De oecumenische theologie is nog niet afgerond, de analyse brengt gereedschap om ons aan afgoden te ontworstelen, maar er blijft nog verwarring. Want de werkelijkheid blijkt weerbarstig. Met de hiervoor opgevoerde onderdelen van theologie (analyse van religie sekulier op grond van bijbelse God verantwoord en -van daaruit- een eerste aanzet tot perspektief: verantwoordelijkheid kúnnen nemen) kom ik vooralsnog niet toe aan werkelijke subjekt-wording (waarmee ik aan de kriteria zou kunnen voldoen). Eerst moet ik hier een aantal problemen aansnijden. Hoe reëel ís het perspektief?
Wat voor mij een heel waardevol resultaat is van de inzichten van de ekonomische religiekritieken is, dat ik zo geleerd heb alert te zijn op 'religie' en gericht ben naar 'volhouden een 'eigen' weg te gaan'; niet de gulden middenweg waar ons gesuggereerd wordt al 'hemelfietsend' marktleider en gelukkig te kunnen worden, maar een weg die mensen -in verantwoordelijkheid voor elkaar- willen máken, gericht op het rijk Gods.
Ik ontdekte dat het geld de immanente god is in de ekonomie. De markt, het geld, het kapitaal bieden bovendien transcendentie (óok binnen de werkelijkheid). Het kapitalisme heeft het ook steeds meer nódig, zo bleek bij Friedman, haar religieusiteit te etaleren. Religie wordt in alle openbaarheid ingezet, ekonomisch, politiek en ideologisch.
Religiekritiek heeft een lange traditie zag ik en onderdrukten kúnnen vanuit de analyse van 'gebonden-worden-door-religie' strijden (in principe) in de traditie van geloof-als-kritische-instantie.
Het godsbeeld dat daar bij past kunnen we naar mijn mening als volgt sekulier verantwoorden: Het a-theïstische, religiekritische en ook perspektiefbiedende godsbeeld is niet een projektie naar buiten of boven de werkelijkheid, noch een bevestiging van 'de' algemene, abstrakte, individuele mens, maar een intermenselijke kracht die het wonderwel voor groepen mensen mogelijk maakt zelfverantwoordelijk te zijn voor de wereld. A-theïsme is -gelukkig- een gevaar voor de moderne religie.
Analyse van ekonomische religie levert weliswaar krachtige mogelijkheden voor oppositie, maar het probleem blijft -in weerbarstige omstandigheden- de praktische zelfbeschikking.
Vanaf hier zal ik verder ingaan op de vraag hoe de mechanismen van de dood te weerstaan zijn.
Niet op zoek zijnde naar tóch 'laatste' antwoorden zijn er echter eerst nog wel enkele zaken waarover iets gezegd moet worden. Drie verfijningen van de analyse van de werkelijkheid moet ik geven alvorens ik kan kijken of subjekt-wording mogelijk is.
De feministische theologie, in al haar varianten, heeft een andere opvatting over wat het zenuwstelsel is van de maatschappij: het patriarchaat namelijk. Behalve religie van de ekonomie is er wellicht religie van het patriarchaat. Hier is een andere reeks goden waar te nemen met aan de top de man met potentie; het patriarchaat heeft ook z'n religieuze paraplu; subjekt is 'het zaad'. Veranderingen in de man-vrouw-verhouding worden met de ekonomische religie-analyse maar voor een deel mogelijk.
Ik zal hier een spanning laten zien tussen de man-vrouw- en de
heer-slaaf-tegenstelling die tot nadere bezinning noopt omtrent een te
snelle koppeling van vrouwenstrijd aan ekonomische strijd. Ik zal hier niet in de diskussie treden tussen de beide theologische stromingen.
Het Golf-konflikt en daarna in wat Bush noemde 'de nieuwe wereldorde', zijn voorbeelden waar religie in alle openheid werd ingezet. Dit misbruik van religie is krachtig te veroordelen, maar hoe zat dat met de nationalistische oorlogen in de Balkan-landen, met name ex-Joegoslavië?
Nieuwe
religie zie ik bovendien verschijnen in de technologie (het
technotronisch tijdperk; milieu-krisis, genentechnologie). Een probleem
voor mij is daar dat theologie daarop met alleen de ekonomische
religie-kritíek niet afdoende voorbereid is, maar ook met holisme niet. Perspektiefbiedende theologie moet dus volgen.
Steeds opnieuw zijn er situaties met nieuwe vragen (nationalisme en racisme, b.v.) die het transcendentie-aanbod van de ekonomie in twijfel brengen. Bij goedwillende burgers komt dan een gevoel van schuld op, alsof ze er eigenlijk toch iets aan hadden of zouden kunnen doen. Is dit een morele druk voor ieder om als individu verantwoordelijkheid te nemen? De transcendentie van God JHWH is daarmee tegelijkertijd in het geding.
Dit vormt de omslag voor individuen in een schijnbaar uitzichtloze situatie. In 4. lezen we Hosea; hij zet individuen niet onder morele druk maar reikt een uitweg aan. Verrassenderwijs bieden nieuwe situaties ook nieuwe kansen voor Gods transcendentie. Daarover verder vanaf 5. De individueel beleefde dood is een schijnbaar andere vraag. Het thema van de opstanding laat zien dat armoede, ziekte en dood in gemeenschap doorstaan kunnen worden.
Een transcendentie- of perspektiefbiedend godsbeeld dat mensen tot subjekt maakt, ook in weerbarstige omstandigheden, zal herkenbaar zijn als de werkzame kracht die groepen mensen samen (soms) verrassenderwijs openbaren in vernieuwende, bevrijdende aktiviteiten (5.).
Mens-zijn zonder religie (en eventueel mét 'geloof'); een 'werkzame' utopie?
Arbeid en sexualiteit, twee lijf-waarden die we niet zelf bepalen, maar
aan anderen overlaten (). De volgende paragraaf biedt ons in een
exegese-oefening een spanning tussen de man-vrouw- en de
heer-slaaf-tegenstelling.
4.1.1 Arbeid en sexualiteit
De vrouwenstrijd neemt een aparte positie in vanwege de lange traditie,
de omvang van de aantallen groepen en haar theoretische fundament. Veel
vrouwengroepen hebben een totaalfilosofie op de samenleving. Theorieën
en onderzoeken vanuit feministisch perspektief zijn er op vele
terreinen. Bovendien gaat het bij vrouwenstrijd om een zaak die de helft
van de mensheid betreft, die permanent in beweging moet blijven vanwege
een wereldwijd bestaande patriarchale ongelijkheidsstruktuur en die
aktueel is, min of meer onafhankelijk van politieke of ekonomische
konjunktuur.
In een aantal opzichten heeft de vrouwenstrijd resultaten
geboekt (die minstens niet in het belang zijn van het kapitalisme).
Materiële voorzieningen rond arbeid zijn in de afgelopen vijftig jaar
verbeterd. Vrouwen spelen ook politiek een grotere rol en in toenemende
mate eisen zij haar rechten op in het onderwijs en in de kerk.
De
feministische theologie analyseert het patriarchaat en zijn religie. In
de vrouwenstudies worden bronnen van vrouwen naar voren gehaald om
nieuwe theorieën te ontwikkelen.
Voor vrouwen is het strategisch van belang om steeds te vragen wiens probleem gesteld wordt, aldus mw. Bekkenkamp. De vrouw in het ambt, wiens probleem is dat, bijvoorbeeld.
Jozef op avon(d)tuur?
In het eerste Bijbelboek Genesis vinden we het verhaal waar Jozef als slaaf in Egypte door de vrouw van Potifar wordt verleid.
Wat is hier nu precies de misdaad waardoor Jozef in het gevang belandt?
Als exegese-oefening heb ik enkele 'materialistische' stappen gezet
in
de tekst die handelt over de slaaf Jozef en de vrouw van een 'overste'.
Ik ben benieuwd in hoeverre de conclusies bij het verhaal van Jozef
betekenis kunnen hebben voor mensen-van-nu in onze (post-)moderne
samenleving.
De volgende lezing wil dus niet de gangbare,
'idealistische' kijk geven maar een 'materialistische'. (Het ligt er aan
wie kijkt en hoe zij/hij kan kijken.)
Traditioneel wordt van deze
tekst gezegd dat die handelt over een keurige, brave jongen die verleid
wordt door een kwaadwillende vrouw. Het is een geliefd verhaal voor
vertellers uit een kinderbijbel. Ook in de zondagse preek wordt gangbaar
verhaald van de overwinning van het goede, gepersonifieerd in de
gelovige jongeman van de stam van Israel.
Onbevangen, of associatief
lezen met het zogenoemd materialistisch instrumentarium brengt ons een spanning
tussen de man-vrouw- en de heer-slaaf-tegenstelling.
Wat kunnen vrouwen en slaven
van nu uit dit verhaal leren?
Het gaat hier -volgens mij- om gewaagde inzet van seksualiteit bij een
poging tot positieverbetering van de vrouw.
Eerst: Hoe lezen we 'materialistisch'?
1. Keuze van de tekst.
Waarom/waarvoor kiezen we déze tekst? (Welke vragen hebben we, waarvoor we deze tekst denken te kunnen gebruiken.)
Vergelijk een aantal vertalingen; maak een eigen werkvertaling (met Statenvertaling, 'nieuwe' vertaling -NBV-, Duitse Buber-Rosenzweig-vertaling; en nu ook de Naardense bijbelvertaling).
2. Afbakening van de teksteenheid.
Waar begint en waar eindigt een tekst? Titels en tussenkopjes variëren per vertaling (en zijn ook pas later toegevoegd!). Is het een verhaal, een redevoering, een brief, een lied, een verslag, een beschrijving? Let op de inclusio: het einde speelt in of verwijst naar het begin.
3. De aktiviteiten in de teksteenheid.
Wie treden er in op, wat zijn hun handelingen, hoe veranderen deze in de loop van de tekst, waardoor, welke rol spelen tijd en ruimte.
4. Decoderen.
Een verhaal is een visie op een gebeuren. Welke funkties zitten er in het verhaal. -een gebod wordt overtreden, straf volgt; of -een 'held' krijgt een opdracht, zij/hij slaagt (of niet); of - een gebrek treedt op, in de loop van het verhaal wordt dit al of niet gelenigd.
5. Kulturele analyse.
Woorden die iets zeggen over de kultuur, de maatschappij waarin het verhaal werd gemaakt; plaatsaanduidingen, tijdsaanduidingen, ekonomische termen, politieke termen, ideologische termen (hoe men tegen de maatschappij aankijkt).
6. De kontekst.
Kleine kontekst: de plaats van de tekst in het bijbelboek. Waarom staat het hier, wat gaat er aan vooraf, wat komt er na. Waarom.
Grote kontekst: Staat de tekst in het oude of nieuwe testament. Hoort het b.v. bij de Profeten of bij de Thora. Wie is of zijn de schrijfsters.
7. Kernwoorden.
Voor de tekst die je aan het lezen bent, kan het verhelderend werken als je onderzoekt wat de rol van sommige woorden uit de tekst in andere bijbelse teksten is. In sommige vertalingen en in een zgn. concordans staan verwijzingen.
8. Conclusies.
9. Actualisatie. Wat kan dit nu betekenen, voor wie?
Jozef in Egypte. Gen. 39.
Stap 1.
a. Welke vragen hebben we (wie ben ik, wat houd mij bezig);
b. Vergelijken van vertalingen. (Zonder de Hebreeuwse tekst maar wel met de Duitse Buber-Rosenzweig- en de Statenvertaling; en de nieuwe N.B.V.-vertaling.)
N.B.V. Staten- B/R
1. lijfwacht trawanten paleiswacht
2. woonde was bleef
4. genegenheid genade gunst
6. met hem naast zich met hem neben ihm um
was was werd
7. kom bij me liggen lig bij me lig bij me !
8. vrouw huisvrouw vrouw
9. niemand is machtiger dan ik niemand is groter dan ik hij zelf is niet groter dan ik
10.omgang met haar hebben bij haar te liggen mit ihr zu sein
11.de huisgenoten de lieden des huizes de huislieden
12.naar buiten naar buiten ins Freie
14.zijn spel met ons drijven met ons te spotten sein Spiel mit uns treibe
17.slaaf knecht slaaf
20.wierp leverde übergab
gevangenis gevangenhuis Zwingerhaus/Zwinger
hij kwam daar was daar hij bleef
21.genade goedertierenheid Huld
genegenheid genade gunst
overste overste Vogt
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
*wonen (2),genegenheid (4),omgang hebben met (10) en huisgenoten (11), doen afbreuk aan de feitelijke, materiële verhouding slaaf-heer.
*bleef (2) en werd (6), kan aangeven dat het over langere tijd speelde, meerdere jaren.
*ins Freie (12), kan meer betekenen dan 'naar buiten': naar de vrijheid, uit de slavernij.
*Zwinger (20), is meer in de richting van duimschroef, dwangbuis, martelkamer; en dat lijkt me dichter bij de werkelijkheid van gevangenen des farao's (wellicht politieke gevangenen).
Stap 2. afbakening van de tekst.
-De Statenvertaling maakt een tussenkopje: 39:1-18, 19-23.
-Naar B.-R. kan ook: 39:1,2-3,4-19,20,21-23.
want: 2: ER war mit Josef; en 23: weil ER mit Josef war.
Het gaat om wat daartussenin gebeurt.
ook: 3: sein Herr sah ...das ER mit ihm war; en 23: der Vogt sah ..., weil ER mit J. war.
Stap 3. de aktiviteit. De aktiviteit gaat van: Gunst fand J. in seinen Augen, tot: sein Zorn entflammte (4 - 19).
De vrouw sloeg haar ogen op J.(7.) (Zij zag niet ? dat JHWH met J. was?)
(Gaat het om het zien van JHWH ; als je daar geen oog voor hebt, dan ...? Of gaat het erom dat sommigen God wel zien en anderen niet en dat we ons rekenschap moeten geven van die feitelijkheid?, of gaat het om 'met-God-gaan' en dan zal het je voorspoedig gaan ?)
Stap 4. Decoderen. De 'held' Jozef heeft de 'opdracht' in het verbond met JHWH te blijven, hij slaagt daarin; of: een gebod wordt overtreden, straf volgt. Josef wordt meegevoerd in de gebodsovertreding.
Vergelijken we met Gen.16: Abraham (de heer) mag wel een slavin (Hagar, een Egyptische) tot zich nemen. Als de vrouw van de heer (een Egyptische) een slaaf tot zich neemt dan kan dat niet.
Wil de tekst bevestigen dat een vrouw niet (meer) de rechten heeft die een man (nu) wel heeft? Betekent het dat een herstel in de verhouding man-vrouw niet getolereerd wordt. En dat het voor de vrouwenstrijd een misrekening was de -hier betere- verhouding heer-slaaf bij die strijd al te gemakkelijk te gebruiken als één van eenzelfde orde?
Stap 5. Kulturele analyse.
-Josef was in handen van Ismaelieten (afstammelingen van de Egyptische slavin Hagar). Dat betekent dat de verhouding Ismael- Israel omgekeerd was.
-Een aantal keren staat er duidelijk dat het gaat om alle 'bezit' van de overste, van hem, waar zegen op rustte; alles van zijn vrouw staat daar buiten, want dat wordt uitdrukkelijk apart genoemd: haar personeel. Er waren stellig gescheiden onderkomens.
-Potifar heeft al zijn werk uitbesteed en houdt zich alleen maar bezig met zijn 'brood' en 'spelletjes'. Als een van de hovelingen zal hij zich dat wel kunnen permitteren. En 'huis en veld en lieden van het huis' omvatte kennelijk zo veel dat hij het overzicht graag aan een ander overliet. Wat er zich verder allemaal afspeelde in zijn directe omgeving interesseert hem niet. Misschien ontgaat hem ook wat zijn vrouw aan aktiviteiten ontplooit.
-Egypte is de plaats van actie. Daar gaat het om een Hebreeuwse (nomadische) slaaf. Déze man, die 'overspel' pleegt, komt in de martelkamer. Van de vrouw horen we niets meer.
-Huis, gevangenis en veld, van de overste van de paleiswacht; het lijkt op een komplete setting voor vasthouden, bewaken, tewerkstellen van politieke gevangenen en dwangarbeid.
(Stap 6, kleine kontekst: Gen. 40:3 vertelt dat de gevangenis des konings in het huis van Potifar is.)
Stap 7. Kernwoorden
-Kleed. In Gen.37:23 komt 'bij zijn kleed grijpen' voor waar de broers Josefs kleed uittrekken.
'Het kleed afleggen' staat ook in Deut.21:13 : een tot vrouw genomen gevangene zal haar kleed afleggen.
Potifar hoeft van de Hebreeuwse slaaf geen gevaar te duchten. Als Josef weigert in te gaan op de drang van Potifars vrouw moet zij hem wel als bliksemafleider gebruiken.
Onduidelijk blijft of Josef de kans probeerde te grijpen om te vluchten.
-'Sein Spiel treiben'; betekent dat een suggestie van het spelen van een politiek spelletje? (14: die hij tot ons heeft laten komen; dat hij zijn spel met ons speelt.) Gaat het om het verleiden tot een politiek kamp, om een inbeslagname, een voor-karretjes-spannen. Potifar wil zijn politieke man-vrouw-verhouding bestendigen door haar met een slaaf in de val te lokken?
Josef zou dan een slimmer strateeg zijn. Hij ontkomt niet aan de beschuldiging en belandt wel in de gevangenis, maar ...
De weg van het verbond, de weg naar gerechtigheid, de weg van bevrijding voert slechts dóór de ellende heen.
Stap 6. De grote kontekst.
Deze teksten (de Thora-boeken) werden geschreven, waarschijnlijk tijdens en na de Babylonische ballingschap, met de bedoeling in die ballingschap te vertellen over de God van de bevrijding (exodus) -die ook als Schepper van de wereld geduid kan worden-; en over hoe 'Israel' (een nomadenstam) in die slavernij kon zijn terecht gekomen. Om te laten zien hoe het niet moet, en hoe het volk er uit kan komen (uit de ballingschap).
8. Wat kan de tekst voor nu betekenen?
Geen seksuele moraal.
Wel strategische overwegingen voor hedendaagse vrouwen en slaven (wie zijn dat?; met ontslag-bedreigde werknemers, b.v.?): Waar zijn de gezamenlijke belangen en hoe zijn die in te zetten?
De vraag van leraren en/of ouders of dit verhaal gebruikt kan worden op de basisschool, komt o.a. voort uit de overweging of je het met kinderen kan hebben over seksuele verleiding. Het gaat dus in de tekst niet alleen in strikte zin om seksuele ontrouw of iets dergelijks. Trouwens, alsof we dat zouden moeten verdoezelen.
Het is in het belang van mannen te kijken niet alleen hoe zij voordeel hebben bij en meedoen aan het patriarchaat, maar ook hoe zij er door bepaald worden, tot hun eigen nadeel. Bevrijding uit (de religie van) het patriarchaat is niet alleen een zaak van vrouwen, evenmin als bevrijding uit de religie van het kapitalisme alleen een zaak van de armen is. Rijke mannen hebben zich zelfverantwoordelijkheden laten ontnemen. Om dan in de bevoorrechte positie de gelijktijdig optredende zelf-onderdrukking te herkennen daarvoor zijn (te vaak) wederkerende konfrontaties nodig.
Kapitaal en arbeid, liefde en macht, seks en geweld, moederschap en militarisme, ziekte en dood, nationalisme en oorlogsdreiging: voortdurend moet er naar samenhangen gezocht en voor gerechtigheid gestreden worden. Hier in deze teksten al deze dingen in samenhang brengen, is een te groot werk. Aan oorlog(sdreiging) wil ik aandacht besteden, bij nationalisme zal ik een vraag stellen. Eén waarheid voor allen, en zeker niet een waarin alles met alles samenhangt (kosmos én geschiedenis) kunnen we niet destilleren.
4.1.2. Oorlog en Zelfbeschikking.
God is immanent in de
(oorlogs-)ekonomie. In het Golf-konflikt is de religie in alle
openbaarheid ingezet, ook de transcendentie. Hieronder zal ik dat laten
zien.
In voormalig-Joegoslavië leek nationalisme het volgende
werktuig in gods hand. Welke god komt daarbij als overwinnaar uit de
strijd?
Naar
mijn mening gaven in het Golfkonflikt de politieke leiders er blijk van
de wereld, de mens en het geloof op het spel te willen zetten. Verblind
door hun religie van mannelijke trots en ekonomische macht namen ze de
wereld mee naar de rand van de afgrond.
Belangen.
In
de konflikten in het Midden Oosten spelen tegengestelde ekonomische en
politieke belangen een rol. De Arabische wereld is geen eenheid, er zijn
tegenstellingen tússen meerdere landen, maar ook intern in ieder land.
In de meeste landen in het Midden Oosten zijn diktatoriale regimes aan
de macht. Westerse landen hebben nauwelijks getoond daar enige moeite
mee te hebben. De leidende elite (ekonomisch, politiek, militair)
strijdt om het behoud van zijn eigen bedreigde machtspositie. Om dat te
verdoezelen én om dé grote leider te worden, is Sadam Hoessein de strijd
aangegaan met een externe vijand door het rijke oliestaatje Koeweit op
te slokken, daarvoor tegelijkertijd een eenheid in zijn direkte omgeving
smedend. Daarbij werden naast andere ook openlijke én verborgen
religieuze c.q. godsdienstige elementen gebruikt om als machtigste uit
de strijd te kunnen komen. Sadam Hoessein, geen moslim, stelde het
konflikt voor als religieus door over een heilige oorlog te spreken; hij
trachtte daarmee de strijdlust van de moslims in Irak en andere
Arabische landen aan te wakkeren.
De externe vijand, de
olie-belanghebbenden, stond als één man op. Zij vormt een nieuwe
politieke eenheid om te verhinderen dat Irak militair de sterkste
mogendheid in de regio zou blijven. De andere landen in het Golfgebied
worden fors bewapend. De bewapening van Irak was een lukratieve handel
geweest tijdens diens konflikt met Iran; vervolgens kan er extra
verkocht worden aan Saoedi-Arabië, Iran, Egypte, Israel, Syrië, Turkeye
en aan de V.S., de U.K., Nederland. Na het dooien van de koude oorlog,
de tegenstelling tussen Oost en West heeft het er even naar uit gezien
dat de defensiebegrotingen omlaag konden, maar dat is van de baan. Het
opvoeren van de bewapening gaat verhevigd door. De producenten van
vernietiging laten hun belangen nu via de tegenstelling tussen 'Midden
Oosten` en 'Alle Naties` (de V.N.) gelden. Zo ongeveer alle landen van
de wereld -althans die indruk wordt gewekt- vormen in de V.N. één
politiek en militair blok tegen het uitzonderlijke land Irak. De
methode, (zogenaamd) voorkómen van een oorlog door op oorlog voor te
bereiden, is nog dezelfde. Men koerst op een veiligheidspakt in de Golf
dat Irak, of Iran, of ... binnen de perken moet houden waarbij de V.S.
een belangrijke rol zullen blijven spelen, als wapenleverancier maar ook
met strijdkrachten ter plekke. Wij zijn, met z'n allen (), op weg naar
een nieuwe, niet alleen ekonomische, maar ook politieke (en
ideologische) wereldorde en één boef, één duivelse diktator ... Nee, die
verstoort dat niet, integendeel, juist doordat hij dé vijand is, wordt
er voor gezorgd dat wij een eenheid worden, achter de V.S.
Achter
het belang van onze olie zit dus het belang van wapenproduktie
verscholen. Het behoud van macht is meer gediend door een status-quo dan
door het oplossen van een konflikt. De machtigen herverdelen hooguit
hun (bedreigde) macht onderling, ze zullen die macht niet opgeven.
Achter deze eenheid kunnen met deze produktie grote gaten in de
begrotingen van de V.S., van the U.K., ... gedicht worden.
Religie.
Religieus
als ook wij zijn, worden wij door politieke leiders meegenomen in 'ons
aller' belang. Via het vijand-denken worden wíj tot heilige boontjes en
moslims tot fanatici. De Islam en fanatisme worden in de publiciteit aan
elkaar gelijk gesteld. Daarmee wordt de vijand gedemoniseerd. Eerst was
Iran de duivel die islamitisch fundamentalisme exporteerde, nu wordt
het Irak. Saoedie Arabië wordt gesteund maar in werkelijkheid is S.A.
één van de grootste exporteurs van Islamitisch fundamentalisme. Het
geeft miljoenen dollars steun aan fundamentalisme in Afrika en ook in
Europa.
'De' Islam voor te stellen enkel als godsdienst van
fanatici is opnieuw in de geschiedenis godsdienst misbruiken in een
konflikt van ekonomische en politieke aard. Ook negeren we gemakshalve
het feit dat er een direkte samenhang bestaat tussen ons eigen optreden
als westerse mogendheden en de groei van het fundamentalisme. Dat is
immers mede een protest tegen het feit dat de ekonomische, sociale en
politieke problemen in veel Islamitische landen almaar niet worden
aangepakt, laat staan opgelost. Aan dat feit is het Westen medeschuldig
en dus ook aan de opkomst van het (moslim)-fundamentalisme met zijn
anti-christelijke houding. En laten we niet vergeten dat religieus
fanatisme een 'oecumenisch' verschijnsel is -denk aan de situatie in
Noord-Ierland- dat je in het Midden-Oosten ook tegenkomt onder Joden in
Israel en bij de Christenen in Libanon. (En het fundamentalisme van de
eigen ekonomische religie is tegelijkertijd verdoezeld.)
De
Nederlandse regering heeft zich mede-verantwoordelijk gemaakt voor het
klaarstomen van het volk voor een goedkeuren van oorlogsdeelname. Dat
daarbij Moslims in Nederland extra gediskrimineerd worden, was kennelijk
van geen of later zorg. Om 'onze' belangen te verdedigen werden
marineschepen en grondtroepen naar het Golfgebied gestuurd. CDA-minister
Andriessen van ekonomische zaken vond het niet nodig iets te doen aan
het opdrijven van de olieprijzen. Daarmee liet hij de winst uit
spekulatie van de konsument naar de oliegiganten gaan. De gasprijs,
gekoppeld aan de olieprijs, kon ook hoger worden, waarmee de inkomsten
van de staat verhoogd werden en het begrotingstekort minder groot. De
defensieuitgaven kunnen op peil blijven, hoeven niet verlaagd.
Het
lijkt echt in ons aller belang, ware het niet dat de
begrotingsmeevaller niet gebruikt is voor verbetering van de positie van
werkloze minima. Integendeel, de tekorten worden steeds afgewenteld op
de armsten. Armoede is in Nederland door de Raad van Kerken
gekonstateerd maar door de regering niet erkend.
Zelfbeschikking.
De
Golf-krisis heeft tot een verdere verslechtering geleid in een groot
aantal Derde-Wereldlanden. Er werkten b.v. 500.000 Filippino's in
Koeweit. Miljoenen mensen zijn de dupe geworden van zowel het optreden
van Hoessein als van de internationale reaktie daarop. Nederlandse
bedrijven die in het Golfgebied werkten, hebben voor de daar aanwezige
Nederlanders allerlei voorzieningen getroffen om hen snel te evakueren.
Voor de Pakistani en Indiërs, werkzaam op de Nederlandse baggerschepen,
is niets gedaan. De blokkade van Irak betekende dat de Iraakse bevolking
zelfs geen voedsel en medicijnen meer kon ontvangen, terwijl ze al door
het regime uitgeput werd in de oorlog met Iran. Zelfbeschikking wordt
hen zo nog meer onmogelijk gemaakt. Hiertegen moet -nu nóg-
geprotesteerd worden, mét de armen, mét de Koerden en mét Moslims.
Waarom
is verzet geboden? Vanwege het onrecht en omdat er misbruik gemaakt
wordt van ons 'religieus'-zijn. Godsdienst wordt gebruikt en
geëxploiteerd, wat een polariserende werking op de verhouding tussen
christenen en moslims tot gevolg heeft.
Juist voor
kerkelijke organisaties is het belangrijk te letten op de effekten van
de oorlog voor de mensen in plaats van zich te laten meevoeren in de
zorg om 'onze' ekonomie. De druk op kerken en christenen neemt toe, in
het Midden-Oosten en hier. De Raad van Kerken in Nederland heeft zich
niet laten verleiden terug te komen op eerdere standpunten inzake de PLO
en het Midden-Oosten. Kerkelijke organisaties als Pax Christie en IKV
hebben geen afstand genomen van het zenden van oorlogsschepen in
VN-verband.
Christenen moeten duidelijk stellen dat het westers
kapitalisme niet langer gekoppeld mag worden aan het christelijk geloof.
Een ekonomisch konflikt mag niet meer zo afgeleid worden naar een
godsdienstoorlog of gelegitimeerd worden met een beroep op religie. Dat
is namelijk wat er gebeurt als er gesuggereerd wordt dat we met zijn
allen werken aan een wereldomvattend plan, een nieuwe orde die dreigt te
worden ondermijnd door een fanatikus, c.q. duivel.
Zo'n optie
van de nieuwe wereldorde lijkt het mooiste wat we kunnen nastreven. Let
wel, het gaat om een politieke eenheidsgedachte, bedoeld om een
ekonomische eenheid, de eenheid van het kapitalisme veilig te stellen.
Het lijkt er ook al vaak op dat die eenheid een solide machtsblok vormt.
Het lijkt er op dat er geen interne tegenstellingen zijn.
Deze
religie, van belanghebbenden bij macht en bezit, ís niet voor alle
mensen, al suggereert ze dat. Integendeel, die religie maakt
slachtoffers.
Oecumene.
Vanuit het kennen van
een humane God, uit de Bijbel b.v., moet in navolging van de profeten -
en wat de christenen betreft in het bijzonder Jezus de Christus -
krachtig stelling genomen worden tegen de door mensen gemaakte goden,
die onmenselijk zijn. Wanneer anderen uit andere bronnen tot eenzelfde
afwijzing van 'religie' komen, is samenwerken mogelijk. De oude
tegenstelling tussen moslims en christenen is al lang geen werkelijkheid
meer. Moslims, christenen, joden en niet-godsdienstigen komen voor aan
beide zijden van de tegenstelling tussen machtigen en slachtoffers. De
'machteloos`-gemaakten en degenen die zich met hen solidariseren, zullen
samen moeten werken aan alternatieven. Oude grenzen doorbreken, nieuwe
verbindingen aangaan en daarmee de macht van de machtelozen organiseren.
'Iets van zo'n demokratisering is zichtbaar in enkele Arabische landen
o.a. in Jordanië, Algerije en Egypte. Dit zijn juist de landen waar de
schuldenkrisis en andere ekonomische problemen de kop opsteken. De olie
is wat dit betreft als een vloek voor het Arabische volk'.
Als
zelfbeschikkingsrecht en demokratie ons werkelijk een zorg zijn dan moet
de impasse, de status-quo, de ogenschijnlijke eenheid overstegen
worden. Gelukkig, vind ik, zíjn de interne tegenstellingen er wel. Niet
altijd even lastig of gevaarlijk voor de eenheid, maar de mógelijkheden
zijn er dus om het zogenaamde machtsblok te laten wankelen. In het
konflikt met Irak waren binnen de eenheid bijvoorbeeld Frankrijk en de
voormalige Sovjet-Unie afwijkers van de monopolieëisende V.S.
Zelfbeschikking
organiseren ten behoeve van een ge-heel-de wereld begint in gesprek met
demokratiseringsbewegingen, in het Midden-Oosten b.v. van de Koerden.
Christenen kunnen in gesprek gaan met moslims die aan de zijde van die
bewegingen staan omdat ook zij zich hun God (Allah) niet willen laten
afpakken of diens plaats niet willen laten bezetten door afgoden of
nep-goden (diktators die absolute gehoorzaamheid eisen). Nieuwe
initiatieven zijn meer dan ooit noodzakelijk. Voor het Arabische volk en
de slachtoffers in álle naties, voor moslims, christenen en joden. Een
situatie waarbij gematigde krachten het onderspit delven staat anders
voor de deur. Het aardige van de drie godsdiensten jodendom, christendom
en islam is dat bij alle drie sprake is van slechts één God waarvan
beleden wordt dat die één is. In feite betekent dat dat deze
godsdiensten waarschuwen tegen door mensen gecreëerde eenheid: We mogen
de idee van één wereldorde niet vergoddelijken. We moeten daar het heil
niet van verwachten. Als we een wereld accepteren waarin militarisme en
een 'de aarde vernietigend produktiesysteem' bestaan en er niets tegen
doen, zijn we er medeplichtig aan.
Ik ben daarom bijvoorbeeld
blij met het initiatief van de oprichting van een alternatieve V.N. Een
V.N. van Koerden, Palestijnen, Aboriginals, enz.; volken die hun
belangen niet vertegenwoordigd zien in de 1e V.N. De heersende krachten
hebben altijd oppositie nodig. Uit zichzelf zijn ze niet uit op
gerechtigheid voor iedereen.
Op grond van eigen onderhevig-zijn
aan de religies zullen meerdere groepen weerbaar moeten strijden. We
zullen echter ook voorbereid moeten zijn op nieuwe religies, naast en na
die van het patriarchaat en het kapitalisme.
Nieuwe Goden.
In voormalig Joegoslavië bleek nationalisme het volgende werktuig in gods handen.
Na
de overgangen van landbouwekonomie (grond) naar industrieel kapitalisme
(kapitaal) (zie 2) zullen in de overgang/transformatie naar een
'technotronische` maatschappij (de post-geld-ekonomie, zie 3) de
heersende afgoden wellicht getransformeerd worden tot nieuwe.
De
markt leidt tot vernietiging van mens en van milieu, zo zei
Hinkelammert. De wetenschappen, natuurwetenschap (waar ekonomie onder
geschaard wordt) maar ook sociologie zoals we zagen, blijken in dienst
te staan van de markt. Ook de technologie (chemie en biologie) zoekt
binnen dát kader oplossingen, b.v. voor het milieuvraagstuk.
De
priesters van de produktie (kapitaalbezitters/werkgevers) lijken -op weg
naar de post-geld-ekonomie- 'vervangen' te worden door de priesters van
de konsumptie (managers/afzetgevers). Zal politieke konsumentenmacht
daartegenover voldoende zijn?
En terwijl de wereldwijde
arbeidsdeling enerzijds steeds meer mensen uitrangeert -werkloos,
arbeidsongeschikt, ziek, ... dood-, wordt anderzijds gesuggereerd dat de
medische deskundigen in diezelfde ekonomische tredmolen ziekte en
lijden kunnen oplossen (op den duur). (Als vóórafspiegeling willen we nu
al zo min mogelijk met lijden en dood gekonfronteerd worden.)
Is
er al een god van de genentechnologie (met genen wordt nieuw leven
geproduceerd; wie 'beschikt` daar over?), of een god van de informatica
(in de computer wordt silicium [zand] gestruktureerd tot informatie; en
die 'beschikt` over ons/onze kennis).
Wie 'beschikt` over ons leven? Wijzelf?
Is een theologische kritiek noodzakelijk op deze wetenschappen (biologie en chemie) of zíjn er al alternatieven?
4.1.3 Technologie en nieuwe spiritualiteit
Is
een theologische kritiek noodzakelijk op deze wetenschappen (biologie
en chemie), of zíjn er al alternatieven? In deze paragraaf ga ik in op
de nieuwe tijd.
Ik wil ingaan op wat holisme (of nieuwe
spiritualiteit) ons te bieden heeft omdat zij de indruk meevoert
perspektief en alternatieven te bieden.
Rationalisme of mystiek
Volgens
'nieuwe-tijd-'denkers ís er al een verandering gaande bij de
natuurwetenschappen en daarbij aansluitend in de menswetenschappen. Zij
beschrijven een algehele wetenschappelijke en kulturele revolutie die
zich voor de ogen van de moderne mens voltrekt. Het tijdperk van de
Waterman is begonnen.
Deze revolutie werd ingeleid door
gezaghebbende natuurwetenschappers als Bohr en Einstein, in de twintiger
jaren van de 20e eeuw. De natuurkundigen ontdekten tot hun niet geringe
verbazing dat zij de deeltjes die zij bestudeerden in feite op
hetzelfde moment ook beïnvloedden. De in de klassieke natuurkunde
probleemloos gehanteerde scheiding tussen een waarnemend subjekt en een
waargenomen objekt dat onder de waarneming onberoerd bleef, ging in de
'kwantummechanica' niet langer op. Capra: Een elektron is deeltje noch
golf, maar kan soms deeltjesachtige en soms golfachtige eigenschappen
vertonen, afhankelijk van de omstandigheden. Subatomaire verschijnselen
transformeren voortdurend van deeltje naar golf en van golf naar
deeltje. De eigenschappen die het vertoont zullen afhangen van de
experimentele situatie, met andere woorden van de manier waarop wij er
naar kijken.
Net als bij de krisis (revolutie) in de
natuurkunde ligt de oorzaak van de bewapeningskrisis, de ekonomische
krisis, de milieukrisis, enz., in het feit dat we proberen om begrippen
van een verouderd wereldbeeld toe te passen op een nieuwe werkelijkheid
die met die termen van onze oude conceptie niet meer beschreven kan
worden, zegt F. Capra. In het oude, mechanistische wereldbeeld dat de
natuurwetenschappers sinds Descartes en Newton hanteren, wordt alles
herleid tot kleinste deeltjes die causaal met elkaar verbonden zijn. Het
ideaal van de oude fysica was een objektieve wetenschap. Steeds
duidelijker werd dat god daarbij niet meer gehanteerd hoefde te worden,
als de Grote oorzaak. Dit wereldbeeld nu heeft er voor gezorgd dat
natuur en milieu op grote schaal worden bedreigd.
Twee
sleutelbegrippen komen in vrijwel elke beschouwing over de nieuwe
wetenschap terug. Onbepaaldheid en complementariteit. Het eerste geeft
aan dat onze kennis van de natuur in principe altijd en onoverkoombaar
op een bepaalde mate van waarschijnlijkheid berust en dus nooit absoluut
zeker kan zijn. Het tweede leert dat we nooit in staat zullen zijn een
volledige beschrijving van de natuur te geven, maar dat we altijd
slechts een bepaald deel van de werkelijkheid kunnen beschouwen,
afhankelijk van onze manier van waarnemen. In 1927 introduceerde Bohr
het begrip complementariteit om het dualistische deeltje-golf-karakter
van de materie en de kwantummechanische beschrijving daarvan mogelijk te
maken. Hij zag daarbij het deeltjesbeeld en het golfbeeld als twee
complementaire beschrijvingen van één en hetzelfde geheel. Hoewel beide
beelden elkaar wederzijds uitsluiten, hebben we beide nodig om het
geheel te begrijpen.
Een krisis in onze manier van waarnemen dus, voor het eerst duidelijk geworden in de moderne natuurwetenschap.
Mystiek.
In
de jaren vijftig toen Capra nog als fysicus publiceerde, dacht men met
de reduktionistische zoektocht naar de bouwstenen van de materie tot een
eind gekomen te zijn. Vooral de fysici in Californië, zoals Chew,
Capra's leermeester, kwamen met holistische ideeën. Zij pleiten voor een
nieuwe fysica waarin men vertrekt vanuit het geheel (holos). Hierin
wordt rekening gehouden met 'het besef van wereldomspannende
werkelijkheden, van onderlinge afhankelijkheid van alle verschijnselen
en het ingebed-zijn van individuen en maatschappijen in de cyclische
processen van de natuur'.
Het oude beeld dat de mens zich middels
de technologie heer en meester kon wanen over de natuur heeft afgedaan.
Omdat het geheel niet rationeel tot haar complementaire delen kan
worden herleid, wordt toevlucht gezocht tot de mystieke visioenen over
de eenheid van mens en kosmos om duidelijk te maken wat onder het geheel
moet worden verstaan. En wel bij de oosterse mystiek, de I Ching, het
boek van de Chinese wijzen waarin het spel van yin en yang wordt
gespeeld. Zowel Bohrs complementariteit als de Chinese yin-yang
filosofie zijn volgens de nieuwe wetenschappers voorbeelden van een
zelfde filosofische traditie, die van het holisme. Daarin is het
onderscheid tussen subjekt en objekt uit den boze. 'Het kennende subjekt
treedt als het ware in een relatie met het objekt, zodat het ware
kennen zowel subjekt als objekt omvat'.
Nieuwe wetenschappers
leggen daarom zoveel nadruk op de waarde van zaken als intuïtie,
gevoelens en mystiek in de wetenschappelijke praktijk. Via hun inzichten
in de struktuur van de materie lijken de nieuwe denkers nu velen
rechtstreeks naar de diepste wijsheden van de geest te voeren. De mens
wordt eindelijk weer één met de natuur, waar geest en materie ten langen
leste worden verenigd en het visioen van de aloude mysticus tenslotte
kan worden gerealiseerd. Nieuwe vormen van spiritualiteit vullen het
vakuüm dat was ontstaan door de -ook- religieuze krisis
(zingevingskrisis). Het rationalisme is op de terugtocht gezet door
mystiek, de tolerantie ten opzichte van het irrationele is groot.
New Age.
In
de 'NewAge'-beweging is zichtbaar dat het besef, de verandering van
bewustzijn en 'groei van het bewustzijn naar een nieuwe en hogere
toestand van nog ongekende kracht en betekenis', snel doordringt in de
samenleving. 'New Age` is de verzamelnaam voor een groot aantal
religieuze en levensbeschouwelijke groepen. Het herbergt bijvoorbeeld de
herontdekking van en ontmoeting met andere godsdiensten en het werken
aan innerlijke groei. Ook is de antroposofische beweging te noemen. Haar
'vrije scholen' weten vele intellektuelen te binden. Overal in het land
zijn centra verschenen met programma's van lezingen en kursussen in
zen, tai chi, healing, rebirthing, bio-energetica, psycho-synthese,
mantra-zingen, enz. En in de boekhandels staan de planken
´spiritualiteit´ met zgn. esoterieboeken gevuld.
In de
oriëntering op geloof staan ervaring, mystieke beleving, het goddelijke
in zichzelf en kosmische verbondenheid centraal. NewAge vindt het
goddelijke in de kosmos en in je diepere zelf. Zo heeft dan ook alles
met alles te maken.
Veel mensen hebben behoefte aan
heelheid, holisme, aan spiritualiteit, positieve geloofservaring.
Bijvoorbeeld omdat, ook waar ontwapening mogelijk blijkt en armoede niet
zou hoeven, tegelijkertijd maar doorgegaan wordt met oorlog
aanwakkeren, rijkdom vergaren, milieu bederven, ... ten koste van vele
slachtoffers! Begaan met zo'n wereld vol tegenstellingen hebben zij vaak
het gevoel er maar alleen voor te staan. En in die verwarring is soms
ook niet meer duidelijk of geloof, geloof in de God van de bijbel nog
wel iets betekent. Blijkbaar zijn in die situatie christenen niet zo
goed meer in staat te blijven geloven en te ervaren wat geloof bij zulke
onmacht-gevoelens betekent.
NewAge brengt hoop in zo'n
vertwijfeling. De eenheidsgedachte wil benadrukken dat de westerse
kultuur te veel scheiding te weeg brengt. 'Kom op, de nieuwe tijd komt
er aan!' Deze roep wordt gehoord door mensen die door de kerken niet
worden bereikt! NewAge lijkt dé opleving te betekenen in de krisis,
-ook voor de kerken (?). Onder christenen, van links naar rechts, horen
we een krachtig pleidooi voor meer warmte en meer spiritualiteit. En als
we allemaal dat goddelijke de eerste plaats geven dan komt de nieuwe
tijd. Door meditatie is dat hogere en diepere te ervaren. We worden
opgeroepen dat ervaren te willen leren; meditatie kun je oefenen.
Engelen zijn er weer en reïncarnatie kan ook binnen het christendom.
Betekent dit alles -terechte- kritiek op de christelijke kerken, vanaf de jaren 90?
Bohrs
remedie voor de krisis in de natuurwetenschappen lijkt op veel andere
terreinen voor herhaling vatbaar, bijvoorbeeld op dat van de
gezondheidszorg, het milieu of de man-vrouw-verhouding. Ook op die
terreinen heerst immers een krisis, een krisis waarvoor, volgens de
nieuwe wetenschappers, net als in de natuurwetenschappen vooral de
rationele kijk op de wereld verantwoordelijk moet worden gehouden. Wat
de mens en de natuur betreft, ook daar wordt door de nieuwe
wetenschappers op de invloed van het Newtoniaanse wereldbeeld gewezen,
met name in de ekonomie. Een ekonomie die mens en natuur los van elkaar
ziet en de natuur volkomen ondergeschikt maakt aan haar technologie en
massaproduktie tot zij vrijwel ongeschikt is voor verder menselijk
leven. Ekonomische beslissingen behoren echter in een ekologisch
perspektief te staan waarin het evenwicht tussen mens en natuur wel
centraal staat.
Kort na de introduktie van de
holistische ideeën in de natuurwetenschappen, waarin alles met alles
samenhangt (hetgeen vreselijk moeilijk wordt, want je moet dan alles
tegelijk oplossen) bleek dat er op de oude weg kon worden doorgegaan. De
zogenaamde quarktheorie heeft hierin een belangrijke rol gespeeld omdat
langs klassieke natuurkundige weg elementaire bouwstenen van de materie
worden voorgesteld. (Het voert hier te ver om dit nader uit te leggen.)
Evaluatie.
Moet
het rationalisme verdedigd worden tegen de opmars van deze mystiek?
Heeft de kwantummechanica het denken echt fundamenteel aan het wankelen
gebracht, of is holisme wellicht instrument in het midden van de
heersende orde?
'Dat we ons geen alledaagse voorstelling kunnen
maken van wat de kwantummechanica zegt, betekent nog niet dat er in de
natuurkunde iets mystieks is of nodig zal zijn, zegt Doorman. En
Hilgevoord vervolgens: 'En de boeddhistische sage die Capra in The Tao
ten tonele voert, laat het verder ook bij de konstatering dat de dingen
niets zijn in zichzelf maar alleen in hun onderlinge afhankelijkheid.
Het betekent nog niet dat de natuurkunde zich nu ook alleen maar met
gehelen moet bezighouden, holistisch moet worden. De ontwikkelingen in
de natuurkunde hebben konsekwenties voor ons wereldbeeld. Denk maar aan
de relativiteitstheorie die zegt dat we niet meer in absolute termen
kunnen spreken over ver-leden, heden en toekomst. Er is zoveel niet te
begrijpen. De levende natuur; als we de enorme verscheidenheid aan
soorten zien, kunnen we niet begrijpen hoe dat allemaal bij toeval is
ontstaan'.
De theoloog J. Moltmann wijst er op 'dat de
kritiek terecht is dat in het Christendom de immanente God te weinig
aandacht kreeg: God is ook een God van de sjabbath. Dit neemt niet weg
dat het Christendom zich niet mag laten inpakken door het holisme. De
God van het Christendom is niet een god die verzaligd glimlachend opgaat
in de kosmos, maar een God die de kosmos transcendeert en vanuit deze
transcendentie de mens de afschuwelijkheid van onderdrukking en lijden
voorhoudt. De God van het Christendom is evenzeer een God van de exodus
uit de slavernij. Kortom, hoe kan een theologie nog met fatsoen over God
spreken als God slechts een immanente God zou zijn en niet daarenboven
een transcendente God, een God van de Uittocht, als God niet als Geest
zou inwonen, als Woord zou oproepen en als Archè, Energeia alles zou
doordringen en overtreffen en omgeven'.
We kunnen JHWH (´Adonai´)
niet zien als een of andere algemene goddelijkheid, zo zagen we in
3.2., een die in de kosmos of in de natuur of in jezelf te ervaren is,
die de wereld tot Gods Rijk zal omvormen.
Lineair
denken, geschiedenis zien als een proces, ontwikkeling via
oorzaak-gevolg ... is niet vol te houden na de kwantummechanica; dat
zeggen de nieuwe wetenschappers terecht. Maar vervolgens bij cyclisch
denken blijven steken, kan evenmin, lijkt mij. Denken in breuken in de
geschiedenis lijkt éerder te passen bij 'toeval', want hoe breuken
optreden is even moeilijk voorstelbaar. Echter God kan niet in de
natuur, ook niet van de kwantummechanica (allerlei verschijnselen doen
zich bij toeval voor) ingebouwd worden. Zo'n geschiedenisbegrip is wel
te plaatsen in de geloofstraditie waarin God mensen transcendeert,
'inbreuk' maakt /zich openbaart in de geschiedenis, een God die inbreuk
maakt, zij het een kritische inbreuk.
Ten opzichte
van de politieke theologie vind ik dat holisme weer teruggaat achter de
konklusie dat het niet meer om 'de' mens gaat maar om groepen, klassen,
rassen, sexen. Ten opzichte van de in het vorige hoofdstuk gevonden
kriteria vind ik dat holisme dus niet 'vanuit het volk' (democratisch)
spreekt.
Of holisme wellicht instrument in het midden van de
heersende orde is, kon b.v. blijken bij de conferentie in Amsterdam in
1990: Zij sloot daar aan bij de algemene behoefte aan 'religie', die bij
het bedrijfsmanagement openlijk ingezet wordt. Zij past kennelijk heel
goed in de heersende orde -die weliswaar verfraaiing behoeft-. Voor
sommige individuen is persoonlijke groei de oplossing voor het
(uiteindelijk) verbeteren van de wereld, zeker voor diegenen die bij de
overgang, c.q. transformatie de nieuwe opkomende klasse kunnen (?)
vormen.
M.Korzec en van C. Hofmann zeggen: 'Is het geen
pseudo-wetenschap en kitsch als men honger, ellende, milieurampen,
atoombommen niet het gevolg laat zijn van uitbuiting, machtsstrukturen
en onderdrukking maar heel simpel van een valse waarneming van de
fysica. In 'De Duitse ideologie' schreef Marx in de vorige eeuw: Er was
eens een moedig man die er het denkbeeld op nahield dat de mensen in
water slechts verdronken omdat zij van het idee van de zwaartekracht
bezeten waren. Als zij zich dit idee uit het hoofd zouden zetten, dan
zouden zij boven ieder verdrinkingsgevaar verheven zijn. Zijn leven lang
bestreed hij de illusie van de zwaartekracht, van de schadelijke
gevolgen waarvan iedere statistiek hem steeds weer nieuwe en talrijke
bewijzen leverde. Die moedige man, zo ging Marx verder, stond model voor
een groep filosofen die meenden dat de wereld eenvoudig zou veranderen
als zij de werkelijkheid voortaan anders interpreteerden'.
Transcendentie.
In
verwarrende tijden, zo blijkt, wordt de stroming sterker die
individuele beleving vraagt in plaats van rationele analyse en wordt er
strijd gevoerd in de theologie tussen (individuele) spiritualiteit en
politiek. Ik denk dat NewAge aan de gevestigde kerken in Europa en in de
Ver. Staten vraagt om duidelijker met hun perspektief naar voren te
komen. Dát, dat perspektief en de specifieke inspiratiebron, kunnen ze
te bieden hebben aan de maatschappij die zoveel mensen zo arm laat
leven. NewAge blijkt een nieuwe invalshoek te zijn om de tekortkomingen
van de westerse kultuur aan te wijzen, om die op te lossen. 'Geloof' is
daarbij lang veronachtzaamd. De belangstelling voor NewAge maakt dat
duidelijk.
Echter, een god die alomtegenwoordig en almachtig is
(eventueel met een machtige representant die wel eens even orde op zaken
zal stellen en de zondebokken zal offeren) krijgt met NewAge weer
ruimte. Iedere zichzelf respekterende god grijpt toch in als de mensen
het niet redden (of als ze zich op een andere god verlaten); die nieuwe
tijd moet er toch komen!
Om goede redenen had de
theologie afscheid genomen van zo'n Macht die de hemel belooft; die
voorgaande generaties zo had betutteld en bevoogd. (En er zijn goede
redenen om gezonde argwaan tegen een 'sterke man' te hebben.) En nu
zouden we de verantwoordelijkheid (voorzover we die hadden verworven)
inleveren, willen afgeven aan een god die het vervolgens voor ons moet
uitvoeren? Maar, mensen moeten het Rijk Gods toch naderbij brengen.
Ik
vind dat holisme, met haar allesomvattende natuurgod, het openlijke
irrationalisme van de ekonomische theorieën van ná Friedman (zie 3.3.2.)
bevestigt en versterkt. We zíjn in de ekonomie niet 'natuurlijk'
onderling afhankelijk, noch in de kosmos. En, zoals ik in mijn Inleiding
al meldde, de wijze van wetenschap bedrijven is heden ten dage niet
enkel 'slechts rationeel' zodat de 'nieuwe' wetenschap daar terechte
kritiek op zou hebben (met haar aandacht voor intuïtie, gevoelens en
mystiek). De theologie van Van Leeuwen, Hinkelammert en Van Hoogstraten
betrekt de 'leefwereld' van groepen mensen in de maatschappij in de
wetenschappelijke arbeid. Zij maakt daarin zelfs een duidelijke keuze,
zij kiest partij.
Ik zie met die theologie een maatschappij
waarin de ekonomische basis getransformeerd wordt tot een
'technotronische', post-industriële produktiewijze. Dat brengt met zich
mee dat een deel van de producerende mensen niet meer nodig zal zijn en
dat een ander/kleiner deel, een nieuwe opkomende klasse, ingeschakeld
wordt. Afschrijving en verschuiving vindt plaats; wetenschappers
(ekonomen, technologen), politici en managers geven hier sturing aan.
Het lijkt echter alsof de 'krisis' zich als een natuurverschijnsel aan
ons voor doet waar een (weliswaar binnen- maar) natuurlijke macht de
leiding over heeft.
Zijn de heersende machten, de
macht van de bewapening, van de rijkdom, van de milieuvervuiling, van de
blanke, van de macho, enz. ..., met holisme nu opgeheven? Nee, want
niet 'iets goddelijks', zoiets algemeens, grijpt van buitenaf in en
brengt de rechtvaardige wereld en de behouden schepping.
Op grond
van de hernieuwde belangstelling voor 'het goddelijke in de kosmos en
in jezelf' acht ik een uiteenzetten van theologie vanuit de optie van
religiekritiek met (pastorale) psychologie van belang. (Na het
uiteenzetten door Van Hoogstraten met sociologie.) (P. Verhaeghe ?)
De
Nieuwe Tijd komt, daar kunnen we op vertrouwen. Niet zomaar, maar omdat
er een God-tussen-mensen is die dat openbaart, een specifieke God. Die
specifieke God -die van de Bijbel (JHWH wordt ze daar genoemd)-
schakelt, verrassenderwijs, steeds opnieuw mensen in, bevrijdt hen tot
subjekt, om de nieuwe tijd te maken en de machten van de afgoden te
overwinnen.
God, JHWH, wil dat onderworpenen-aan-religie een
'eigen' invulling geven aan de nieuwe tijd. Dat betekent konkreet
volgens mij dat b.v. vakbonden beheer moeten houden over de ontwikkeling
van nieuwe technologie (informatica) en zelf moeten bepalen waartoe die
ingezet moet worden. Tevens zullen b.v. de vindingen op het gebied van
de genentechnologie (biologie) in demokratisch beheer moeten
funktioneren.
In de volgende paragraaf vindt de omslag plaats.
(Overigens, als je de tekst met alle voetnoten wil, laat maar weten.)
4.2 MONDIGE SUBJEKTEN?
Zoals al eerder gezegd, heel sterk is de gedachte dat het systeem waarin we leven absoluut is en dat de mens er niet echt iets aan kan veranderen (en de aanwijzingen daarvoor zijn vele; Irak en Syrië slechts als voorbeelden). Zoals we gezien hebben, doet de religie van de ekonomie een appèl om wereldwijd een eenheid te vormen. Bij goedwillende burgers is echter een gevoel aanwezig van schuld, alsof ze er eigenlijk toch iets aan hadden of zouden kunnen doen.
Moeten we nu na de vorige hoofdstukken (o.a. subjekt en Subjekt; zie 3.2.) tot de konklusie komen dat de principiële mogelijkheid om wel de maatschappij naar andere inzichten in te richten, slechts een ándere morele druk op individuen uitoefent? Een morele druk om als individuen verantwoordelijkheid te nemen: 'Wat doe jij tegen de verarming in Nederland/België en voor de feminisering en voor het milieu ...'; de mens is mondig, verantwoordelijk, ... schuldig (nou dan!?).
Hier, in 4.2.1. vindt de omslag plaats. We lezen gedeeltes uit het bijbelse profetenboek Hosea. Hosea zet individuen niet onder morele druk in een schijnbaar uitzichtloze situatie maar reikt een uitweg aan. De individuele ´burger´ wordt naar mijn idee bevrijd van een morele druk om zich te solidariseren. Hij hoeft niet meer via een schuldgevoel aangesproken te worden, meerdere groepen kunnen zich verlost weten van de hen beheersende religie(s). We kunnen solidair zijn vanuit onze eigen (mindere of meerdere) mate van onderhevig zijn aan dezelfde onderdrukkende machten (en daarmee dus vanuit ons eigen -gezamenlijk- belang ons hiervan te bevrijden).
4.2.1. Schuld of Verantwoordelijkheid?
Al van vóór de Verlichting was en ook nu nog is het de bijbel die gebruikt wordt om de morele druk te verhogen. Als we b.v. het profetenboek Hosea lezen dan horen we daarin dat God ons op onze schuld wijst. Is dat alleen maar irritant en zullen we dit als 'burgers' dan maar gewoon niet meer lezen ... (en zijn we er dan van af)? We willen mondig en verantwoordelijk zijn en ons niet achter (een) god verschuilen, maar ... ieder individu schuldig? Is 'schuld' niet reëel dan? 'De' verantwoordelijke mens redt het toch niet! Dat is toch realiteit!
Waarom verzetten burgers zich tegen schuld? Omdat in religie de verantwoordelijkheid aan god gelaten wordt. Omdat ze er van overtuigd zijn dat ze part noch deel hebben aan de bewapening, aan de ekonomische uitbuiting, aan het systeem patriarchaat, ... 'Het zijn onze systemen niet'. Schuld laten ze zich niet aanpraten, nee. Maar intussen knaagt bij velen wél een schuldgevóel. Want tegelijkertijd voelen ze zich gebónden aan de 'eenheid' van het 'algemeen belang'.
Kan er nog iets verrassends gehoord worden als we opnieuw deze bijbelteksten lezen?
Hosea's profetieën betreffen het noordrijk Israel. Deze stam krijgt te horen dat ze zich verkoopt aan hoerenlopers en dat ze voor de Baäls het offer ontstak.
Ik heb me afgevraagd of we met de tekst van Hosea de (individuele) dienaar van afgoden moeten veroordelen (de hoer) of het dienen van afgoden (hoererij) of de omstandigheid (gemaakt door mensen) waardoor mensen wel tot afgodsdienst gedwongen worden (met list, zich verkopend, aan de kost komen/heil bewerkstelligen).
De hier weergegeven stukken (werk-)vertaling heb ik gemaakt door een tweetal vertalingen met elkaar te vergelijken (Statenvertaling en Buber-Rosenzweig).
Hosee. (1.)
2. Bij het begin van zijn, JHWH, woord aan Hosee is het
dat hij, JHWH, tot Hosee sprak:
Ga heen
neem je een hoererende vrouw en kinderen van hoererij
want het land hoereert geheel, weg van het volgen van mij, JHWH.
Hij ging en nam Gomer dochter van Diblaim.
Zij werd zwanger en baarde hem een zoon.
Toen sprak hij, JHWH, tot hem:
Noem zijn naam Jizreël, -god zaait- ,
want nog slechts een weinig (tijd)
dan rangschik ik de bloedige daad van Jizreel bij het huis van Jehu
ik dank de koningsheerschappij af
van het huis van Israel
gebeuren zal het op die dag
ik breek de boog van Israel
in het dal van Jizreel.
Zij werd weer zwanger en baarde een dochter.
Toen sprak hij tot hem:
Noem haar naam Lo-Ruchama,
-geen ontferming-,
want ik ontferm mij niet verder meer
over het huis van Israel
waarmee ik hen maar bedrieg
maar over het huis van Jehuda
ontferm ik me
ik bevrijd haar door mij, JHWH, hun God
niet bevrijd ik haar door boog, door zwaard,
door oorlogstuig, door paarden, door ruiters.
Zij speende Lo-Ruchama,
werd zwanger en baarde een zoon.
Toen sprak hij:
Noem zijn naam Lo-Ammi, -niet mijn volk-,
want jullie zijn niet mijn volk,
en ik, voor jullie ben ik niet.
Maar eenmaal zal het getal van de zonen van Israel zijn als het zand van de zee
dat niet gemeten en niet geteld kan worden
het zal gebeuren:
op eenzelfde plaats waar tot hen gesproken was: Mijn volk zijn jullie niet,
wordt tot hen gesproken: Zonen van de levende God.
Te hoop komen dan de zonen van Jehuda en de zonen van Israel bij elkaar,
ze stellen zich een hoofd en trekken van het land op
want groot is de dag van Jizreël.
12. Spreek tot uw broeders: Mijn volk.
en tot uw zusters: Ontferming.
-----------------------------------------------------------
(2.)
1. Klaag uw moeder aan, klaag aan
want zij is niet mijn vrouw
en ik ben niet haar man
3. Over haar kinderen ontferm ik me niet
want het zijn kinderen van hoererij.
Want hun moeder heeft gehoereerd
schandelijk hield zij zich, die hen baarde
want zij heeft gesproken:
Mijn minnaars wil ik nalopen,
de gevers van mijn brood en mijn water,
mijn wol en mijn vlas,
mijn olie en mijn drinkplaats.
6. Dan spreekt zij: Ik wil gaan,
tot mijn eerste man keer ik terug,
want het was mij toen beter dan nu.
Zij , weet zij het niet meer
dat ik het ben die haar gaf het koren,
de most, de olijfolie,
haar het zilver vermeerderde en het goud,-
voor de Baäl hebben zij het vergooid.
Daarom neem ik weer terug
mijn koren op zijn termijn
mijn most op zijn gezette tijd
ik ontruk mijn wol, mijn vlas,
die haar naaktheid verhullen zou.
Nu openbaar ik haar schande
voor de ogen van haar minnaars,
uit mijn hand ontrukt haar niemand.
Ik maak een eind aan al haar afgoderij,
haar feesterijen, haar nieuwe-manen,
en haar sjabbatten
en al haar ontmoetingsafspraken.
12. Nu reken ik haar toe
de dagen van de Baäls
waar zij voor hen heeft laten 'roken'
zij sierde zich met oorring en halsband
liep haar minnaars na-
en mij is zij vergeten.
Zijn, JHWH, uitspraak is het.
Daarom dan zal ik haar eenmaal lokken ik laat haar in de woestijn gaan
daar spreek ik haar tot haar hart.
14. Van daar uit geef ik haar haar wijngaarden terug
en het Achordal (dor) tot poort van hoop.
Bereidwillig is zij daar
als in de dagen van haar jeugd
als op de dag dat zij trok uit het land Egypte.
Gebeuren zal het op die dag
Zijn, JHWH, uitspraak is het,
daar zul je roepen: mijn man.
en zult niet meer roepen: Baäls, mijn gemalen.
De namen van de Baäls doe ik haar uit haar mond,
zij zullen niet meer bij naam gedacht worden.
Een verbond sluit ik voor hen op die dag
met het gedierte des velds
en met de vogels van de hemel
en de kruipende dieren van de aarde.
Boog, zwaard en oorlogstuig
breek ik stuk, weg van het land,
in verzekering laat ik ze rusten.
18. Ik ver- (be-) loof jou aan mij in eeuwigheid
ik verloof jou mij
in gerechtigheid en in recht,
in genade en in ontferming,
ik verloof jou mij
in trouw,
kennen (liefhebben) zul je mij, JHWH.
20. Het zal gebeuren op die dag,
ik willig in,
Zijn, JHWH, uitspraak is het,
ik willig aan de hemel in
en die willigt aan de aarde in,
en de aarde willigt aan het koren in,
aan de most, aan de olijfolie,
en die willigen aan Jizreël (God zaait) in.
Ik zaai haar mij uit op het land,
om Lo-Ruchama ontferm ik mij,
tot Lo-Ammi spreek ik: Mijn volk ben je.
en hij spreekt: Mijn God.
----------------------------------------------------
(3.)
Hij, JHWH, sprak tot mij:
Ga nog(maals) heen
bemin een vrouw, door een kameraad bemind en overspelig,
zoals ik, JHWH, de zonen van Israel bemin,
terwijl zij toch zich tot andere goden wenden,
liefhebbers van van-druiven-gemaakt-koeken (wijnkoeken).
Ik 'verrees' haar voor mij tegen vijftien zilverlingen, een schepel gerst en een maat gerst,
toen sprak ik tot haar:
Vele dagen zul je voor mij zitten,
niet hoereren, niet van een man worden,
en ook ik ben zo voor jou.
Want vele dagen zullen zitten de zonen van Israel
zonder koning en zonder vorst,
zonder slacht-offer en zonder opgericht beeld,
zonder 'lotingsvoorschoot' en 'verlangmaskers'.(*)
Daarna zullen omkeren de zonen van Israel,
zullen hem, JHWH, verlangen, hun God,
en David, hun koning,
zullen bevend naar hem, JHWH, toegaan
en naar zijn goedheid
in het late der dagen.
--------------------------------------------------
* Efod.: het lot laten spreken.
Terafim.: amulet, geluksbeeld, fetisj.
Religie.
Hosea preciseert welke funkties verantwoordelijk zijn voor de toestand waarin de stam verkeert. Allereerst het koningshuis (1:4) en het leger (1:7); maar ook wordt het volk als geheel aangesproken (1:9;2:1). Als een hoer heeft het volk achter minnaars aangelopen waarvan zij meende dat die haar brood en water, wol en vlas, olie en drank gaven (2:4). 'Zij, weet zij niet meer dat IK het ben, die haar het koren gaf, de most, de olijfolie, -voor de Baäl hebben zij het vergooid!'(2:7).
Vervolgens is het de priester die aangeklaagd wordt (4:4). De priester heeft de kennis die het volk heeft, verworpen. 'Ik verwerp jou, dat je nog verder priester voor mij zou zijn'(4:7). 'Een volk dat geen inzicht gegeven wordt, komt ten val'(4:14).
Wel, dat is duidelijke taal. Bij Hosea kun je opgelucht ademhalen. De leiders zijn het, de leiders brengen ons bij de afgoden, bij de 'religie'. Het bevestigt wat velen zeggen: De politiek is het én de gevestigde kerk die ons feitelijk dat andere 'geloof' voorhouden, het geloof van de mannelijke, witte markt.
Maar, hoe zit het ook al weer met religie? We lijden onder het systeem en we onderwerpen ons er aan, maar we doen er ook aan mee.
'Hoort dit, jullie priesters! Merk op, huis van Israel; jullie van het koningshuis, neemt ter ore! Want jullie gaat het gericht aan'(5:1). 'Nu zeggen zij wel: Wij hebben geen koning maar, wan-neer wij hem, JHWH, niet vrezen, wat zou dan de koning voor ons kunnen doen?'(10:3).
Géén onderscheiding dus. We hebben allemáál ons aandeel in het niet-vrezen van JHWH.
'Ik ga, naar mijn plaats keer ik, tot zij zich schuldig weten en mijn aangezicht zoeken'(5:15).
'Keer om, Israel, naar hem, JHWH, jullie God. Spreek tot hem: Alle ongerechtigheid, neem het weg en het goede, neem het aan, dat wij de offerstieren met onze lippen vergoeden'(14:2,3). En dan komt het: 'Ik zal hun afkeren genezen, zal hen vrijwillig liefhebben. Ja, mijn toorn keert zich van hem af'(14:5).
Met andere woorden, zich allen (gedifferentieerd weliswaar, maar toch) schuldig, verantwoordelijk weten, kan de omkering in gang zetten.
Het antwoord op de vraag 'Van wie kunnen we heil verwachten, van God of van afgoden?' luidt: JHWH verbindt zich met het volk dat afgoden naloopt. (Hosea, verloof je met een hoerende moeder en haar kinderen. )
Er zit wederkerigheid in de verhouding van God en zijn volk:
-'daarom neem ik weer terug..'(2:8) --'van daaruit geef ik haar terug..'(2:14)
-'bereidwillig is zij..'(2:14) --'ik willig in..'(2:20)
-'ik beloof jou aan mij..'(2:18) --'kennen zul je mij..'(2:19)
Heil. Hoe zorgen we dat eenieder, het volk, niet slechts enkelen, deelt in heil? Eten, drinken, kleding, ...; zodat we ons niet hoeven te verslaven. Voorwaarden scheppen!
Hosea kocht haar terug, nam zijn verantwoordelijkheid, deed haar recht; zorgde dat ze kon leven (niet hoeft te hoereren).
Omslag: God is het die voor leven zorgt. De omkering gebeurt op uitnodiging, op belofte van JHWH. (Niet alleen belofte, ook feitelijke daden: aanwijsbaar.)
Verbondenheid.
Is de tekst te gebruiken om heden de vrouw negatieve aanleg toe te schrijven? Nee. Wel kunnen we zeggen dat mensen in staat zijn voor anderen de voorwaarden te creëren voor verval tot afgodendienst.
Zijn we door lezing van Hosea's tekst nu verder gekomen? Ik denk met deze tekst te mogen zeggen dat mensen evenzo in staat mogen worden geacht de ándere keuze te maken, voorwaarden te creëren voor samen leven.
Om voor mezelf te spreken: Ik ben verlost van het idee dat er toch uiteindelijk niet wezenlijk iets verandert in de maatschappij. Dat idee steekt wel steeds opnieuw de kop op, maar dat kan geduid worden als 'religie' die ons in de greep wil hebben. En waar ik dus ook gevoelig voor blijk te zijn; dat moet ik erkennen,ja. Die religies hebben voor mij, man, wit, (relatief) rijk (want halve bijstand/leefloon), veel verleidelijke kanten. Maar voor zover ik er de lasten van ondervind, kan ik nu des te sterker, strijdbaar zeggen: Ik wil mondig zijn en verantwoordelijk en daar niet vanaf gehouden worden door die afgoden. Ik wil mij bekennen tot JHWH, slechts die Ene wil onze mondigheid bevorderen en onze slavernij (hoererij) afschaffen.
Individuele burgers worden dus niet via een schuldgevoel aangesproken om solidair te zijn, maar via besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor elkaars onderhevig-zijn aan dezelfde onderdrukkende machten. Ik ben opnieuw overtuigd dat mensen in -een andere- kollektieve verantwoordelijkheid in staat zijn de door onszelf geproduceerde 'absolute' systemen te veranderen. (En ook daarvoor zijn aanwijzingen! Zie hierna 5).
Het perspektief is dat de ekonomie niet een ´systeem´ is met een verheven onaantastbare macht, maar dat we de strukturen kunnen veranderen! We kunnen zélf, steeds opnieuw, onze 'eigen' richting geven aan de maatschappij van de toekomst, aan de nieuwe tijd.
Er blijven ook machtsheren uiteraard, die ook zogenaamd opkomen voor ons belang, maar zij hebben hun -religieuze- legitimatie verloren.
We moeten dus goed opletten met wie en waartoe we verbondenheid willen beleven. Dat is een opgave.
Het blíjft een strijd dus, dat wel, maar offensief. We kunnen verbondenheid betuigen met mensen die het volhouden op hun 'eigen' manier te willen leven, met b.v. Iraakse oppositiegroepen en demokratische vredesgroepen, in Syrië, Israel, Palestina, ...
4.2.2. Vervolg.
De laatste jaren was een tendens zichtbaar die een duidelijker stellingname in de kerken liet zien over politiek-ideologische vraagstukken (vrede, milieu, racisme). Aan die basis vond dus een verandering plaats in het bewustzijn. Echter, samen zoeken naar een nog onbekend alternatief lijkt een hachelijke onderneming. De huidige maatschappijformatie in zijn transformatie c.q. krisis uit balans laten vallen (in de heersende voorstelling) lijkt net zo hachelijk; dus zorgen dat het niet zo ver komt is een begrijpelijke beweging, voor de middengroepen, voor allen die zich 'burger' achten.
Toch zal ook de ekonomie weer in eigen hand genomen moeten wor-den; de herordening moet in een andere 'eigen' richting doorgevoerd worden. Gerechtigheid zal afgedwongen moeten worden en dat kán ook. Het blok ís niet zo massief. Rechtvaardige verhoudingen zijn niet slechts mogelijk tijdens een zogenaamde ekonomische hoogkonjunktuur. En, zoals we bij Van Hoogstraten zagen in 3.2.2.: bevrijding uit overheersing is niet slechts 'opheffing van de persoonlijke, individuele vervreemding'. Bevrijding zal gebaseerd zijn op verzoening met de God van de revolutie (transformatie).
De God van de Bijbel is ook nu te ervaren, namelijk in die gemeenschappen van mensen die er blijk van geven Gods Rijk naderbij te willen brengen. Laten we maar gaan horen en zien, bij onze kollega's, bij onze vrienden, ... We zullen versteld staan van de nieuwe tijd. Laten wij ons inschakelen, opnieuw geïnspireerd? Geïnspireerd omdat we de toch wel aanwezige, ook nieuwe, mogelijkheden weer zien. (Daarover meer in 5.)
Zicht op perspektief vinden we door minstens drie godsdienstige tradities én in de feitelijke krachtsverhoudingen van vandaag. In onze gesekulariseerde, maar niet religie-loze maatschappij zal het daarom zinvol zijn vanuit (christelijk-) gelovige optie, na uitspraken gedaan te hebben over de verantwoordelijkheid van de mens of het subjekt-zijn van mensen en over de (mogelijke) verhouding tot God, dat ook te doen over -verlossing/bevrijding, -de verhouding individuele gelovige : gemeente (lichaam), -wederopstanding, ...
We zullen ons moeten verdiepen in wat het voor ons nu betekent te belijden dat we geloven in de wederopstanding des vlezes; want dat heet een kernpunt van het christelijk geloof te zijn. Niet dat we hier kort even kunnen vertellen hoe dat zit, maar er is vraag naar die betekenis. Niet voor niets zoeken veel mensen een antwoord bij de reïncarnatie-gedachte.
Wederopstanding kan betekenis bebben voor slachtoffers van onderdrukking: Met hun voortijdige dood zijn ze niet definitief alleen maar slachtoffer. Er is bij ons al eens iemand opgestaan uit de dood. Het thema van de opstanding laat zien dat de individueel beleefde armoede, ziekte en dood in gemeenschap doorstaan kunnen worden. (5.1.)
Een perspektiefbiedende God die mensen tot subjekt maakt ook in weerbarstige omstandigheden zal herkenbaar zijn als de werkzame kracht die groepen mensen samen (soms) verrassenderwijs openbaren in vernieuwende, bevrijdende aktiviteiten. (5.2.)
Is er 'kerk' die de theologische kritiek praktiseert en zijn er aanzetten om kollektief perspektief te realiseren? Laten we ons inschakelen, opnieuw geïnspireerd door de mogelijkheden van kollektieve subjekten?
Met Van Hoogstraten en Hinkelammert zoeken we verder in het volgende hoofdstuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Uw meedenkende reactie wordt op prijs gesteld.