Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


Profetisch en feminiserend pastoraat

Als een god van de aanpassing heersend is geworden, moet de God van de exodus en de opstanding present gesteld worden. Juist in tijd van crisis/transformatie is het de taak van de kritische godsdienst steun te zijn voor de slachtoffers van de 'grillen' van het economisch systeem (voor diegenen die zich dat 'systeem' niet anders konden voorstellen dan als een boven-natuurlijk verschijnsel met grillen).

Na analyse, 'de dood laten zien'; God, 'we kunnen door de dood heen'; perspectief, 'leven in gemeenschap', is de vraag: Als kerk als gemeenschap een rol speelt ten opzichte van religie, hoe doet zij dat dan? Welke vormen hanteert zij? Hoe ziet pastorale zorg er uit in zo'n bondgenootschap?

Pastoraat wordt doorgaans gezien als hulp en zorg, als omzien naar de mens in de nood en pijn van het leven, als troost en bemoediging voor enkelingen, met slechts een beperkte aandacht voor de contekst van hun bestaan (werk, gezin, samenleving). Ziekte, eenzaamheid en dood zijn gegevenheden van ieders persoonlijk leven die met elkaar gedeeld worden. Zo probeert men staande te blijven; in een maatschappij die niet als ideaal ervaren wordt.
Naast deze zorg voor elkaars 'persoonlijk' geestelijk welzijn, die te typeren is als 'therapeutische zielzorg', is in de pastorale praktijk echter nauwelijks ruimte voor zorg voor collectief ervaren maatschappelijk onrecht. Collectieve ervaringen aan de maatschappij worden eerder vergeestelijkt, persoonlijk en individueel gehouden.
Daar waar 'het politieke' persoonlijk is, ligt een taak voor de gemeente. Ook deze zorg voor elkaar is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
In het licht van de bevrijdende God van de bijbel acht ik het perspectief van 'kerk' -ten opzichte van de religie van de economie- te duiden als: Komen tot een collectief-verantwoordelijke productiewijze waarvoor ieder individu verantwoordelijkheid kan en wil dragen omdat die alle mensen heil brengt. Pastoraat zal -binnen de totale funktie van kerk- daaraan dienstbaar zijn.

3.1. PASTORAAT VAN HET VERBOND.

Hieronder bespreek ik kort enkele visies op pastoraat om daaruit te kunnen afleiden met welke vormen uitvoering gegeven kan worden aan het geformuleerde perspectief.
Tegenover visies op God en mensen die pastoraat schadelijk en onderdrukkend doen zijn voor vrouwen, spreekt Bons-Storm zich uit voor pastoraat als: het aangaan van een bondgenootschap met een medemens, gericht op realisering van gerechtigheid en leven in overvloed voor die medemens, in het perspectief op leven in overvloed voor allen.
Miskotte pleit voor pastoraat als poging leiding te geven, als bespreekbaar maken van ethische, maatschappelijke en politieke problemen, als een ingaan op de spanningen en conflicten die daarmee gepaard gaan. Het publieke profetisch spreken van de kerk maakt pastoraat tot een centraal punt. Hij vraagt zich af hoe de pastor zich met de gemeente zal buigen onder het profetische aspekt van het Woord, dat zich onontkoombaar aan ons voor kan doen.
Ik wijs echter eerst op 'contekstueel pastoraat', pastoraat dat rekening houdt met en ingaat op de contekst waarin mensen leven. Hier worden namelijk inzichten gehanteerd waarmee individuen op een spoor gezet worden om tot volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven in collectieve subjecten te komen.
Met contekst heb ik steeds bedoeld de maatschappelijke omstandigheden, de politieke en ekonomische positie waarbinnen mensen, op een afgebakende plek op aarde leven.
Bij contekstueel pastoraat gaat het -in navolging van de contekstuele (psycho-)therapie van Nagy- om de contekst van de familieverbanden/-relaties die als fundamenteel beschouwd worden voor het welzijn van mensen. In familie-/gezinsverbanden wordt volgens Nagy 'relationeel-ethische balans' gezocht en daartoe kan de psychotherapie behulpzaam zijn.
Ik denk dat de contekst die Nagy bedoelt van groot belang is en wil die daarom doortrekken naar de materiële contekst: inkomenspositie, soort werk, het al of niet hebben van werk, de verschuivingen en breuken die daarin optreden. Deze is volgens mij van vergelijkbaar fundamentele invloed op het welbevinden van mensen. Ook in b.v. werkrelaties zal 'relationeel-ethische balans' gezocht worden, in de zin van motivatie, rechtvaardiging voor deelname, voor betrokkenheid.

Volgens Nagy gaat het mensen om 'zorg voor de belangen van iedereen binnen de contekst van de relatie'. Zorg is kennelijk, binnen bepaalde afgebakende relatie-eenheden, zoals gezin, collega's, vrienden, enz., te organiseren en op te brengen.
Dit brengt mij bij de volgende vragen:
Hoe kan verantwoordelijkheid georganiseerd worden? Waardoor en hoezeer weet een mens zich betrokken op -delen van- de mensheid? Waardoor komen individuen tot volwaardige deelname aan maatschappelijk leven in collectieve subjecten?
Het antwoord bij Nagy, althans bij familie-relaties: Wat een relatie werkelijk verbindt en in staat stelt om voort te duren, dat is de 'balans van rechtvaardigheid'.
Dit komt volgens mij dicht in de buurt van het 'perspectief van gerechtigheid'.
Andersom geredeneerd: Waarom doen velen níet meer mee, b.v. in standsorganisaties of vakbonden en richten sommigen eigen belangengroepen op? .... balans, perspektief ...?!

Vervolgens ga ik naar 'feminiserend pastoraat' en naar 'profetisch pastoraat'.
In het pastoraal handelen van 'politiek pastoraat', wat ik bij beide praktisch theologen meen te vinden, ligt de nadruk op emancipatie en zelfhulp, via groepen, om mensen te leren hun lot in eigen handen te nemen en te motiveren tot organisatie ten behoeve van bevrijding en recht. Dit sluit aan bij mijn bevindingen over collectieve subjecten.

Zoals economisch theologen religie zien in de economie, zo ziet Bons-Storm het patriarchaat als een systeem met religie. Het 'benoemen van demonen' noemt zij als een opvatting van macht die het systeem aantast. Zij benoemt als demon: laddermacht.
Bons kiest strategisch voor de term 'vrouwenpastoraat' waar ze inhoudelijk voor feminiserend pastoraat staat.
Uit vrouwenpastoraat blijkt dat het vrouwen in het patriarchaat gaat om versterken van zelfvertrouwen. Bons noemt dat 'vergroten van de subject-kwaliteit'. Ze verstaat daaronder vergroting van doorzicht in de eigen situatie, van moed en de ontdekking van eigen kracht. Zelfvertrouwen kan groeien tot autonomie, dat is over zichzelf kunnen beslissen wat betreft het economische, het politieke en het ideologische terrein. Dit kan door vanuit zelfvertrouwen zich te onttrekken aan de afhankelijkheid van de macht van anderen.
Versterken van zelfvertrouwen kan onder meer 'door toezeggingen van Godswege in het geloof te beamen: van God mogen we geloven dat God ons in principe heeft toegerust om creatief en gerechtigheid bouwend te zijn'.
Tegenover visies op God en mensen die pastoraat schadelijk en onderdrukkend doen zijn voor vrouwen (visies die gevangen zitten in de laddermacht), spreekt Bons zich uit voor pastoraat als: het aangaan van een bondgenootschap met een medemens, gericht op realisering van gerechtigheid en leven in overvloed voor die medemens, in het perspectief op leven in overvloed voor allen. Men doet dat pastoraat in het verlangen en in de hoop dat God staat voor gerechtigheid en leven in overvloed voor allen: God, die als bondgenoot verwikkeld is in de wereld en de mensen daarin.
Bons gaat uit van een visie op God, Jezus en de traditie die pastoraat oplevert dat levensmogelijkheden in Gods naam vergroot voor allen, voor vrouwen net zo goed als voor mannen, voor onderliggenden het meest. Zij ziet de mens als medemens: de mens die haar menselijkheid realiseert in contact en communicatie met anderen; de mens, die haar subject-kwaliteit ontwikkelt doordat zij bevestigd en uitgedaagd wordt door anderen en anderen subject-kwaliteit geeft door hen te bevestigen en uit te dagen.
Bons ziet God als bondgenoot van de mensen, ook in de strijd tegen pijn en lichamelijk lijden. God, staande voor gerechtigheid, is tegen ziekte, lijden en een ontijdige dood.

Wie zich opstelt als pastor kan met God bondgenoot worden van de zieke in haar strijd tegen de ziekte, haar levenskrachten aanwakkerend, haar helpen om haar leven, als dat moet, voldragen te be-ëindigen en in Gods handen over te dragen, geborgen in de herinnering van haar vriendinnen. Daarnaast kan de pastor zich als bondgenoot opstellen van hen, die de middelen hebben om te strijden tegen ongerechtigheid in de samenleving, die ziekten en lijden veroorzaakt. Pastoraat heeft in de toewending naar een zieke altijd ook een politieke dimensie.
Het aangaan van een bondgenootschap ziet Bons als de bereidheid om te komen tot een tijdelijke intensieve concrete toewending, analyse van elkaars situatie, het helder krijgen van elkaars belangen en actie om tot overleven, uiteindelijk tot mogelijkheid tot leven in overvloed voor allen te komen.
Bons formuleert de autonomie van de individuele mens dus in een -politiek- perspectief. Het perspectief waarin pastoraat, van Godswege, staat.

Vanouds is dat, wat God mensen aanbiedt: vergeving, verzoening, bevrijding. De boodschap in het pastorale contact houdt in dat de ander zich aanvaard mag weten door God, opdat zij voldoende grond krijgt om haar eigen subject-kwaliteit te erkennen en keuzen te gaan maken. Juist in wat mensen als crisis ervaren hebben zij een bondgenoot nodig. Een crisis ontstaat bij elk verlies, van een mens of van een belangrijk geachte zaak: een baan, een oude vertrouwde zekerheid, of een ideaal. Bij een crisis zoeken mensen een identiteit die bij de situatie ná het verlies past; een identiteit met gevoel van eigenwaarde. Een pastoraat dat zich verre houdt van machtsanalyses kan niet verder komen dan de boodschap dat men zich zo goed mogelijk, met Gods hulp, moet aanpassen aan de nieuwe situatie. Wanneer echter de pastor zich opstelt als bondgenoot dan zal zij de gesprekspartner met haar (nieuwe) situatie 'verzoenen' in de zin van: samen zoeken naar manieren om de maatschappelijke positie van vrouwen aan te klagen. Samen zullen zij wegen tot verandering zoeken, zowel in de situatie van de gesprekspartner, als in de samenleving als geheel. Bons zegt overigens dat vrouwenpastoraat een vorm van pastoraat is dat gedaan kan worden door vrouwen en mannen, aan vrouwen en mannen.

Miskotte pleit voor pastoraat als poging leiding te geven, als bespreekbaar maken van ethische, maatschappelijke en politieke problemen, als een ingaan op de spanningen en conflicten die daarmee gepaard gaan. Het publieke profetisch spreken van de kerk maakt pastoraat tot een centraal punt. Miskotte stáat er voor om 'op de goede tijd' profetisch te spreken, tegen maatschappelijk onrecht en tegen minachting voor het milieu. 'In de 'gewone' gemeenten is soms nog te weinig beproefd wat in gespecialiseerd pastoraat, zoals gevangenispastoraat, studentenpastoraat, pastoraat in bedrijfsleven (en vrouwenpastoraat? G.B.) al langere tijd mogelijk en aan de orde is.

Miskotte zet vier traditionele functies van pastoraat -begeleiden, genezen, bijstaan en verzoenen- in een bevrijdend perspectief. Hij ziet daarbij een lange-termijn-proces. 'Het kan vele jaren, generaties duren, voordat verandering van betekenis is bereikt. De grote verzoeking is zich neer te leggen bij de situatie. Het pastoraat van de kerk kan er slechts op gericht zijn mensen bij te staan te volharden in de strijd en in het verzet tegen onmenselijkheid, onderdrukking, rechteloosheid'.
Hij betoogt dat pastoraal gesprek van grote betekenis is voor mensen in nood, lijden en ziekte, in radeloosheid, maar dat pastoraat ook heeft te geschieden ten overstaan van sterke, comfortabel levende mensen, zich conformerende burgers, die niet gestoord willen worden door het profetische. Om profetie wordt meestal niet gevraagd, terwijl mensen in en buiten de gemeente die toch nodig hebben. Juist met het oog op mondigheid. Daarom: naast gevraagd pastoraat ook aangeboden pastoraat. Het komt behalve op een diep luisterende attitude ook zeer aan op -kritische- solidariteit.

Ik beleef in Miskottes boek een accent op de profeet die uitlegt dat hij moet confronteren met 'geloof' ten opzichte van 'religie' en in Bons' boek een accent op de pastor die mag bevrijden van 'religie'. Bons spreekt vanuit en voor de onderdrukte groep (vrouwen). Miskotte heeft zijn uitgangspunt in de feitelijke situatie zoals die in veel gemeenten bestaat, namelijk met groepen die met elkaar in tegenstellingen gevangen zitten. Beide partijen moeten met hun religie geconfronteerd worden en beide kunnen van religie bevrijd worden. Gezamenlijk passen de visies van de beide praktisch theologen binnen de geformuleerde criteria.
Ik denk dat confrontatie met 'religie in onszelf', waar mensen denken 'gelovig' te zijn of waar zij denken niet-religieus te zijn, een breuk te weeg zal brengen. Een crisis, een transformatie, waarbij pastorale steun in bondgenootschap nodig zal zijn. Die verantwoordelijkheid om mensen te helpen hun subject-kwaliteit weer op te bouwen, de transformatie zelf ter hand te nemen, ligt bij 'kerk', bij pastoraat.
Op deze wijze kan kerk bemiddelen voor b.v. boeren en milieubeschermers.
Het pleidooi van Miskotte volgend, zie ik de grootste uitdaging voor b.v. 'speciaal' 'agri-pastoraat' of voor ´mkb-pastoraat´, binnen 'gewoon' -politiek- pastoraat. Maar dat betekent nogal wat voor de praktijk van de gemeente/parochie.

3.2. GEMEENTE ALS SUBJECT.

Bons en Miskotte plaatsen beide hun denken over pastoraat en de rol van de pastor in het geheel van de gemeente.
De gemeente als geheel staat in profetische dienst. Profetie verstaat Miskotte overwegend als een gebeuren dat aan pastorale zorg voorafgaat. Profetie kan zich ook door middel van gesprek vertakken. Het pastorale gesprek heeft plaats in het spoor van het spreken van de kerk(en); vandaar Miskottes accent op het huisbezoek. Miskotte verwoordt de spanningen van het gemeente-zijn in deze tijd. Spanningen die in het 'gewone' huisbezoek optreden tussen pastorale zorg voor mensen en de politieke discussies. Miskotte gaat uit van de feitelijke situatie zoals die in veel gemeenten bestaat; Bons spreekt over het gewenste klimaat in de gemeente:
In de gemeente, als lichaam van Christus, wordt pastoraat gedaan op de basis van een klimaat van onderlinge toewending en gerechtigheid bevorderende relatie en communicatie, welke een groep tot gemeente maakt, zo zegt Bons. Voor dit klimaat gebruikt zij de term pastoraliteit. Pastoraliteit omvat b.v. de zorg voor communicatiekanalen. Mensen dienen te weten dat er gemeenschap en bondgenootschap met medemensen mogelijk is en waar deze te vinden zijn. Pastoraliteit omvat ook de zorg voor leidende beelden in de gemeente die inspireren tot gerechtigheid-brengende relaties met medemensen. (Geloven, zegt Bons, is niet in de eerste plaats voor waar houden wat eens is gezegd (door wie?) over God en mensen, maar: levend in deze wereld je oriënteren aan leidende beelden, die vorm geven aan het nu-nog-onmogelijke: een situatie van gerechtigheid, vrede en heelheid in Gods naam.)

Een bondgenootschap t.o.v. 'religie' is een gemeente niet zomaar, dat brengt interne spanningen en conflicten boven tafel. Een gemeente is pas echt gemeente als ze conflicten aankan. De werkelijke profetische doorlichting van de situatie betreft allen, zoals Miskotte zegt en kan niet beperkt blijven tot de gemeente. En zal dus ook -soms ongevraagd- in de maatschappij als inbreuk klinken.
Miskotte beschrijft in een voorbeeld het conflict dat kan ontstaan in een tuindersgemeente. Waar de predikant in de zondagse dienst een dringend beroep deed op de gemeente om het milieu meer te ontzien (minder werken met giftige stoffen in de tuinbouw) vroeg een werknemer nadien een verklaring van de kerkenraad die duidelijk zou maken dat de kerk opkomt voor de slachtoffers (ziek door die rotzooi). Een eigenaar van een tuindersbedrijf maakte echter duidelijk dat het gewoon te duur is iets aan het milieu te doen. De pastor zal hier zijn fundamentele uitgangspunt moeten handhaven, namelijk dat het alles met de verantwoordelijkheid voor God en mensen te maken heeft het milieu te ontzien. De kans bestaat in dit geval dat de eigenaar zich niet alleen veroordeeld voelt, maar dat een positieve kracht wordt vrijgemaakt om iets tegen de ontoelaatbare situatie te doen. Confrontatie gaat samen met aandacht en respect. Verschil maakt nog of de werkgever handelt uit puur winstbejag of dat hij in een dwangsituatie verkeert. 

Hoe profetisch pastoraat verbonden kan zijn met de (opbouw van de) gemeente, moet een volgend, laatste punt zijn.
De religie met haar schijneenheid (met economische, politieke en ideologische tegenstellingen) is binnen de gevestigde kerken terug te vinden en zal 'opgeheven' moeten worden.
De tegenstellingen manifesteren zich hier weliswaar niet zo scherp en eenduidig als in Derde Wereldlanden -zoals The Road to Damascus liet zien- maar wel moet erkend worden dát ze er zijn.

Het gaat er natuurlijk niet om de tegenstellingen onder de schijneenheid van de religie aan te scherpen. Integendeel, het gaat er om die tegenstellingen op te heffen, tot een nieuw Verbond én om zich intussen niet meer zomaar te laten vernederen. Daarvoor is kennelijk strijd nodig. Dat bedoelde tegenstellingen zich feitelijk voordoen, willen velen vaak maar liever vergeten, ze kiezen dan voor 'rust', voor 'balans'. Gevestigde belangen, gelegitimeerd met een afgod, worden niet zomaar opgegeven. Die omkering, bekering (revolutie) is een permanent proces dat gepaard moet gaan met bevrijding van het bewustzijn van ieder. Want velen zullen pas in de bevrijdingsstrijd kunnen stappen als ze hun eigen traditie op een eigen, nieuwe manier hebben leren lezen. En aangezien de hernieuwde belangstelling voor 'het goddelijke in de kosmos en in jezelf' hier volgens mij geen verandering in zal brengen, acht ik een uiteenzetten van theologie vanuit de optie van religiekritiek met pastorale psychologie van belang -na het uiteenzetten door Van Hoogstraten met sociologie-. Ik zou b.v. benieuwd zijn naar een kritische theologische uiteenzetting van de pastorale psycho-analyse van Zijlstra's Klinisch Pastorale Vorming en van de populaire katholieke psycho-therapeut Drewermann, met Kritische Psychologie (van Holzkamp) en de psychologie van Paul Verhaghe .

Aangezien de kerken in Nederland en Belgie voor het grootste deel bestaan uit 'burgers', zal het van hún keuze afhangen of 'kerk' samen of apart vorm zal worden gegeven. De mensen uit de middengroepen zullen moeten kiezen: Of eraan gaan staan om samen met de armen de ekonomische tegenstellingen op te heffen, óf religieus blijven (en zich opwerken om) samen met 'de bovenkant' de tegenstellingen in stand te houden omdat dat (dan) voor hen het voordeligst lijkt.
Kerkdiensten verschillen in onze dagen vaak in menig opzicht nauwelijks van andere 'burger'-samenkomsten in onze samenleving: aandeelhoudersvergaderingen, rechtszalen, universiteiten. In de vormen waarin in de kerkdienst, de -meestal zondagse- bijeenkomst, uiting gegeven wordt aan geloof zijn díe vormen heersend waarbij voornamelijk 'burgers' zich nog redelijk wel bevinden: door één persoon gesproken, gebeden; samen zingen, .. Een voorganger representeert in zijn eentje alle vergaderde individuele burgers.  Liturgie staat principieel voor 'werk van het volk'. Het volk is echter vergeten dat wat binnen de liturgie gemanifesteerd wordt van haar is. Kortom woordarmen of gewoon financieel minder draagkrachtigen of anders minvermogenden komen in de heersende liturgie niet of nauwelijks aan de bak.
Kerk is niet een vaste vorm, een instituut; kerk is bekering, een beweging van mensen 'aan de basis'. We zullen gezamenlijk en steeds opnieuw moeten zoeken naar hoe we kunnen samenkomen.

'Kerk' kan alleen staan voor een voorlopige schets van een nieuwe samenlevingsformatie. Ook die zal echter op den duur weer bijgesteld moeten worden, willen we ons blijven hoeden voor religie. Groepen die op zo'n manier 'kerk' vorm geven, zijn niet zomaar aan te wijzen.

3.3. BROODDELENDE OECUMENE.

Kerk, een basis-gemeente, is in elk geval oecumenisch, dat wil zeggen gericht op het bewoonbaar maken van de wereld. Zij wil relevant zijn voor bevrijdingsprocessen van onze tijd. Haar maatschappelijk engagement 'spreekt' uit haar praxis. 'Kerk' is aktieve solidariteit, ze oefent nieuwe structuren van samenleven. Ze neemt stelling tegen alle bewuste en onbewuste pogingen om mensen te onderwerpen aan een (economische en politieke) religie die de voorrechten van de dominerende minderheid dient. Ze voert actie en verzamelt moed. De nieuwe maatschappij moeten wij maken; niet door terug te willen naar ..., maar door vooruit te grijpen op ...

Voor veel mensen aan de basis zal kerk betekenis hebben als: samen voor een zaak staan, samen je 'brood' delen, iets van de rechtvaardige samenleving waar maken, elkaar bemoedigen wanneer het niet meezit en zo zingen, bidden, ... Een gemeente die ergens voor stáát, heeft iets te vieren; gemeenschap, bemoediging, inspiratie. Het is mogelijk wél te zien, soms even, wat er ís en wat (nog) niet is. Voor mij heeft dat te maken met tóch verwachten, hopen, vertrouwen op wat logisch beredeneerd niet mogelijk lijkt. Maar het moet lévend gehouden worden.
In bepaalde omstandigheden zouden geloof en hoop wel eens het allerlaatste kunnen zijn waar we ons aan vast kunnen houden. Dat levend-houden kán met wat in de messiaanse beweging liturgie heet: Verhalen, symbolen, rituelen, ... die aan elkaar worden doorgegeven. Mensen getuigen van strijd en bevrijding. Er wordt gedeeld: vreugde en verdriet, 'brood en wijn' en er wordt present gesteld: wonder, ontroering, God, liefde, hoop.
Als er na verhalen van moeite en strijd geen antwoorden zijn, als er alleen maar stilte overblijft óf vele nutteloze woorden, dood, dan worden tóch die andere verhalen uit de bijbel doorverteld, in een afgesproken ritueel. Zo'n ordening kan iets 'verder brengen' wat uit zichzelf niet zo ver zou komen.
Zo vormen 'praktikanten van het evangelie' een 'verbond' voor hun dagelijkse meervoudig-individuele strijd. Zo wordt er steeds gezocht naar datgene wat tóch gebeurt, wonderwel, datgene wat uit-tilt boven het schijnbaar  onontkoombare.
De kultuur van maatschappelijk ontrechten kan een plaats hebben: eigen toneel, strijdliederen, eigen geschiedenis, gebruiken, verhalen, ... Naast de praatcultuur de 'cultuur van het zwijgen'; dans, symbolen, mime, emotie, ... 

De structuur van de basis-gemeente (als voor-afspiegeling van de toekomst) zal economisch, politiek en ideologisch democratisch zijn. Niet een door een voorhoede uitgetekende beleidslijn zal bepalend zijn, maar het proces van omvorming, samen leren door actie, reflectie en organisatie als een geïntegreerd gebeuren.

Na analyse, 'de dood laten zien'; God, 'we kunnen door de dood heen'; perspectief, 'leven in gemeenschap', kan vanuit 'kerk' een methode aangeboden worden om de religie, van de economie te leren doorzien opdat politiek handelen mogelijk blijft (of weer wordt). Een methode van zo'n basis-beweging zal moeten uitgaan van een nieuw pedagogisch model. Katechese die wil leren weerbare lichamen te zijn, weerbaar tot 'oecumene' in een religieuze wereld, heeft een kritische pedagogiek nodig. Enerzijds omdat mensen in hun strijd, ieder op haar/zijn strijdterrein beslagen ten ijs moeten komen, anderzijds omdat de (bijbel-)verhalen historisch bemiddeld moeten worden. Analyses moeten gemaakt, verbanden getoond, machten (afgoden) ontmaskerd.
Welk model van -politieke- vorming staan wij voor? Hoe passen verhalen, verhalen van onderdrukking en mogelijkheden voor bevrijding, die de joodse en christelijke traditie te bieden heeft daarin? Hoe kan de catechese functioneren?
De bijbel lezen, in kleine groepen, is de oude draad oppakken, een proces voortzetten dat in de bijbel zelf begint, namelijk de strijd tussen machtigen en machtelozen. Deskundigheid wordt ingebracht door: vrouwen, werklozen, jongeren, ... (theologisch geschoolden kunnen hun kennis omtrent de bijbel -historische en materiële contekst- inbrengen). Het perspectief blijkt: de dood heeft niet het laatste woord.
Welke catechese staat in de strijd met de heersende religie? Op deze vragen kan ik in dit kader niet ingaan. Wel kwamen ze aan de orde in mijn doctoraalskriptie De Gulden Binnenweg.

(Dit is H3 in Een duurzame boterham.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Uw meedenkende reactie wordt op prijs gesteld.