Groeien in geloof ..., relaas van een persoonlijk traject (Gepubliceerd in De Open Poort, april 2013; zie: http://vpkb.be/media/open-poort/)
Je moet een verhaal hebben, een visioen, een project, ...
De tijd van de grote verhalen is voorbij, heeft afgedaan, zei men
in Nederland, in België, in de westerse wereld, in de jaren waarin
het gewoon maar goed bleef gaan. De welvaart brachten we zelf wel,
het kon niet op, we bleken er toe in staat. Een sturing-van-buiten
hadden we niet nodig. Maar op éen voorwaarde: het, ons mooie,
rijke leven, moest wel blíjven groeien.
Noodzaak van een visioen
Wanneer is dit begonnen? Ik werd me bewust van deze voorwaarde
ongeveer in de jaren dat ik van tiener een twen werd. Ik begon
me toen vragen te stellen bij de maatschappelijke betekenis van
´kerk´; wat is haar verhaal, haar project? In die jaren stelden
velen deze vragen; het was de tijd van het rapport van de Club van
Rome, waarin verteld wordt dat de alsmaar door groeiende economie
binnenkort zijn milieu-grenzen zal bereiken.
In de kerk werd een ´nieuwe levensstijl´ geboren. Maatschappelijke
en persoonlijke vragen bleken aan elkaar gekoppeld en het bleken
levensvragen te zijn, vragen dus van levensbeschouwelijke aard.
Ook dus vragen voor de levensbeschouwing waar men er van uitgaat
dat er in het geheel-van-leven een God meespeelt, die een hoofdrol
speelt zelfs (= gods-dienst).
Met het project nieuwe levensstijl verwierf de kerk weer
betekenis, voor mij en velen. En ik vond een (nieuwe) duidelijke
taak voor de komende jaren van mijn leven, werk (waarvoor?, voor
winst alleen?) en kerk weer bij elkaar brengen. Theologie studeren
dus.
Beeld van de brandnetel
Bij het gangbare groeimodel vormde zich voor mij het beeld van een
steeds zich uitbreidende brandnetel.
Als je namelijk een brandnetel, of een distel, wil stoppen en je
doet dat met een gif dat de plant heel snel, te snel, doet
groeien, dan groeit die zichzelf kapot. Je kunt dit vergelijken
met de groei van het gangbare economiemodel. Je kunt de distel, in
dit geval ons mooie rijke leven, gecontroleerd laten groeien, maar
het is en blijft een distel. Dus moeten we ons de vraag stellen:
wie heeft er uiteindelijk voordeel bij dit onkruid?
Een beeld, over economie, over milieu, over hoe we als mensen in
het leven staan, welk doel we nastreven, of we als samenleving een
project hebben waaraan we werken ...
Als je je doel, je zin, je verhaal, je visioen, je project kwijt
bent, dan ga je zoeken; in Poona bv., of in de kibbutz, of in
esoteria, ... Of je gaat in de fabriek werken, bv., zoals ik
gedaan heb. Of je gaat zeggen dat, ach, de grote verhalen ook
eigenlijk afgedaan hebben; terwijl -intussen heel wat jaren
verder- de twijfels sterker worden bij de resultaten van het
gangbare, heersende grote verhaal, ´groei moet´.
Een ander verhaal
Al jaren blijf ik vasthouden aan een ander verhaal dat ik heb
leren zien in mijn contacten met mensen en door het lezen, op een
bepaalde manier, van de Bijbelse geschriften. ´Doodgroeien´ is het
verkeerde verhaal, het verkeerde project. Daartegenover staat (het
verhaal van) de Bijbelse God van Leven met eeuwigheidswaarde voor
alle schepselen.
Onrecht zien is een, maar leren dat recht gedaan kan worden, is
twee. Ik heb van de God van de bijbel geleerd dat recht niet
alleen gedaan móet worden, maar dat dat ook kán. Velen denken dat
het leven niet anders kan dan hoe het nu gaat (binnen de
groeivoorwaarde), altijd gericht op ´meer´. De God van de Bijbel
houdt mij voor dat het wel anders kan. Als we maar (durven)
vasthouden aan, of overschakelen op Zijn Project.
Vietnam
In de jaren ´80 had ik de uitzonderlijke gelegenheid om een korte
maar indringende reis in VietNam te maken. Dat land was toen, niet
zo lang na de beëindiging van de oorlog, het derde armste land in
de wereld. En ik weet nog dat ik in de stad Hanoi heel erg onder
de indruk was van het feit dat daar op straat gebedeld werd, niet
gebedeld bij buitenlanders uit rijke landen -zoals ik-, maar
onderling. In diepe armoede verkerend bleef voor velen kennelijk
niets anders over dan te bedelen bij degenen die ook al niets meer
hebben, of die misschien toch nog net íets hebben om te delen.
Diepe indruk heeft dat op mij gemaakt. En ik weet sindsdien dat ik
niet meer voorbij kan aan medemensen in nood. Iets in mij zal
telkens geraakt worden zodra onrecht zich voor mijn ogen
voordoet.
Cuba
Met ook de jaren van het zogenoemd conciliair proces, over
gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping, al weer
achter ons, ging ik op reis naar Cuba, het land waar ze
systematisch proberen de maatschappij anders te organiseren. Ik
heb daar niet een samenleving aangetroffen die net zo welvarend is
als de Westeuropese, zeker niet. Wel heb ik daar meer mensen
gesproken die er blijk van geven dat ze volgens een ideaal, of een
project, of volgens bepaalde waarden willen leven, willen ´samen
leven´ ook. En daarbij spreken ze vanuit dichters en filosofen uit
een ver verleden die voor hen die waarden vertegenwoordigen. Martí
bv., dichter uit de 19e eeuw, vertegenwoordigt voor hen vrijheid,
onafhankelijkheid, solidariteit.
Ik was jaloers dat zovele gewone mensen daar in hun gewone
dagelijkse leven er van blijk geven hun leven geïnspireerd, naar
een ideaal, geloofwaardig proberen invulling te geven; ieder voor
zich en ook samen. En wel naast, of vanuit een kerk of een andere
levensbeschouwelijke gemeenschap; een gedichtencafé, bv.
Jaloers, want kóm daar ns om in Westeuropa, dacht ik. (Jawel, zeg
ik intussen, ze zijn er, zowel buiten de traditionele kerken als
er binnen.)
Dichtbij
Iemand die ik heel inspirerend vond en nog vind, is een jonge
vrouw van veertig die te horen kreeg en aan den lijve te
ondervinden kreeg dat een kanker haar leven heel snel zou doen
eindigen. In de korte tijd die haar restte, bleef ze volhouden dat
het niet eerlijk is. Ze wilde niet opgeven, ze zou zich er niet
bij neerleggen. Anders zou ze op dat zelfde moment haar leven op
haar veertigste als beëindigd beschouwen. Op de dag van haar
overlijden heb ik haar gezegd: ik kan nu niet verder met je mee,
de grens over, maar Degene die het mét jou niet eerlijk vindt die
zal met je meegaan. En je hebt de bijbelse figuur Job als
mede-aanklager aan je zijde.
Palestijnse gebieden
De thema´s dood en leven en onrecht en gerechtigheid zijn
kernthema´s geworden voor mij.
Mensen die de invulling van hun korte leven zien als een deel van
een langere geschiedenis inspireren mij. Leven naar een ideaal,
volgens een wijdere betekenis, zie ik bv. ook bij mensen in de
Palestijnse gebieden waar ik drie maanden verbleef als oecumenisch
waarnemer. Christenen en moslims, beiden geven daar blijk van hoop
op een waardig leven na de bezetting. Wanneer dat zal zijn, weten
ze niet, ´het kan zijn in het leven van onze kinderen´. En er zijn
ook joden, in Israel en in andere landen, die met hen dezelfde
hoop willen levend houden. De bezetting zal overwonnen worden!
Hoop levend houden, in omstandigheden van onrecht, van wanhoop,
van uitzichtloosheid, blijven geloven in het grote project ...,
hetzij in de (officiële?) kerk of er buiten, God en mensen samen
zullen er altijd blijk van geven, eens ze geraakt zijn.
Dus, in plaats van de distel te laten doorwoekeren, kiezen we
beter voor een Goddelijk kruid.
(Gerrit Buunk, levensbeschouwelijk adviseur, binnen en buiten
´de´ kerk)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Uw meedenkende reactie wordt op prijs gesteld.