zijn verdwenen; dat angst niet meer zal hoeven zijn; dat hatelijke opmerkingen veranderen in een hartelijk gesprek; dat vooroordelen omgebogen worden in ‘het-voor-elkaar-opnemen’; dat Gods liefde niet alleen gesproken wordt, maar bovenal gedaan. Dat we samen werken aan en in een rechtvaardige economie, waar niet de rijkdom steeds groter wordt ten koste van velen in armoede, waar mensen met genoegen werken, samen werken aan Gods komend rijk.

Dit is onze hoop, dit is ons geloof, waardoor wij willen blijven werken aan het nieuwe Je-ruzalem, een thuis voor alle volken.
Soms ís het er al, Gods Geest wonend in onze harten; onze harten los gemaakt.

maandag 21 januari 2019

Onrein, water, wijn, Feest

"Bruiloft te Kana, water in wijn veranderd", hebben de makers van de Leidse vertaling van 1912 boven dit stuk gezet. Het lijkt wel een krantenkop "water in wijn veranderd".
We komen het verhaal alleen tegen in het evangelie van Johannes, maar dat is niet zo vreemd want de evangelist Johannes beschrijft nog meer gebeurtenissen die ontbreken in de andere evangelie-boeken.
Het evangelie van Johannes is een bijzonder boek. Bij Johannes is Jezus het waarachtige Licht der wereld. Je komt tot geloof in Hem als je dat licht in Hem ziet.
Je ziet het, of je ziet het niet. Je vindt Hem, of je vindt Hem niet. Zó is dat bij Johannes.
Je gelooft in Hem én hebt ‘leven in zijn naam’, of niet.
En Jezus doet tekenen, tekenen die te doorzien zijn als je goed kijkt, als je goed weet te kijken.
En wie in Hem het licht ziet, moet dat doorgeven. En zó -via Gods Geest en getuigenissen-van-leerlingen-, zo komt geloof tot stand.

Vandaag horen we bij Johannes van het eerste teken dat Jezus doet, het eerste van een reeks waardoor je tot geloof kan komen dat Jezus de messias is. We lezen het dan ook op een zondag van Epifanie, verschijning van Christus.

Als thema voor vandaag halen we hier het volgende uit: God is een expert in het onverwachte, het verrassende.
    En in Jezus wordt dat zichtbaar. (Johannes 2: 1-13; bij Profetenboek Jesaja 62: 1-5)

Wanneer we het verhaal van de bruiloft te Kana bezien in zijn verband van de hele Johannes-tekst dan zien we dat er vaart en beweging in het geheel zit. Van Johannes de Doper gaat het langs de eerste discipelen die gevonden worden, via de bruiloft in Galilea, dóor de tempel-reiniging naar het Pesachfeest in Jeruzalem.
Hier wordt een proces geschilderd, een proces van 'tot geloof komen'.

Tot geloof komen, gaat als volgt: je wordt verwezen, je hoort er van, je wordt gevonden, of je vindt zelf, en dán is er zoiets als de bruiloft als teken op kleine schaal van de grootse toekomst waar het geheel van alle leven zich naar toe beweegt: het Koninkrijk van God.
    Díe beweging wil Johannes laten horen: je hoort de verhalen, je spitst je oren, je voelt je aangesproken en gevonden, en dan wordt je doorverwezen naar 'grotere dingen'.

Van die grotere dingen spreekt ook Jesaja: Sions heil komt! Ik zal niet zwijgen, niet rusten totdat ...
Kunnen wíj het horen vanmorgen? Hoe zullen de vooruitzichten voor ons zijn, in het komende jaar, in de komende tijd?
Laten we maar ´ns proberen het goed tot ons te laten doordringen.

Een aantal opvallende elementen heeft Johannes in de tekst staan: De bruiloft is 'op de derde dag'. En: Jezus heeft 'dit beginsel der tekenen' gedaan te Kana in Galilea. En bij dit begin van zijn werken, bij zijn eerste 'verschijning als de messias' speelt een vrouw een belangrijke rol, en wel zijn moeder.
En dan staan er die zes stenen vaten 'naar de reiniging der Judeeërs'.

'Op de derde dag was er een bruiloft'. Deze 'derde dag' is de derde dag van 'ten derden dage wederom opgestaan', de derde dag ook 'volgens de schriften'. De schriften waar ook Johannes naar verwijst.
De evangeliën verwijzen naar de tekst in het oudtestamentische geschrift van de profeet Hosea, waar het volk in ballingschap tot elkaar zegt: 'Komt, laten we weerkeren tot God de Eeuwige. Ten derden dage zal Hij ons oprichten en wij zullen leven voor zijn aangezicht. Wij willen de Eeuwige kennen, er naar jagen Hem te kennen'.

Met de zin "Wat heb ik met u van node", citeert Jezus de weduwe van Sarfat (1 Koningen 17) die dit tegen de profeet Elia en tegen God schreeuwt als haar zoon gestorven is.
Dit betekent dat Maria net als de weduwe van Sarfat haar zoon terug zal ontvangen uit de dood. Dit teken op de derde dag, de derde dag na de doop in de Jordaan van Jezus, verwijst naar het teken op de derde dag na de dood van Jezus.

Johannes wil laten zien dat het eerste teken dat Jezus doet -waaruit voor hem blijkt dat Jezus de verwachte messias is-, een teken is dat God de Eeuwige zijn volk zal oprichten. Ten derden dage, dus.
Voor de goede verstaander betekent dat dat we twee dagen de tijd hebben om 'tot God weer te keren', om ons de góede God te binnen te brengen.
Volgens Johannes is de tijd gekomen. Het Koninkrijk van God is nabij.
De wording van wijn -in de vaten die bedoeld zijn voor reinigingswater- is een teken dat God zijn volk opricht.
Het begint in Galilea, in Kana -niet ver van Nazaret-, en zal zijn voltooiing vinden in Judea, in Jeruzalem.

Via dit verhaal krijgen we te horen dat de spirit er uit is, daar bij de mensen in het buiten-gebied Galilea. Op een bruiloft, te Kana, wordt wijn geschonken, zo mogen we verwachten; teken van overvloed en vreugde, van feest en licht, teken van leven.
Maar er ontstaat gebrek, het teken van leven is opgeraakt. -In onze dagen voelt het voor velen ook zo, wellicht. Het is wel herkenbaar, dat gevoel: twijfel over de toekomst; waar gaat het naar toe met de wereld? Want wat we uit Jeruzalem, uit het machtscentrum van koning en van tempel te horen krijgen, helpt ons niet echt. Integendeel, wij hier in het buitengebied voelen ons helemaal niet serieus genomen. Waarom tellen we niet mee als we niet aan de gebruiken van hen, daar, kunnen meedoen? Het kost toch veel te veel om ieder jaar naar de tempel te komen voor het Paasfeest. Dat kost toch veel te veel.
Maar, hoe moet het nou verder? Ze vinden ons toch niet goed genoeg.

En dan is het de moeder van Jezus die dit opmerkt. En voor Jezus houdt dit kennelijk de aansporing in om daar iets geëigends aan te doen.

Jezus denkt eerst nog dat 'zijn uur nog niet gekomen' is, maar Maria zegt tegen de knechten dat zij moeten doen wat Jezus zegt, ook al zullen ze dat nóg zo vreemd vinden.
Dat Jezus tegen Maria zegt: Vrouw, wat heb ik met u te doen?, betekent dat het hier niet gaat om de moeder-zoon verhouding, maar dat de vrouw een belangrijke rol vervult in messiaanse praktijken.
Aan het begin van wat God in Christus met de mensen wil, staat een vrouw, Maria, de moeder der gelovigen. Zij zorgt dat er aan randvoorwaarden voldaan is voor het kunnen beginnen aan een taak die menselijkerwijs volslagen vreemd is.

Nee, het uur van zijn dood, het uur van zijn opstanding is voor Jezus nog niet gekomen, maar hier is wél het begin.  Hier zijn al de eersten in een lang proces die tot het geloof komen dat het met deze Mensenzoon begint: de bevrijding tot ‘Gods-volk’.

De plaats, de streek waar het begint en de godsdienstige zaak waarmee de ommekeer begint, is voor Johannes kennelijk van essentieel belang. Oprichting van het neergebogen volk begint bij het volk zelf, in de provincie, in Galilea. Niet bij de machthebbers, in het centrum, in Judea.  Daar gaat het wél naar toe, uiteindelijk, naar Jeruzalem.

Er vindt een verrassende ommekeer plaats met die watervaten. Al vaker hoorden we het-. De verrassing dat water wijn wordt. Maar wat ook verrassend is, of eigenlijk: wat júist verrassend is, is de ommekeer die plaats vindt dat de strikte religieuze regels voor ‘rein en onrein’ hier praktische her-interpretatie ondergaan.

Kijk, er waren zes vaten beschikbaar. Ja, beschikbaar voor water voor rituele reiniging.
De wijn is op en deze vaten zijn beschikbaar. Nee, niet beschikbaar voor wijn.
Nee, deze vaten zijn voor water 'naar de reiniging der Judeeërs'. Zoals het gebruikelijk was naar Judeese regels, regels vanuit het tempelgezag, wordt een mikweh, een ritueel bad, gebruikt voor de rituele reiniging van eetgerei, van handen en -af en toe- van mensen.
De rituele reiniging mag behalve in een gewijd bad ook in stromend water gebeuren, zoals in de rivier de Jordaan. (Waar we van Johannes weten dat hij doopte, reinigde.)

Wat hier in Kana nu gebeurt, is dat Jezus aan de knechten vraagt het rituele bad te vullen en vervolgens het gewijde water naar de hofmeester te brengen.
Water dat jouw onreinheid zal afwassen, brengt zo -in Galilea- de Judeese schema's van rein/onrein in de war.
Het reinigingswater dat in de heersende Judeese praktijk verworden was tot een ritueel dat het volk bepaalde bij zijn on-reinheid, wordt door Jezus gewijd tot feestdrank voor álle feestgangers -en niet slechts voor de zogenaamd reine happy few.
Impliciet maakt Jezus hiermee duidelijk dat een reinigingsritueel níet onderdrukkend mag zijn, je niet mag vastpinnen op je zgn. onreinheid. Het behoort bij deze God 'ten leven' te dienen, leven voor allen.

Wijn is teken van leven met Gods Geest. Een teken van Gods overvloed voor allen. Niet slechts voorbehouden aan degenen in Judea, in Jeruzalem, die zich tot de reinen menen te mogen rekenen.
Jezus deelt met dit water, met deze wijn Gods Geest uit.
En het staat er zo mooi: de dienaren, zij die het water geschept hadden, die wisten het.
En de laatste zin: En Zijn discipelen geloofden in Hem.
De eersten in de rij van gelovigen die zullen volgen.

De bruiloft van Kana wil ons zeggen: Het kan bij ons mensen op velerlei wijze mis gaan, dat voor ons bepaald wordt of we rein of onrein zijn, of dat wij zelf menen te weten wie rein en wie onrein is, in ons midden, en verder weg. Die eenvoudige mensen in de ontwikkelings-landen, bv., het is maar goed dat wij hen helpen met onze nobele noodhulp. En, ja corruptie en vrouwenhandel en kindsoldaten, dat doen zíj toch! En egoïsme en racisme, och, daar moeten we maar een beetje omheen praten, want dat is toch de onreinheid van het noodlot dat over ons komt, ... daar kunnen we toch niks aan doen! ? Wel dan?

We hebben kennelijk toch bijna-allemaal dat centrumdenken, dat schema voor rein en onrein, in ons eigen denken opgenomen. En het houdt ons gevangen.
En het gebeurt telkens opnieuw. Of het centrum nou in Jeruzalem ervaren wordt, of in Den Haag, of in Brussel, of voor de katholieke gelovigen in Rome, of als sommige protestanten menen dat het centrum waar over rein en onrein beslist mag worden in ‘Nashville’ ligt, het schema zorgt er voor dat de spirit, de Geest van God op raakt.

Maar Gods toekomst van overvloed en ‘kwaliteit voor allen' staat vast, en komt nader!
Door en met Jezus zal het tekort worden opgeheven, door en met Jezus zal God mensen aan elkaar huwen, door en met Jezus verandert de wereld in éen groot feest.!
Dat is geen loze praat, dat is vrij-making, vrij van onmacht.!, vrij van machteloosheid!
Vrijheid én vreugdevolle opdracht.! We kúnnen veel meer dan noodhulp!

Jezus' eerste teken werd gedaan onder feestgangers. Hij heeft daarmee meer gedaan dan het redden van een bruiloft. Dit verhaal verwijst boven zichzelf uit. Het verwijst naar het ´leven met Geest´ dat waard is om gevierd te worden.

Prachtige vooruitzichten horen we, voor een volk dat verdeeld is tussen rein en onrein, tussen rijk en arm ...

Hoe zullen de vooruitzichten in onze tijd zijn?
Het wonderlijke verhaal van de bruiloft te Kana wijst ons op iets anders dan noodlotsdenken;
Geen bangmakerij, maar grond van vertrouwen wordt ons aangereikt. Als de wijn op is, als de vreugde is omgeslagen in schrik en angst "ze hebben geen wijn meer", dan is daar Jezus die verschijnt als beeld van God, die op wonderlijk overdadige wijze het levensfeest redt. Wel zo'n 700 liter van de beste wijn komt er op Jezus' woord ineens voorhanden. Jawel, ook voor jullie is Gods feest, Gods Rijk van liefde bedoeld! Ook met gewoon (fris, helder) water is goed te feesten; sterker nog: jullie zijn de beste wijn op Gods feest. (Zo laat Jezus weten, zo begrijpt Johannes, zo versta ik.)

Zijn wij als kerken, als geloofs-gemeenschap, ´Gods volk´? Worden wij ´Welgevallen van God´ genoemd? Is het echt zo dat de volken naar ons opzien -zoals we bij Jesaja horen-? Wordt hier gerechtigheid gedaan?
Doen wij mee in het schema rein/onrein, blank/zwart, rijk/arm óf begint bij ons -hier, vandaag- iets van Gods Koninkrijk te gloren.
Hoe dan ook, God belooft steeds opnieuw zijn toekomst van heil aan allen. En Johannes helpt ons om dat echt te kunnen geloven.
        Tot geloof komen, gaat als volgt, bij Johannes: je wordt verwezen, je hoort er van, je wordt gevonden, -of je vindt zelf-, en dán is er zoiets als de bruiloft als teken -op kleine schaal- van de grootse toekomst waar het geheel van alle leven zich naar toe beweegt: het Koninkrijk van God.

Misschien moeten we maar heel bescheiden zeggen: We willen proberen, als kerkmensen, als geloofsgemeenschap, -op kleine schaal- teken van Gods toekomst te zíjn. Door ónze schema's van rein/onrein te doorbreken. Door dat te doen wat God van ons vraagt: Innerlijk veranderen. Ons denken en ons handelen, onze woorden en daden richten op Zijn Rijk van liefde, gerechtigheid en vrede. Voor ons aller behoud.
Door het brood samen te delen en door de wijn van Gods Geest samen te drinken.
Ja, deze God is expert in het onverwachte, het verrassende.
        Lechaïm, op Gods toekomst!