Welkom

Welkom op mijn weblog.
Hier vind je allereerst bevindingen (berichten) van mij tijdens mijn verblijf in Israel/Palestina; op de pagina Waarnemer in Yanoun, te beginnen op 13 november 2012
(zie: Blogarchief). Verder vind je teksten die ik voor kerk en maatschappij heb geschreven; korte op dezelfde genoemde pagina en wat langere op andere pagina´s.
Laat ajb weten of ze je boeien.


Profeet tegenover een wereldmacht (Nahum)

Een pastoor of dominee beklimt de preekstoel. Zijn preek richt zich voor het leeuwendeel tegen een van ’s werelds hoofdsteden (bijv. Washington, Brussel, Riyad of Beijing). De dominee kondigt de ondergang van die stad aan en lijkt zich op die ondergang nogal te verheugen. Hij zegt te spreken namens God de Heer.
Van zo’n preek zou menigeen, denk ik, vreemd opkijken. Toch is het nagenoeg gelijk aan wat er gebeurt in het oudtestamentische boek(je) Nahum.
Dat boekje wil gelezen worden als een ‘godsspraak over Ninevé’. Ninevé was de hoofdstad van het Assyrische wereldrijk in Nahums dagen.
Graag vraag ik uw aandacht voor de profeet Nahum en zijn boodschap. Wat valt er zoal te zeggen van dit bijbelboek en wat kunnen we er vandaag mee?

De bijbel staat bol van profetisme. Daar leren we dat een profeet in de eerste plaats voor zichzelf een gevaar was. Want bewijs maar eens dat jouw woord in feite dat van God is. Je moet meestal ingaan tegen heersende stromingen. Je tast gevestigde belangen aan.

Profeten in het Eerste Testament analyseren een politiek-religieuze situatie waarin bepaalde personen – meestal de koning of (een klasse binnen) het volk – een rol spelen. Opvallend is dat ze op een specifieke plaats en in een nauwkeurig aangegeven tijdsbestek worden gesitueerd. Zij spreken in naam van de Ene, de Rechtvaardige, een oordeel uit. Hierbij wijzen ze op de consequenties bij het uitblijven van verandering. Oordeel als kritiek.

De verschillende partijen vormen een gemeenschap die in een verbonds-relatie leeft met de Ene, JHWH (´Adonai´). Dat is de veronderstelling waardoor de verhoudingen waarin zij leven, worden gevormd en bekritiseerd. Met andere woorden: dat is een gemeenschappelijke, bindende verbeelding. De profeet spiegelt die relatie.

Door het Nieuwe Testament heeft de kerk een interpretatie van de Joodse profeten kunnen leveren die de Joodse bijbel onteigende. De profeten werden in die interpretatie verkondigers- op-lange-termijn van de komst van Jezus als de Messias. Hiermee wordt het wezen van het oudtestamentisch profetisme ontkend en verdraaid: een naar tijd en plaats toepasbare boodschap.
Wij (latere kerkmensen en anderen) moeten hiermee rekening houden als wij naar de profeten gaan luisteren.

Kijk, we komen toevallig in het boekje Nahum terecht en we lezen: Een jaloerse en wrekende god is de Heer, een wreker is de Heer, machtig in grimmigheid; de Heer wreekt zich op wie Hem weerstaan en op zijn vijanden blijft Hij vertoornd´. (1:2)
We lezen door en we stoten op tal van wraak- en onheilsspreuken, wee-orakels, cynisch spottende rouwklachten en leedvermaak tegenover de ´vijand´. Als we dan weten dat Nahum ´trooster´ betekent, dan kan je je afvragen: is dit wel dezelfde profeet die ook dit vers neerschrijft: Zie, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, gaan over de bergen´. (2:1)

Nahum, troost, wraak en vrede ..., een merkwaardige mengeling.
   
Naums optreden is te plaatsen ergens tussen 663 en 612 v.g.j. (vóor de gojim-jaartelling, oftewel v. Chr.). Van hem wordt gezegd dat hij uit Elkos kwam, maar waar dat ligt, in het Noordrijk of het Zuidrijk, is niet duidelijk. Hij noemt de val van de toenmalige Egyptische hoofdstad Thebe (No-Amon) door de Assyriërs, die omstreeks 664/663 plaatsvond. En de vernietiging van Nineve, door de Babyloniërs, was in 612.
Over de tijd van het vastleggen van de uiteindelijke versie van het geschrift zoals we dat nu kennen, zijn de bijbelwetenschappers het niet eens. Sommigen plaatsen het in de tweede helft van de zevende eeuw, anderen veel later, in de vijfde of vierde eeuw.

Het boek Nahum is als volgt opgebouwd:
    * Een dubbele titel; Nahum 1:1
    * Een alfabetische psalm over de toorn van de HEER; Nahum 1:2-8
    * Heilswoorden voor het Koninkrijk Juda; Nahum 1:9-10, 12-13; 2:1-3
    en onheilswoorden voor Nineve; Nahum 1:11.14
    * Drie onheilsprofetieën tegen Nineve; Nahum 2:4-11; 3,1-6; 3:8-17
    die telkens culmineren in een rouwklacht met spottende ondertoon; Nahum 2:12-13; 3:7; 3:18-19

Het boek Nahum bevat diverse soorten profetische teksten, zoals een profetie tegen vreemde volken, een heilsprofetie en een wee-roep. In hoofdstuk 1 staat een hymnische passage, een lofprijzing van God. Die tekst is geschreven in een nu en dan bijzonder levendige poëtische stijl. Elke versregel begint met de volgende letter van het Hebreeuwse alfabet.
Het volgende driekwart van de tekst gaat over de ondergang van Ninevé. Nahum blijkt ook hier een dichter: Ninevé valt in stijl. Er wordt een treurig kijkspel van gemaakt, waarvan in de ogen van de profeet iedereen zal zitten te genieten. Uiteindelijk zal iedereen in de handen klappen. (3:19) (noot 1)

´Het hoofdthema is de macht van God, die door toedoen van de vijanden van Nineve de ondergang van de slechte maar uiteindelijk onmachtige stad zal bewerkstelligen. De profeet wil met zijn woorden de Judeeërs moed inspreken tijdens de zware onderdrukking en uitbuiting door de Assyriërs´. (NBV)

´De boodschap van Nahum is op de eerste plaats politiek. Voor Juda is er goed nieuws op komst: het juk wordt verbrijzeld, de boeien worden verbroken, de Assyrische tiran en zijn goden worden weggemaaid. Wat opvalt is dat deze overwinning in het verre Nineve alleen aan de HEER wordt toegeschreven. Hij leidt dus niet alleen de geschiedenis van zijn eigen volk, maar Hij staat in het centrum van de wereldgeschiedenis. Alle onrecht, waar het ook gebeurt, is een zonde tegen de HEER -die wereldwijd tirannen ontmaskert en mensen van hun juk bevrijdt.

Nahums profetieën zijn gesteld in de meest verschillende literaire vormen: oordeels-spreuken, onheilswoorden, wee-orakels en spottende rouwklachten. Dit geeft aan zijn boek een grote levendigheid. Hij gebruikt ook talrijke nieuwe beelden: zo vergelijkt hij  vesting-werken met vijgebomen die vroegrijpe vruchten dragen; als ze worden geschud vallen ze de eter in de mond (3,12); leiders en ambtenaren vergelijkt hij met sprinkhanen die alles kaalvreten (3,15-17), een beeld dat geschiedenis heeft gemaakt´. (Willibrordvertaling)

Nahum beschrijft de visioenen van de val van de gruwelijke, goddeloze en gewelddadige stad Ninevé, de stad die wrede en meedogenloze leiders herbergt, zonder enige andere waarde dan macht met de wapens. Ninevé was tot dan de rijkste en machtigste stad in de wereld, dankzij vele veroveringen en het innen van hoge belastingen. De legers hadden in vele landen gruweldaden bedreven.
Wanneer dit vernietigende volk op zijn beurt vernietigd wordt, dan zijn wraakwoorden daarbij vaak de taal van de tot dan machtelozen. Dat die wraak mee gefundeerd wordt door zijn God is voor de mens van toen, daar, dus in dit geval voor de Israeliet, niet ongewoon.

*We lezen eerst de hymne in hfdst 1, in de vertaling van de Naardense bijbel van P. Oussoren -want daar kunnen we de dichtvorm goed zien-:

1:1     Draaglast over Nineve;
de boekrol met het visioen van Nahum,- troost,
   de Elkosjiet.    

1:2     Ach, een God naijverig en wrekend is de Ene,
een wreker is de Ene,
   een meester in gramschap;
een wreker is de Ene
   voor wie hem benauwen,
vol argwaan blijft hij voor zijn vijanden;    

1:3     de Ene is
lankmoedig maar ook groot van kracht,
ongestraft, nee ongestraft laat de Ene niets.
Begeleid door windhoos en wervelstorm was zijn weg,
wolken waren het poeder aan zijn voeten.    

1:4     Grauwend strafte hij de zee af
   en legde die droog,
opdrogen liet hij alle rivieren.
De Basan en de Karmel versmachtten,
de bloesem van de Libanon verwelkte.    

1:5     En de bergen beefden voor hem,
de heuvels wankelden.
Fier verhief zich voor zijn aanschijn de aarde,
de wereld en allen
   die daarop waren gezeten. Zijn    

1:6     Grimmigheid, wie kan voor het aanschijn daarvan bestaan,
wie houdt stand in de gloed van zijn woede?
Hij, zijn gramschap is aangestoken als het vuur,
de rotsen worden door hem gesloopt.    

1:7     In-goed is de Ene,
tot een veste ten dage der benauwing.
Ja, hij wil hen wel kennen
   die berging zoeken bij hem;    

1:8     maar in een overstelpende overstroming
Komt hij met het einde
   voor wie tegen hem opstaan,-
zijn vijanden zal hij achtervolgen  de duisternis in.
  
1:9     Mensen, wat ge ook tegen de Ene bedenkt,
hij maakt er een einde aan; hij
laat zo'n benauwing geen twee keer ontstaan.    

1:10     Nee, als doornstruiken vervlochten
en als dronkaards zo dronken,-
worden zij verteerd
als droge stoppels, volledig.    

1:11     Uit jou is voortgekomen
de bedenker van kwaad tegen de Ene,-
een Belials-raadsman.
•    

1:12     Zo heeft gezegd de Ene:
al zijn ze vol vrede en met zovelen,
evenzogoed worden ze weggeschoren en is het voorbij;
en heb ik jou laten bukken,
ik laat je niet nog eens bukken!    

1:13     Onverwijld
zal ik zijn staf die op je drukt, breken,-
en je banden losscheuren!    

1:14     Reeds lang echter heeft de Ene over jóu geboden:
jouw naam wordt niet meer uitgezaaid.
Uit het huis van je god
   zal worden weggemaaid
   snijbeeld en gietbeeld,
   ik zal je graf graven
   omdat je te licht bent bevonden!


De vaste overtuiging van Nahum is: God leidt de geschiedenis en laat niet met zich spotten. Ninevé´s macht zal dus niet blijven duren, zo heeft de Heer het besloten.
En dan wordt die God van wraak voor de Ninevieten een God van heil en herstel voor Israël. (En dan wordt Nahum een trooster na doffe en pijnlijke tijden.)

*We lezen de beschrijving van de val (2: 4-11)(heel dichterlijk, de stad wordt in stijl verwoest):

2:1      Ziedaar over de bergen*
de voeten van een vreugdebode,
   een die vrede doet horen!-
vier, o Juda, je vierdagen, betaal je geloften;
want Belial zal niet doorgaan
   en nog eens over jou oversteken:
   hij is geheel en al weggemaaid!    

2:2     Een verstrooier is tegen jouw aanschijn
   opgetrokken: bewaak de vesting,-
spied de weg langs, versterk de lendenen,
verstevig uw kracht uit alle macht!    

2:3     Want de Ene heeft doen terugkeren
   Jakobs trots,
evenals Israëls trots,-
omdat plunderaars hen hebben geplunderd
en hun ranken hebben vernield.    

2:4     Het schild van zijn helden is rood geverfd,
de mannen van vermogen gaan in karmozijn,
in het vuur van stukken staal
   staan de wagens
   op de dag dat hij ze opstelt,-
de speren hebben ze al gezwaaid.    

2:5     Over de straten razen de wagens,
halen elkaar in op de pleinen,-
ze zien eruit als fakkels,
als bliksemschichten
   schieten ze heen en weer.    

2:6     Dan is hij zijn keurtroepen indachtig,
struikelend gaan die hun gangen;
zij haasten zich naar de stadsmuur,
reeds is het schutdak opgesteld.    

2:7     De poorten van de rivieren zijn geopend,-
de tempelhal heeft gewankeld.    

2:8     Vastgesteld is:
zij zal worden ontbloot en opgebracht;
en haar slavinnen
zullen steunen

   met een geluid als van duiven,
en roffelen op hun hart.    

2:9     Ninevee, als een watervijver
   zonder wateren is zij:
die vluchten weg,
'blijft staan, staat stil!'-
   maar geen die zich omwendt;    

2:10     'plundert zilver, plundert goud!'-
maar geen einde aan de voorraad,
een vracht
aan alle begeerlijke voorwerpen.    

2:11     Leeg, leeggehaald en vernield is zij,-
met een hart dat wegsmelt
   en knikkende knieën;
kramp in aller lendenen
en hun aller aanschijnen
   zijn beroofd van hun blos.    

2:12     Waar is nu dat hol van leeuwen,
en die weide voor de welpen?-
waar een leeuw wandelde, een leeuwin,
   een leeuwenkalfje,
   en geen die verschrikte!-    

2:13     een leeuw die voldoende verscheurt
   voor zijn kalfjes
en verwurgt voor zijn leeuwinnen;
die zijn gaten vult met roofgoed,
zijn holen met wat verscheurd is!    

2:14     Zie mij hier tegen jou!,
is de tijding van de Ene, de Omschaarde,
ik zal je wagenpark afbranden in de rook
en een zwaard zal je welpen verteren;
ik zal je roofgoed van de aarde wegmaaien
en niet langer zal
   de stem van je boden worden gehoord!
••

Naar de mening van Nahum, zo lijkt ´t toch, zijn al de machtige of onmachtige heersers, Egyptenaren, Assyriërs, Babyloniërs, slechts pionnen in de geschiedenis. Het is God, JHWH, die de hele geschiedenis dirigeert, in de hand heeft, en zijn volk weer op het goede pad stuurt -naar de Tora.

Maar de vraag mag gesteld: is Naum niet te weinig kritisch naar zijn hoorders, de leiders in Juda (Josia die ook een pact met Egypte sluit en later ook -door Babyloniërs- wordt overmeesterd)?

*Als derde item wil ik nog een commentaar meegeven bij 3: 4-7.

3:1     Wee die stad van stromen bloed,-
een en al
leugen is zij, vol van verscheuring,
het roven wijkt niet!    

3:2     Het geluid van een zweep,
het geluid van een wiel dat ratelt,-
een paard dat draaft,
een wagen die hotst,    

3:3     ruiterij die oprukt,
het vlammen van een zwaard
   en het bliksemen van een lans;
een overvloed aan doorboorden,
   een vracht lijken,-
en geen einde aan de lichamen,
ze struikelen over de lichamen,-    

3:4     door de overvloed aan hoererijen
   van die hoer,
zo goed en gracieus, meesteres in toverijen,-
die met haar hoererijen volkeren verkoopt,
hele families met haar toverijen;    

3:5     zie mij hier tegen jou!,
is de tijding van de Ene, de Omschaarde,
ik zal je zomen optillen,
   je ontbloten tot over je aanschijn;
ik zal volkeren je naaktheid
   laten zien,
koninkrijken je smaad;    

3:6     ik zal vuilnis over je werpen
   en de gek met je steken;
ik zet je te kijk;    

3:7     geschieden zal het dat al wie jou ziet
   van je zal wegfladderen
en zal zeggen: Nineve is overweldigd,
wie zal voor haar hoofdschudden?-
vanwaar moet ik troosters
   voor jou zoeken?


Gezien het massale geweld tegen vrouwen is het voor vrouwen moeilijk om bijbelverhalen te lezen waarin mannen geweld gebruiken tegen vrouwen en, erger nog, waarin beelden gebruikt worden om Gods geweld uit te drukken tegen vrouwen. (noot2.)
Ook als men zich realiseert dat het spreken over God een metaforisch spreken is en dat God alleen voorgesteld kan worden met behulp van menselijke analogieën, dan nog blijft het pijnlijk om Gods straffende handelingen als seksueel geweld beschreven te zien.
Er zitten twee kanten aan Nahums schildering van Gods gericht: het beeld van Ninevé als prostitué en het beeld van de nederlaag als een seksuele vernedering door God.
Hoe kunnen lezeressen deze beelden begrijpen en hierop reageren?

Duidelijk is dat de beeldrijke passages de toenmalige patriarchale houding onthullen.
Gods relatie met mensen wordt uitgebeeld door God als man te schetsen en de mensen als vrouw. En de prostitué, hier Ninevé, wordt gezien als gevaarlijk. Daar haar seksueel gedrag schaamteloos was, zal ze nu beschaamd worden.
De seksualiteit van vrouwen wordt nu nog steeds gezien als goed verkopende handelswaar, waardoor de heelheid van vrouwen vervaagt en afbrokkelt. Wel is er nu een groeiend besef dat sociale factoren ertoe leiden dat vrouwen en meisjes de prostitutie ingaan. Ze zijn veeleer slachtoffer van sociale en economische patriarchale structuren, in plaats van betoverend en gevaarlijk.
Verkrachting is dan ook niet langer een overtreding tegen de man aan wie de vrouw toebehoort, maar een misdaad tegen de vrouw zelf.

Men kan begrip tonen voor de woede die Nahum voelt tegen de meedogenloze heerser in zijn dagen. Men kan dus ook begrip tonen voor zijn wens om een metafoor te gebruiken die nauwkeurig de opvatting weergeeft dat de straf van God past bij de gepleegde misdaad.
Maar in ons hedendaags verstaan van de man-vrouw-verhouding mogen we vragen dat God niet wordt neergezet als een man die zijn mannelijkheid en superioriteit bewijst door seksueel geweld tegen vrouwen.

*En zo komen we bij hedendaagse luidsprekers voor God.

Bijbels profetisme veronderstelt eenheid van religie en politiek. Zonder problemen richten profeten zich tot de overheid en tot het volk en ze doen dit in naam van de Heer die directe bemoeienis heeft met recht en onrecht in de samenleving. De koning, de profeet en de priester weten van elkaar precies wat voor vlees ze in de kuip hebben.

In onze hedendaagse Westerse geseculariseerde maatschappij is dat anders geworden.
Secularisatie omvat vele thema's. In ieder geval hoort de scheiding religie/politiek daarbij. Rechtstreeks namens God (profetisch) spreken, nog mogelijk binnen de Lutherse twee-rijken leer (God heerst zowel op geestelijk als op profaan terrein), is ook bij Luthersen-nu ondenkbaar geworden. 
De verbeelding is gevangen en zo is de religie gestold in instituties. Instituties zijn bang voor vrijgeesterij en dus ook voor het onverwachte optreden van profeten.
In het Westen is de voorstelling van de werkelijkheid vastgelegd in wetten en regels, in normen en waarden. Toch bevindt zich hier een aanknopingspunt met mogelijk hedendaags profetisch spreken. Via theorieën van het maatschappelijk verdrag en natuurrecht tot en met verklaringen van de rechten van de mens beheerst het (vrije) marktprincipe de verbeelding van ons allen. Ook dat is net zo goed een vorm van versteende religie.

Ik zou in onze tijd eerder willen spreken van een profetische dialoog  dan van een eenzijdig aanzeggen van de goddelijke waarheid. Taal is hierin even belangrijk als verbeelding. Je kunt samen, in dialoog, proberen los te komen van de verstarde verbeelding.

Blijft de prangende vraag of er concrete voorbeelden te geven zijn van profeten nu. Binnen het aangegeven kader van de profetische dialoog  kan ik meteen verwijzen naar iemand die als geen ander de dialoog heeft bevorderd omdat hij inging tegen de heersende gruwelijke verbeelding-metterdaad. Hij deed dat al dialogiserend omdat hij diep in de traditie zat die uitmondde in schenden van mensenrechten als Nieuwe Deugd. Hij had de instrumenten om religie te bevrijden uit haar verstening. Zo kon er weer sprake zijn van profetische daden en geluiden.
Wij spreken over Dietrich Bonhoeffer. Hij stierf meer dan 60 jaar geleden, maar nog steeds houdt zijn profetisch doen en laten de profetische dialoog nu op gang. Met zijn leven en denken reikt hij ons nu in ieder geval de voorwaarden aan om over hedendaags profetisme te kunnen denken. De scherpe tegenstelling tussen moordende en heilzame effecten van religie, c.q. godsdienst staat er centraal. (noot 3.)

Het ontbreken van onderlinge verbindingen, groeiende eenzaamheid, extremisme en fundamentalisme, de verbreding van de kloof tussen rijk en arm, de dictatuur van de economische groei, ... > Hoe kunnen we weer verbondenheid bevorderen; een zich opgenomen weten in een netwerk van relaties -met mensen, met de schepping, met God.

(Mechelen, Luidsprekers voor God. Okt. 2010.)

noot 1.  Floor Maeijer. Klein en fijn. Twaalf kleine profeten. Baarn 1996.

noot 2.  Judith E. Sanderson. In: Met eigen ogen. Commentaar op de bijbel vanuit het perspectief van vrouwen. Zoetermeer 1995.

noot 3. H.D. van Hoogstraten, Versteende religie. Essay over enkele essentiële elementen in de islamdiscussie. Skandalon 2007.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Uw meedenkende reactie wordt op prijs gesteld.