Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


Geloofwaardige globalisering; welke is de huidige, heersende (af-)god?

Hoe komt het eigenlijk dat we in de kerk (in Vlaanderen) nadenken over de geglobaliseerde economie?
Heeft de economie iets te maken met ons geloven? Kunnen wij -gewone Vlaamse burgers- íets doen aan die globalisering? Het gaat toch gewoon allemaal over ons heen! Wat voor invloed hébben we nou?

Ik denk zelf dat het nódig is om er ons als kerk mee te bemoeien, want -en daarvan zal u misschien een beetje opkijken- het gaat over religie, over godsdienst. Ik wil proberen u dat te laten zien.

Ook Rob van Drimmelen (econoom bij Aprodev) heeft in zijn betoog de economie een religie genoemd. En dat is al wel vaker gedaan door anderen. Maar daarop komt eigenlijk bijna nooit een reactie, van economen. Het lijkt er op dat men dit niet gezegd wil hebben en dat men het dus maar ontwijkt. En bovendien, religie, moeten we dat wel serieus nemen tegenwoordig?

Ik ga tóch een nieuwe poging wagen. Ik wil u met deze inleiding meenemen langs een zeer bepaalde invalshoek. Om uit te komen bij een aantal vragen die we straks in een workshop met elkaar kunnen bekijken.

Door degenen die de zgn ´belijdenis van Accra´ hebben opgesteld (WARC, 2004) zijn we uitgenodigd om ons te verdiepen in de gangbare geglobaliseerde economie, de economische praktijk en de economische theorie. Want het is daarover dat die belijdenis straffe uitspraken doet.
Is dat nu interessant, denkt u misschien. Gaat het ook nog over onszelf dan?
Ik hoop dat u straks zegt: ja, dit gaat ons zeker aan. Door namelijk duidelijk te krijgen hoe we religieus zijn met zn allen, kan ook duidelijk worden hoe we echt niet-religieus, of a-theïstisch kunnen worden -voor zover we dat willen, of nodig achten.

Ik sta hier als predikant om het dus met u over economie te hebben. Maar hoe komt het dat we in de kerk denken over de economie te kunnen meepraten? Zijn we daar deskundig dan?
Ik zal eerst vertellen hoe het komt dat ik zelf meen te kunnen meepraten over economie.

Ik ben grootgebracht door mijn ouders op een zelfstandig bedrijf, een vrije onderneming, een boerenbedrijf met zelfstandig te verwerven inkomen. En voordat ik predikant werd, heb ik een aantal jaren in het bedrijfsleven gewerkt, als lopende-band-werker in een papierfabriek, en later als chauffeur bij een fabrieksbroodbakker, -ik was dus zogenoemde loonafhankelijke arbeider-. Ik ben later als werkloos-geworden godsdienstleraar uitkeringsgerechtigde geweest -dopper en leefloner heet dat hier, he-. En weer later -in de laatste jaren van mijn studie voor predikant- kreeg ik als pastor te maken met boeren die met hard werken toch heel moeilijk het hoofd boven water kunnen houden en met middenstanders, kleine zelfstandige ondernemers die in eenzelfde positie verkeren. Ik heb me dus eigenlijk altijd geboeid gevoeld door de economie. En ja, ook door het fenomeen ‘geloof’, godsdienst, religie.
Ook tijdens mijn theologie-studie heb ik veel over economie geleerd. Nee, ik ben geen ´ceo´ geweest, ik ben geen broker op de aandelenbeurs geweest, ik ben geen commissaris in het bestuur van een multinational geweest, nee. Dat ik toch iets ga zeggen over economie, nou ja, u moet ‘t maar beoordelen ....... Want ook u reken ik al vast deskundig.

Ik begin met te vermelden dat uit onderzoek blijkt dat 50% van de bevolking hier in Noord-west-Europa zich niet gelovig acht. Het lijkt er de laatste tijd op dat onze samenleving steeds meer religie-loos, zonder-godsdienst is geworden. Voor kerkmensen is dat geen prettige waarneming. En daar komt nog bij dat van de 50% die zich nog wel gelovig acht maar ongeveer de helft bij een geloofsgemeenschap betrokken is. Geloof telt dus hooguit privé nog mee, tegenwoordig. In de samenleving, publiek, is ze nauwelijks van invloed.
Goed, religie-loosheid, dus, voor minstens 50%. Maar, ik zeg vanmiddag: het is schíjnbare religieloosheid. Het líjkt maar zo dat de samenleving religie-loos is geworden.

Ja, zal u zeggen, dat weten we, want behalve christelijke activiteiten zijn er ook andere -al oude- wereldgodsdiensten die in Vlaanderen gelovigen aantrekken. De Islam, b.v. en het Boeddhisme en het Hindoeïsme.
Maar, nee, zij zijn niet wat ik bedoel. En het is feitelijk ook niet zo dat zij de samenleving van nu minder religie-loos, of meer religieus maken, want ook deze godsdiensten vallen binnen de genoemde 50% godsdienstigen.

De moderne religie-loosheid is schijn omdat velen die de god van het christendom achter zich gelaten hebben, in de plaats daarvan een ándere god in hun leven toegelaten hebben; waarschijnlijk zonder dat ze zich daarvan zelf zo bewust zijn. Zij vereren een god niet voor privé, maar juist heel duidelijk voor het openbare, dagelijkse leven.
En het is bovendien zo dat óok velen die zich christen-gelovige achten, of moslim, of hindoe, daarbíj óok volgeling zijn van de moderne religie. Oók zonder zich dat zo bewust te zijn.

Ik wil het met u over die religie hebben; omdat ook de belijdenis van Accra daarover gaat. Ten eerste om te zien óf en in hoeverre wij ook in die religie mee doen, ten tweede om te zien of we dat wel wíllen. En mochten we concluderen dat we daaraan níet willen meedoen, of we dan met de God van Israel en van Jezus Christus weerbaar kunnen zijn tégen die god, of afgod.
Ja, want bedoelde moderne religie is afgoderij te noemen, dat zeg ik nu maar al vast.

Om de moderne religie op het spoor te komen, kunnen we naar kenmerken zoeken, elementen waarmee een religie zich laat kennen. Afgeleid van de ons bekende godsdiensten kunnen we een aantal kenmerken noemen:
-er is een God, die aanbeden wordt, -er is een plaats van samenkomst, -er zijn rituelen, -er zijn beelden, -er zijn vertegenwoordigers van god, -er is een geloofsleer.

We moeten ons dus de vragen stellen:
1. Wat en wie functioneert hier en nu als god? 'God' is: dat wat in een samenleving het hoogst genoteerd staat, waar mensen achteraan lopen, wat de dienst uitmaakt.
Van een god kunnen we zeggen: god is almachtig, alomtegenwoordig, alwetend, en hij blijft een mysterie.
Aan welke goden en machten zijn mensen-nu ten prooi?

2. In welk gebouw wordt de god verheerlijkt?
   Vroeger was de kerk -met de hoog naar de hemel reikende toren- het grootste gebouw. Maar als we nu in steden en dorpen kijken naar de grootste en mooiste, meest imposante, rijkste gebouwen, dan ..

3. Bij de rituelen hoort -gezang.  Welk zingen en welke mooie woorden krijgen we dagelijks voorgeschoteld?
  Er is ook  -aanbidden van beelden. Welke beelden aanbidden we?, welke prachtige beelden worden ons voorgehouden? (vrijheid, onafhankelijkheid, aanzien, ...)
 De dagsluiting die we aan het eind van iedere avond, aan het eind van ieder laatste journaal op tv, krijgen, wordt steevast afgesloten met de dankzegging van drie godsbeelden: eerst onze betaalde sportgoden, vervolgens de goden van de handelsbeurs en als allerlaatste de weergoden. Daarna kunnen we gerust gaan slapen.
   Bij de rituelen horen ook offers. Wie en wat moeten we opofferen tegenwoordig?

4. De vierde vraag die we moeten stellen, betreft de vertegenwoordigers; de ´priesters´ verkondigen, voeren rituelen uit, bezweren.  Welke zijn de tegenwoordige priesters?

5. Het vijfde punt waarbij we een vraag kunnen stellen, betreft de geloofsleer; die leer biedt b.v. verlossing, heil, Eeuwig Leven, ...
Bovendien is er een aantal regels waaraan mensen zich te houden hebben. B.v. -een strikte taakverdeling. Om deel te kunnen krijgen aan het beloofde Eeuwig Leven zal er een verdeling zijn tussen werk waarvoor betaald kan worden en werk waarvoor geen betaling gegeven kan worden.
Huishoudelijk werk en zorg voor kinderen, b.v., kunnen niet, of maar weinig betaald worden.
Vooral denkwerk is belangrijk. Dat wordt dan ook goed betaald. Maar het is ook voorbehouden aan mannen -overwegend-.

Over de priesters en over offers wil ik nog een paar nadere opmerkingen maken.
Ekonomen, zij zijn de moderne priesters. Deze priesters moeten ons bezweren dat 'vooruitgang'  niet anders kan -´helaas´- dan door het brengen van vele offers. We moeten ons nu offers getroosten om uiteindelijk het Eeuwig Leven te beërven. Laat god z’n werk nu maar doen, dan komt alles goed.

Mannen zijn de uitverkorenen die zich met de ekonomie, met de organisatie daarvan mogen bezighouden. Vrouwen hebben -meest- hun taak in huis en bij de kinderen.
Hier zit eigenlijk een heel vreemde tegenstrijdigheid.  Ekonomie, het griekse ‘oiko nomia’ betekent:  regels van het huis. Mannen zeggen zich dus bezig te houden met regels van het huis. Zij pretenderen goed te zijn in huishouden.
En bij de wíjze waarop zij dat doen, zeggen zij dat het niet anders kan dan zo, zoals het gaat; -de gangbare economische ordening is de natuurlijke orde. En zij doen daarbij een beroep op éen of andere god, zo lijkt het toch, een boven-natuurlijke macht die deze ordening nu eenmaal zo gemaakt heeft.
En dát is nou precies het ‘religieuze’ eraan; een beroep op éen of andere mysterieuze oppermacht, die we -voor ons aller welbevinden- z’n gang moeten laten gaan.

Als ekonomen nu eens zouden zeggen: ‘Sorry vrouwen, we komen er even niet uit. Jullie zijn zo bedreven in huishouden, in ekonomie, in het runnen van de zaakjes, help ons eens even’. Maar nee, de ene ekonomie mag de andere niet zijn. Dat zou toch de eer aantasten van hoger geschat betaald werk!

Nee, ja, helaas moeten we maar voort, mét het brengen van offers.  Ja, wíj liefst zo min mogelijk. De mensen in de Derde Wereld dan maar, of het milieu, of -zoals een paar jaar geleden- een boel gezonde dieren die van boerderijen ‘geruimd’ werden, of -ja, ook- vele slachtoffers in een oorlog, en -ach ja- ook weer vele armen hier bij onszelf, in onze eigen steden.
Ja, nou ja, het kán toch ook niet anders!
Uiteindelijk zal alles goed komen. Heb vertrouwen!  Geloof ons nu maar. Onze god zal er wel voor zorgen.

En trouwens, zo klinkt het verweer: vrouwen, wat bakken jullie nou eigenlijk zélf van jullie huishouden?! Daar valt ook wel het een en ander op aan te merken:
Wat, wassen jullie nog steeds met zo'n oud wasmiddel?  En, hebt u nou nóg geen afwasmachine, en ook nog geen droogtrommel. Dat is toch veel handiger!
En ook nog geen magnetron, eh, microgolf-oven!? Nou, nou, mevrouwtje!  En u wilt óns iets over onze ekonomie, over ons huishouden zeggen?
Geloof het nu maar, het komt allemaal wel goed, uiteindelijk.

We leven in een economie die producenten, én ook consumenten, voortjaagt naar het ogenschijnlijk éne doel,  het na te streven geluk, óoit te vinden. Gevangen in de slachtoffers-vragende-stroming.
Een religie kortom, waar je je bij kunt, nee waarbij ieder zich wel moet aansluiten.
Wat vaak het christendom wordt verweten, geldt intussen voor de groei-economie: het is gebaseerd op angst. Uit vrees voor ..., op straffe-van ... wordt je gedwongen om mee te doen; het belooft een gouden toekomst, het vraagt wel steeds grotere offers, het negeert de wetenschappelijke feiten en het sluist macht en rijkdom door naar de top.
Economische groei is niets meer en niets minder dan een misleidende religie geworden, een afgods-dienst.

Goed. Ik bespeur toch enige aarzeling bij deze voorstelling van zaken. U denkt: Nee, dat is toch niet zo dat de ekonomie een religie is. En nog minder dat wij met zo'n religie zouden meedoen!
En hier is het ook precies dat de meeste welvarende West-Europeanen aarzelen bij de belijdenis van Accra. Want, zo zegt men, de westerse markteconomie heeft -met een democratische overheid- ons toch onmiskenbaar het een en ander opgeleverd!: een hoog consumptiepeil, een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, een omvangrijk netwerk van voorzieningen in de zorg, minder lichamelijk-zware arbeid, een grote keuzevrijheid en zo meer.

Maar hier draait het dan ook precies om, de vraag: doen wij mee in de economische religie, en zo ja in hoeverre? Of zijn wij degenen die geofferd worden?
Want het is zoals met alle religie: je doet er in mee -omdat je er in gelooft, er veel voordeel bij hebt-, of je volgt de leiders -omdat ze vol vertrouwen spreken-, óf je bent slachtoffer en voelt je machteloos omdat er geen uitweg uit mogelijk lijkt.
En nog diverse posities daartussenin.
Naast de positie van priester (met daarboven de bisschoppen en de aartsbisschoppen) heb je ook diakenen en koorzangers en misdienaars en alle gedoopte leden (economen, bankdirecteuren, leraren, telefonisch verkopers, en alle consumenten -koopkrachtig of kans-arm). Wij allemaal doen mee, ieder op onze eigen plaats, op ons eigen nivo, meer of minder navolger, minder of meer slachtoffer.
(Is het u al ns opgevallen welke gepaste liturgische kleding gedragen moet worden, in het openbaar én privé?: donkerblauwe, liefst driedelige pakken, met allemaal dezelfde rij drie knopen, en met een bijpassende zogenoemde strop-das (!) Als men zit mogen de knopen open, maar zodra men opstaat, moet éen knoop dicht.
En als men zich op straat begeeft en men laat zich vervoeren van hier naar daar dan doen ze dat best in een zwarte wagen; dat staat chique.
Sorry hoor, maar ik zie daar zo veel meelopende misdienaaars!

Het gaat om onze geest, om ons denken, om ons vertrouwen. Die worden aangetast, op het spel gezet. (En andersom zeggen de kritische profeten van de ´vrije´ markt dat ook: het gaat om vertrouwen. -Hoe vaak dat woord vertrouwen in deze tijd van financiële crisis al niet geklonken heeft-.)
Ons ´geloof´ is in het geding, kan je zeggen. Ons mens-zijn, ons wezen. Want in de gangbare economie waar eenieder zogenaamd vrij is, zijn mensen slechts pionnen, worden we tot object gemaakt, wordt de hele schepping gedegradeerd tot middel voor godsverering.  De vraag is: wie geven we ons vertrouwen?, aan wie vertrouwen we ons leven toe?

Een paar opmerkelijke cijfers (van Sean Penn):
• voor het economisch reddingsplan voor de USA staat gepland: 700 miljard dollar,
• voor de Irakoorlog tot vandaag uitgegeven: 600 miljard dollar,
• gepland: 200 miljard euro voor het reddingsplan voor Europa,
• nodig, maar niet gepland, noch uitgegeven: 3 miljard dollar om alle hongerige schoolgaande jeugd 1 jaar te voeden
En, nog even:
• de voorbije zes maanden is twintigduizend miljard dollar verloren gegaan in de financiële crisis,
veroorzaakt door onverantwoordelijkheid en hebzucht.
Dat had volstaan om alle honger in de wereld gedurende dertig jaar te lenigen.

Het lijkt wel of de bedrijven, samen met politici de ongelijke verdeling van welvaart in de wereld niet willen oplossen.
Een betere wereld? Ja. Maar een andere economie? Beter een bonus!
Jawel, een betere wereld willen we wel, maar met een andere, nog onbekende, economische orde zullen we dat vast niet voor elkaar krijgen. Nee, we kunnen het beheer uiteindelijk maar beter aan de onzichtbare hand overlaten dan dat we het aan groepen democratisch-verkozenen toevertrouwen.
Je reinste religie, oftewel afgoderij, dat wel. Maar ach, zo erg is het niet om religieus te zijn tegenwoordig. Behalve als je moslim bent, dan ben je wel verkeerd; en als je christen bent dan wordt je nog altijd dom gehouden.
Ik religieus? Wij offeraars aan goden? We worden er toch vooral beter van!
Nee, ons economisch model is vooral góed, voor ons. Toch!?

De filosoof Hans Achterhuis noemt de huidige, globaal-gangbare economische ordening een utopie. Dat wat ons wordt voorgespiegeld, namelijk dat we er met zn allen welvarender door worden, wordt niet gehaald. Ondanks de automatisering en de enorme productiviteitsgroei heeft een kwart eeuw neoliberale globalisering geresulteerd in minder groei dan voorheen en in grotere sociale verschillen.

Goed. Maar wat voor zin heeft het nu om die globaliserende economie als een religie voorgeschoteld te krijgen? Bevestigt dit nu niet des te meer ons gevoel dat er geen verandering mogelijk is, dat het een systeem is waarin wereldwijd de radertjes allemaal in elkaar grijpen, dat het kortom toch geen nut heeft om naar alternatieven te zoeken?

Wat nu bij deze voorstelling van zaken gezegd moet worden, is dit: Een religie, een afgoden-dienst is niet waar je je bij kunt -of zelfs wel moet- aansluiten, maar het is een dwaling waarvan je je  kunt, waarvan we ons kunnen bekeren! 
Ja, dat kan. Want een religie lijkt bovennatuurlijk verankerd, lijkt dichtgetimmerd, lijkt onwrikbaar. Maar is het niet. Want: door mensen in stand gehouden. En dus ook door mensen los te laten. We kunnen ons er van losmaken, we kunnen ons er van bevrijden, we kunnen een andere economie bedenken en uitbouwen.
 
We moeten de vraag beantwoorden: wíllen we religieus zijn, op deze manier? Of juist niet.
Welk toekomstperspectief is er, voor de samenleving, voor de mensen? Is het mogelijk om wél zelf te kiezen? Is het mogelijk om mens te zijn en wel zelf het heft in handen te hebben?
Is het ons nog wél gegeven om op een zondagnamiddag met voldoening op ons werk van de afgelopen week terug te kijken?

De God dus die het beste met de mens en zijn schepping voorheeft, moet als grootste bemoediging hier ter sprake gebracht worden, in stelling gebracht worden misschien wel. Want het is wél door de bijbelse verhalen over die God -minstens toch mede door die God- dat wij mensen gesterkt worden, in staat worden gesteld tot samenleven in gerechtigheid.

Verwondering, voldoening, dankbaarheid, genieten van de schepping, liefhebben, gerechtigheid,... Prachtige oude begrippen en waarden vanwaaruit een mens zou willen leven en werken.
Of het nóg zo kan, of het wéer zo kan, óf het anders kan dan in de huidige voortjagende stroom; hóe het anders kan, het is aan onszelf om dat te ontdekken.

We moeten in elk geval de discussie niet aan de zogenaamde deskundigen overlaten. We zijn allemaal deskundig, ieder op zijn en haar eigen plek. Er zijn talloze praktische voorbeelden van groepen burgers, kerken en bedrijven die een alternatieve weg inslaan, en zich niet laten leiden door ´meer´ of ´groei´, maar door kwaliteit en relaties.

Waar staan we, waar staat ieder van ons, in die heersende religie?
In de belijdenis van Accra zeggen christenen: Nee, ons geloven is heel anders! Ons geloof in God, dat wij in de kerk beleven, is echt heel wat anders!

Ja, ik denk dat ze daarin gelijk hebben. Het geloof van de kerk is een heel ander geloof; -nou ..., zou een heel ander geloof kunnen zijn.
De God van de Bijbel, van Jezus Christus vraagt geen offers. Die God stelt niet mannen boven vrouwen. Die God stelt geen heren boven slaven.

Nee, precies! De God van de Bijbel zegt dat een samenleving waarin armoede voor komt, veranderd moet worden. Want zo'n samenleving is niet volgens Gods bedoeling.
Nee, God zegt niet ‘dat het nu eenmaal niet anders kan’.
De God van Israel heeft het volk uit slavernij bevrijd. Hij stuurde Mozes en Aaron naar de Farao van Egypte toen deze de productie wilde verhogen en de werktijd verruimen.
Gods profeet Elia kreeg het aan de stok met koning Achab, die de god van ´altijd meer en nooit genoeg´ in huis had gehaald.
Daniël legde een visioen uit waarin een beeld stond opgesteld -verbeeldend de macht van het geld en de politiek, in haar protserige en tegelijk imponerende verschijning. De mens raakte z´n menswaardigheid kwijt t.o.v. dat beeld.
De God van Jezus Christus heeft gezegd dat het met de dood níet afgelopen is, ook al lijkt dat wel zo. Met Jezus Christus hebben wij mensen het Eeuwig Leven ontvangen. Er is dus wél een uitweg, altijd!
Zouden wij er vandaag dan het zwijgen toe kunnen doen?

Eigenlijk is de God van de Bijbel Dé God van Leven. Al het andere dat zich als god aan ons opdringt, blijkt afgod te zijn. Want wie kan er uiteindelijk leven in een wereld waar wel voor het geld, maar niet voor het leven wordt gekozen?
Een afgod vraagt offers; de Bijbelse God biedt Leven.

De Bijbelse God vraagt geen offers, wel inzet van zijn schepselen. En Hij biedt hulp bij het weerstand bieden aan afgoderij. Dat er sprake is van een God die de verlammende machteloosheid en uitzichtloosheid doorbreekt, is ook nu dé opening waardoor we anders kunnen.
God vraagt ons om medewerking in Zijn Huishouding. God vraagt ons om een Huishouding van Gerechtigheid te maken.

De economie (productie, verdeling, consumptie én geldhandel), het huishouden eerlijk inrichten, volgens de richtlijn van gerechtigheid. Kunnen we dat?
Let wel: de ´vrije´markt is iets heel anders dan de markt. Handel moet gewoon eerlijk gaan; fair trade.
Kan iemand laten zien waar de ´vrije´ markt, of de markt, armoede opheft, milieu schoonmaakt, vluchtelingenproblematiek opheft; of waar ceo´s, bankdirecteuren, bedrijfscommissarissen als doelstellingen hebben om  klimaat te herstellen, exclusieve rijkdom tegen te gaan, corruptie uit te bannen, fraude aan banden te leggen ... en daar ook aan werken -en dat middels zeggenschap van het volk-?.
Welke bank of welk bedrijf zet de heersende economie in -aanwijsbaar en succesvol- voor de betere wereld? Waar wordt er gewerkt aan insluitende verdeling in plaats van aan uit-sluitende groei?

Ik vermoed toch heel sterk dat we naar een andere, eerlijke economie moeten, of naar meerdere experimenten (per land, of per regio, ...), op initiatief van de eerst belanghebbenden. En dat gebeurt dus gelukkig al lang, in meerdere landen. En het is dus maar aan ieder van ons in welk alternatief je verkiest mee te doen. 

U heeft vast wel voorbeelden waar dat al gedaan wordt. Niet iederéen is volledig bevangen door de afgod. Gelukkig zijn er mensen die in hun dagelijks leven zo veel mogelijk hun geloof in de God van de Bijbel in praktijk proberen te brengen, in maatschappelijke praktijk.

Er zíjn -zeker!- initiatieven waar de markt in mensenhanden genomen wordt.
Democratisch beheer hoeft niet exclusief via de overheid geregeld te worden, dat kan ook middels een -nieuwe?- vorm van coöperatief. Via de locale, regionale, landelijke fair-trade-organisaties, bv.
Dat kritische consumenten regionaal producenten opzoeken in nieuwe kleine coöperatieve verbanden -samen met regionale verwerkers van hun producten-, is een nieuwe beweging om -op de kleine schaal- de mogelijkheid van een andere economie te laten zien. Want: ook als consumenten (en dat zijn we allemaal) kunnen we ingaan op de vraag of we ons mede-verantwoordelijk voelen voor een duurzame productie van voedsel. Of we kansen willen bieden aan verwondering en rechtvaardigheid, of we rentmeester willen zijn van de schepping, of we de waardigheid van ons mens-zijn willen bewaren.

Ik denk dat er kansen liggen -voor diverse groepen- om bijdragen te leveren. Vrouwenbond, boerengroep, midden- en kleinbedrijf, kunstenaars (muziek, zang, toneel, enz.), scholen én ook kerk(en).
D'r staat me iets bij van dat het eerste christen-gemeenten waren die -in de tijd van slavernistische maatschappij- met een nieuwe vorm van samenleving experimenteerden. ´Zij hadden alles gemeenschappelijk´, staat er ergens.

Wat nu te denken van een bonus voor een betere wereld ...?!

(Vlaamse Diakonale Dag, in Seafarers Centre, Antwerpen. 16 10 2010) (Gerrit Buunk)


Enkele vragen, om het gesprek aan te gaan.

1. Voelt u zich wel eens machteloos bij het zien van al de ellende op de wereld?
Hebt u dan ook de idee dat het wel niet anders zal kunnen?

2. Als het een afgod is die ons voorhoudt dat het niet anders kan,
hebt u dan hoop dat het bij/met de God van de Bijbel wél anders kan?

3. Wat doet ons het verhaal van de belijdenis van Accra,
    voor ons persoonlijk,
    en maatschappelijk?

4. Hoe ´gewoon´is het om met de gangbare economie mee te doen?
    Doet u zelf gewoon mee, of probeert u om anders te doen?
    Hebt u uw kinderen altijd voorgehouden om ... ?

5. Wat kunnen vrouwen doen om de  ekonomie, het huishouden van  mensen, rechtvaardig te laten verlopen?

6. Kunnen we alleen privé iets doen, of ook gezamenlijk, als kerk b.v.? (lokaal, regionaal, landelijk, europees, ...)
Is de zgn. FairTrade Max Havelaar-koffie een goed voorbeeld? 
Waar zijn de kerkelijke beleggingen ondergebracht? Triodos-bank, Oikocredit ...)

7. Wat kunnen we de komende tijd in de lokale kerk doen, en wat kan de landelijke kerk, en de Wereldraad van kerken ?

(Gepubliceerd in De WereldMorgen; zie: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/01/02/geloofwaardige-globalisering-globalisering-vlaanderen)

1 opmerking:

  1. Goed stuk, nu maar hopen dat er voldoende mensen zijn die dit lezen en die aan het denken worden gezet.
    Ik denk persoonlijk dat er een grote overeenkomst is tussen religie en economie. Beiden rusten en gedijen ze op geloof en vertrouwen. Als dat wegvalt, 'sterven' ze. Maar ik denk niet dat de economie op zich een afgod is die ons iets voorhoudt; het zijn -oneerbiedig gezegd- degenen die hun zakken ermee vullen, die ons voorhouden dat het ons goed zal gaan zolang we blijven geloven dat het economisch allemaal wel goed komt - ongeacht de bewijzen van het tegendeel. De afgelopen tijd is duidelijk te zien dat het systeem zoals het ontwikkeld is, niet werkt. De beurzen zijn kaartenhuizen die bij het minste of geringste in elkaar storten, en het is heel moeilijk gebleken om ze weer op te bouwen, zeker met oosterse concurrenten zoals bijvoorbeeld (maar niet alleen) China. Zij plukken de vruchten van onze economische 'crisis', iets waar 'wij' niet blij mee zouden moeten zijn. De één zijn dood, is de ander zijn brood. Daarnaast, in onze tijd van voorspoed sterft half Afrika nog steeds van de honger, en wij vinden het wel prima zo. Ja, er zijn mensen die zich er iets van aantrekken, die charity programma's opzetten, scholen bouwen, waterputten slaan etc. Maar zolang de situatie zo blijft, kan menigeen zich troosten met de paar munten die in de collectebus worden gestopt.
    Het probleem is, dat de economie als religie zijnde een dagelijks onderdeel van de maatschappij is geworden - we gaan met de auto of met de bus naar ons werk, we sappelen 8 uur per dag en keren huiswaarts (vooral vermoeid, slechts een enkeling is werkelijk voldaan), omdat de hypotheek moet worden afgelost, de kinderen naar school, de sportclub of muziekles, de boodschappen moeten worden gedaan enzovoorts. Sinds ik in Zweden woon ben ik het dagelijks leven heel anders gaan zien. Het is nu oktober en we zijn al een paar weken bezig met hout hakken voor de komende winter. Iedereen hier. Er is enige onderlinge handel, maar niet veel: Iedereen leeft op zijn eigen eilandje hier. Wat er verder overblijft is stilte. In Nederland is het nauwelijks nog stil. Elke paar seconden rijdt er een auto door de straat, komt er een ambulance langs met de sirenes aan, er is muziek, en op het werk is er het constante gebeuk van de machines of het zoemen van de computers.
    Hier in Zweden kan ik me in mijzelf terugtrekken als ik dat wil. De zon zien opkomen boven het meer, de wind in de bomen horen ruisen als ik in het bos ben en de reeën over de velden zien rennen. Genoeg mogelijkheden om écht stil te worden en Gods schepping te ervaren.
    En dan denk ik bij mezelf: zo was het oorspronkelijk bedoeld. Aan die gekgeworden, dolgedraaide wereld die economisch belang boven het leven stelt, doe ik niet meer mee. En als ik 'leven' zeg, bedoel ik mensenlevens, menselijk welzijn én het welzijn van de natuur.
    Ik ben ervan overtuigd dat het begint bij een persoonlijk bewustzijn van wat het leven is -niet zozeer van wat het inhoudt-. Helaas zijn er op dit moment nog maar weinig mensen die de tijd nemen om zich bewust te worden van de wereld om hen heen, zoals ik dat hier kan. Ik wil ook niet beweren dat mijn manier de enige, danwel de juiste is. Iemand die in de stad woont heeft niet dezelfde mogelijkheden. Het gaat danook om leren kijken, 'voelend' zien. Ik denk dat, zodra zich een groep mensen weet te verzamelen, dit ook in groepsverband in de praktijk kan worden gebracht. Dat kan een kerk zijn, een wicca-coven, maar ook andere verenigingen of groepen. Dat is het principe van democratie: als het 'volk' het wil, kunnen ze samen iets tot stand brengen.

    BeantwoordenVerwijderen

Uw meedenkende reactie wordt op prijs gesteld.